Windgeruis
Windgeruis kan worden beschreven als het
gevoel van druk op de oren, vergelijkbaar met
het geluid van een helikopter. U ervaart dit
windgeruis mogelijk wanneer de ramen zijn
geopend of wanneer het zonnedak (indien
aanwezig) geheel of gedeeltelijk is geopend.
Dit is een normaal verschijnsel, dat tot een
minimum kan worden beperkt. Als u last
heeft van windgeruis bij geopende achterra-
men, open dan ook de voorramen om het
effect te verminderen. Wanneer sprake is van
windgeruis bij geopend zonnedak, verstel dan
de zonnedakopening of open een raam om
het effect tot een minimum te beperken.
ELEKTRISCH BEDIENBAAR
ZONNEDAK MET
ELEKTRISCH BEDIENDE
ZONWERING — INDIEN
AANWEZIG
De schakelaars van het elektrisch bedienbare
zonnedak bevinden zich links op de dakcon-
sole tussen de zonnekleppen.De schakelaars voor de elektrisch bediende
zonwering bevinden zich rechts op de dak-
console tussen de zonnekleppen.
WAARSCHUWING!
• Laat nooit kinderen zonder toezicht in
een auto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Laat de sleu-
telhouder nooit achter in of in de buurt
van de auto, of op een voor kinderen
bereikbare plaats. Laat het contact van
auto's met Keyless Enter-N-Go niet in de
modus ACC of ON/RUN staan. Inzitten-
den, en vooral kinderen zonder toezicht,
kunnen bekneld raken in de opening van
het elektrisch bedienbare zonnedak
wanneer ze de schakelaars voor het elek-
trisch bedienbare zonnedak bedienen.
Een dergelijke beknelling kan ernstig of
zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
• In geval van een aanrijding is het risico
om uit een voertuig geslingerd te worden
groter wanneer het zonnedak geopend
is. U kunt ernstig of zelfs dodelijk ge-
wond raken. Maak altijd uw veiligheids-
gordel op de juiste wijze vast en contro-
leer of alle passagiers dit ook gedaan
hebben.
Schakelaars elektrisch bedienbaar
zonnedak
1 — Zonnedak sluiten
2 — Zonnedak ventilatiestand
3 — Zonnedak openen
4 — Elektrisch bediende zonwering
openen
5 — Elektrisch bediende zonwering
sluiten
59
LET OP!
gesloten, waarbij beide vergrendelingen in
de gesloten stand zitten.
ACHTERKLEP
Openen
De achterklep ontgrendelen/openen
De elektrisch bediende achterklep kan wor-
den geopend door de elektronische ontgren-
delingshendel van de achterklep in te druk-
ken (raadpleeg de paragraaf "Keyless Enter-
N-Go — Passive Entry" in het hoofdstuk "Uw
auto leren kennen") of door op de achterklep-
toets op de sleutelhouder te drukken. Druk
tweemaal binnen vijf seconden op de achter-
kleptoets op de sleutelhouder om de elek-
trisch bediende achterklep te openen. Nadat
de achterklep is geopend, kunt u deze sluiten
door nogmaals binnen vijf seconden twee
keer op de knop te drukken.De elektrisch bediende achterklep kan ook
worden geopend of gesloten door op de ach-
terklepknop op het instrumentenpaneel aan
de rechterkant van de bedieningsschakelaar
voor de koplamp te drukken. Als de achter-
klep volledig is geopend, kunt u de achter-
klep sluiten door op de achterkleptoets te
drukken in het bekledingspaneel linksachter,
vlakbij de opening van de achterklep. Als de
achterklep beweegt, kan de beweging worden
omgekeerd met de achterkleptoets in het
bekledingspaneel linksachter.
Met een geldige sleutelhouder met Passive
Entry binnen 1,5 m (5 ft) van de achterklep
drukt u op de elektronische ontgrendelknop
van de achterklep die zich aan de linkerkant
van de ontgrendelingshendel van de achter-
klep bevindt, om deze in één vloeiende bewe-
ging te openen.OPMERKING:
Als "Unlock All Doors On 1st Press" (alle
portieren ontgrendelen met één druk op de
ontgrendelknop) is geprogrammeerd in
Uconnect, worden alle portieren ontgrendeld
wanneer u op de elektronische ontgrendel-
knop op de achterklep drukt. Als "Unlock
Driver Door 1st press" (bestuurdersportier
ontgrendelen met één druk op de ontgrendel-
knop) is geprogrammeerd in Uconnect, wordt
de achterklep ontgrendeld wanneer u op de
elektronische ontgrendelknop van de achter-
klep drukt. Raadpleeg de paragraaf "Instellin-
gen van Uconnect" in het hoofdstuk "Multi-
media" in uw instructieboekje voor meer
informatie.
63
WAARSCHUWING!
Wanneer u met een geopende achterklep
rijdt, kunnen giftige uitlaatgassen in de
auto belanden. Deze gassen kunnen scha-
delijk zijn voor u en uw passagiers. Rijd
alleen met gesloten achterklep.
Sluiten
Er zijn verschillende manieren om de achter-
klep te sluiten:
• Handmatig door de hendel van de achter-
klep vast te pakken en de achterklep naar
beneden te doen. Laat de hendel los wan-
neer de achterklep het sluiten overneemt.
• Sleutelhouder
• Handsfree
• Knop achterklep op het instrumentenpa-
neel
• Toets elektrisch bediende achterklep op de
stijl in de laadruimte
Achterklep vergrendelen
Met een geldige sleutelhouder met Passive
Entry wordt de auto binnen een straal van
1,5 m (5 ft) van de achterklep vergrendeld,
alleen door op de vergrendeltoets Keyless
Enter-N-Go —Passive Entry te drukken, die
zich links van de achteruitrijcamera bevindt.
De elektrisch bediende achterklep kan wor-
den gesloten door op de knop in de bovenbe-
kleding links in de opening van de achterklep
te drukken. Door op de knop te drukken,wordt de achterklep alleen gesloten. Met
deze toets kan de achterklep niet worden
geopend.
Achterklep openen
1 — Toets Passive Entry
2 — Ontgrendelingshendel achterklep
Schakelaar elektrisch bediende
achterklep
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
64
DE MOTOR STARTEN
Voordat u het voertuig start, moet u uw stoel
verstellen, de binnen- en buitenspiegels ver-
stellen en uw autogordel vastmaken.
WAARSCHUWING!
• Verwijder altijd uw sleutelhouder bij het
uitstappen en sluit de auto af. Als uw
voertuig is uitgerust met Keyless Enter-
N-Go, moet u zich wanneer u het voer-
tuig verlaat er altijd van verzekeren dat
de Keyless Ignition Node in de stand
"OFF" staat. Verwijder daarna de sleutel-
houder uit de auto en vergrendel de
auto.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten.
• Het achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om verschillende
redenen gevaarlijk. Kinderen of derden
lopen dan het risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rempedaal
of de schakelhendel mogen komen.
WAARSCHUWING!
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
Start de motor met de schakelhendel in de
stand NEUTRAL of PARK. Trap het rempe-
daal in voordat u een rijstand inschakelt.
Normaal starten — benzinemotor
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedienen.
Plaats uw voet op het rempedaal en zet de
contactschakelaar in de stand START en laat
los zodra de motor aanslaat. Als de motor niet
binnen 10 seconden aanslaat:
1. Zet het contact in de stand OFF.
2. Wacht 10 tot 15 seconden.3. Herhaal de normale startprocedure.
Tip startfunctie
Zet het contact in de stand START en laat het
los zodra de startmotor inschakelt. De start-
motor wordt automatisch uitgeschakeld zo-
dra de motor draait. Als de motor niet aan-
slaat, slaat de startmotor automatisch binnen
10 seconden af. Als dat gebeurt:
1. Zet het contact in de stand OFF.
2. Wacht 10 tot 15 seconden.
3. Herhaal de normale startprocedure.
Extreem lage temperaturen (lager dan -22
°F of -30 °C)
Om te zorgen voor betrouwbaar starten bij
deze temperaturen wordt het gebruik van een
van buitenaf gevoede elektrische motorblok-
verwarming (verkrijgbaar bij een erkende
dealer) aanbevolen.
Normaal starten — dieselmotor
Voordat u het voertuig start, moet u uw stoel
verstellen, de binnen- en buitenspiegels ver-
stellen en uw veiligheidsgordel vastmaken.
157
De startmotor mag niet langer dan 30 secon-
den worden bediend om de motor te starten.
Wacht enkele minuten tussen startpogingen
om de startmotor tegen oververhitting te
beschermen.
WAARSCHUWING!
• Breng het voertuig altijd eerst volledig
tot stilstand voordat u het verlaat, zet de
automatische versnellingsbak altijd in
de stand PARK en trek de parkeerrem
aan.
• Zorg er altijd voor dat de Keyless Ignition
Node in de stand "OFF" staat. Verwijder
daarna de sleutelhouder uit het voertuig
en vergrendel het voertuig.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten. Kinderen zonder toe-
zicht achterlaten in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk. Kinderen
of derden lopen dan het risico op ernstig
of zelfs dodelijk letsel. Waarschuw kin-
deren dat ze niet aan de handrem, het
rempedaal of de schakelhendel mogen
komen.
WAARSCHUWING!
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
• Laat nooit kinderen of dieren achter in
een geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte in het interieur kan ernstige ge-
zondheidsproblemen veroorzaken en
zelfs dodelijk zijn.
OPMERKING:
Wanneer de motor wordt gestart bij een zeer
lage omgevingstemperatuur kan dit witte
rook tot gevolg hebben. Het roken houdt op
naarmate de motor warmer wordt.
LET OP!
De startmotor mag 30 seconden worden
bediend om de motor te starten. Als de
LET OP!
motor niet start binnen deze tijd, dient u
ten minste twee minuten te wachten om
de startmotor te laten afkoelen voordat u
opnieuw start.
Gebruik van accuverwarming
Een accu verliest 60% van zijn startvermo-
gen als de temperatuur van de accu daalt tot
-18°C. Voor dezelfde temperatuurdaling
heeft de motor tweemaal zoveel vermogen
nodig om met hetzelfde toerental te starten.
Door het gebruik van een accuverwarming
wordt het startvermogen bij lage temperatu-
ren aanzienlijk vergroot. Bij uw erkende Mo-
par dealer zijn geschikte accuverwarmingen
verkrijgbaar.
Normale startprocedure — Keyless Enter-
N-Go
Let op de lampjes op het instrumentenpaneel
tijdens het starten van de motor.
STARTEN EN RIJDEN
158
Schakelsnelheden voor handgeschakelde versnellingsbak in KM/U (MPH)
Gekozen versnelling 6 naar 5 5 naar 4 4 naar 3 3 naar 2 2 naar 1
Maximumsnelheid 129 (80) 113 (70) 81 (50) 48 (30) 24 (15)
LET OP!
Wanneer u tijdens het terugschakelen een
versnelling overslaat, of terugschakelt bij
een te hoge voertuigsnelheid en dus de
koppeling laat opkomen terwijl u een te
lage versnelling heeft gekozen, kan dit
resulteren in een overmatig toerental van
de motor. Het overslaan van een versnel-
ling bij het terugschakelen, of terugscha-
kelen bij te hoge voertuigsnelheid kan lei-
den tot beschadiging van de koppeling en
de versnellingsbak, ook wanneer u het
koppelingspedaal ingedrukt houdt.
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK —
INDIEN AANWEZIG
WAARSCHUWING!
• Het is gevaarlijk de schakelhendel uit de
stand PARK of NEUTRAL te zetten wan-
neer het motortoerental hoger is dan
stationair. Als u het rempedaal niet ste-
vig ingetrapt houdt, kan de auto snel
naar voren of achteren schieten. U loopt
in dat geval het risico de controle over de
auto te verliezen en een aanrijding te
veroorzaken. Schakel pas naar een ver-
snelling wanneer de motor normaal sta-
tionair draait en u met uw voet krachtig
het rempedaal ingetrapt houdt.
• Ongewenste beweging van de auto kan
lichamelijk letsel tot gevolg hebben van
mensen in en bij de auto. Net als bij alle
WAARSCHUWING!
andere voertuigen, mag u een auto nooit
verlaten als de motor draait. Zorg ervoor
dat het voertuig altijd volledig tot stil-
stand is gekomen voordat u het voertuig
verlaat, zet het voertuig op de handrem
en zet de schakelhendel in de stand
PARK, schakel de motor uit en neem de
sleutelhouder uit het contact. Wanneer
het contact in de stand LOCK/OFF staat
(waarin de contactsleutel kan worden
verwijderd), (of, als uw voertuig is uitge-
rust met Keyless Enter-N-Go, wanneer
het contact in de stand OFF staat) wordt
de versnellingsbak in de stand PARK
vergrendeld, waardoor het voertuig niet
ongewenst in beweging kan komen.
• Wanneer u het voertuig verlaat, moet u
zich er altijd van verzekeren dat de con-
tactschakelaar in de stand OFF staat.
165
WAARSCHUWING!
Verwijder daarna de sleutelhouder uit de
auto en vergrendel de auto.
• Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de handrem
altijd volledig aan bij het uitstappen uit
het voertuig om te voorkomen dat het
voertuig gaat rollen en mogelijk letsel of
schade veroorzaakt.
• Uw auto kan zich in beweging zetten en
u en anderen verwonden wanneer hij
niet in de stand PARK staat. Controleer
dit door te proberen de schakelhendel
uit de stand PARK (parkeren) te bewe-
gen zonder het rempedaal in te trappen.
Zorg ervoor dat de schakelhendel in de
stand PARK staat voordat u het voertuig
verlaat.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten. Het achterlaten van
kinderen zonder toezicht in een auto is
om verschillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel. Waar-
schuw kinderen dat ze niet aan de hand-
WAARSCHUWING!
rem, het rempedaal of de schakelhendel
mogen komen.
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van het voertuig (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd raken
indien de volgende voorzorgsmaatregelen
niet in acht genomen worden:
• Schakel alleen naar of uit PARK of RE-
VERSE als de auto volledig stilstaat.
• Schakel niet tussen PARK, REVERSE,
NEUTRAL of DRIVE bij een hoger motor-
toerental dan stationair.
• Als u naar een versnelling schakelt,
moet u het rempedaal stevig ingetrapt
houden.OPMERKING:
U moet het rempedaal ingetrapt houden wan-
neer u uit PARK schakelt.
Sleutelblokkering
Omdat dit voertuig is uitgerust met een sleu-
telblokkering, moet de versnellingsbak in de
parkeerstand worden gezet voordat het con-
tact naar de stand LOCK/OFF (vergrendelen/
uit) (waarin de contactsleutel kan worden
verwijderd) kan worden geschakeld. De sleu-
telhouder kan alleen uit het contact worden
verwijderd wanneer het contact in de stand
LOCK/OFF (vergrendelen/uit) staat, en de
transmissie wordt vergrendeld in de stand
PARK wanneer het contact in de stand LOCK/
OFF (vergrendelen/uit) staat.
Blokkeersysteem rem/transmissie
Deze auto is voorzien van rem-/
schakelblokkering (BTSI) die ervoor zorgt dat
de schakelknop in de stand PARK blijft tenzij
het rempedaal wordt ingetrapt. Om de scha-
kelhendel uit de stand PARK te zetten, moet
de contactschakelaar in de stand ON/RUN
worden gezet (met draaiende motor of niet)
en moet het rempedaal zijn ingetrapt.
STARTEN EN RIJDEN
166
Driepuntsgordels..............114
Een vastzittende auto weer vrij krijgen .238
Elektrisch,
ramen....................57
spanningsomvormer...........68
voedingsuitgang (voor
randapparatuur)..............66
Elektrisch bediende ramen.........57
Elektrisch bediende ramen, automatisch
sluiten....................58
Elektrische aansluitingen..........66
Elektrische handrem............160
Elektrisch remregelsysteem.........87
Elektrisch remregelsysteem,
antiblokkeersysteem...........86
Electronic Roll Mitigation (elektronische
kantelbeveiliging)..........90, 93
Elektronische snelheidsregeling
(cruisecontrol)..............182
Elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESP).....................90
Emissies...................295
Filters,
airco.....................57motorolie.................292
Gebruiksaanwijzing,
instructieboekje...............5
Geheugenfunctie (geheugenstoelen) .28, 30
Geventileerde stoelen............34
Gordelsystemen...............111
Handgeschakelde versnellingsbak .162, 261
Handgeschakelde versnellingsbak,
keuze van het smeermiddel......295
schakelmomenten............163
vloeistofpeil controleren........261
Handleiding voor het trekken van een
aanhangwagen..............205
Handrem...................160
Hill Start Assist................88
Hoofdsteunen.................35
Indicator regeling afdaling..........95
Inleiding.....................3
Inrijperiode nieuw voertuig........159
Instellingen van Uconnect,
Passive Entry programmeren......24
Instrumentengroep,
beschrijvingen...............83
display...................70menu-items................71
Instrumentenpaneel, reinigen.......282
Interieur, verzorging en onderhoud. . . .281
Keuze van koelvloeistof (antivries). . . .292
Keyless Enter-N-Go..............24
Keyless Enter-N-Go,
Passive Entry...............24
Kinderzitje..................135
Kinderzitjes..................135
Kinderzitjes,
hoe een ongebruikte automatisch blokke-
rend oprolmechanisme autogordel op te
bergen...................146
kinderzitjes installeren.........147
Klantenservice................352
Klimaatregeling................47
Klimaatregeling,
automatisch................47
Klokinstellingen...............300
Knipperlichten,
richtingaanwijzers.........83, 156
waarschuwingsknipperlichten.....208
Koelsysteem.................259
Koelsysteem,
controle..................259
inhoud koelvloeistofreservoir.....291
371