ECO-FUNCTIE
(waar aanwezig)
Druk op de ECO-knop fig. 70 om de
functie in te schakelen.
De ECO-functie werkt alleen in de
automatische modus en zorgt voor een
schakelwijze waarbij de rijstijl zo
brandstofzuinig mogelijk is.
De ECO-functie wordt geactiveerd
wanneer de motor wordt gestart.
Wanneer de functie actief is, brandt de
LED op de knop. Deze functie wordt
opgeslagen: wanneer het voertuig
opnieuw wordt gestart, behoudt het
systeem de instelling die het vóór het
afzetten van de motor had. Druk
opnieuw op de ECO-knop om de
functie uit te schakelen en de normale
rij-instelling te herstellen.
BELANGRIJK Als de accu wordt
losgekoppeld/aangesloten zal de
ECO-functie worden uitgeschakeld en
zullen de normale rij-instellingen worden
hersteld.
BELANGRIJK Voor versies met
adaptieve Cruise-Control (ACC) werkt
de ECO-functie ook op de
acceleratierespons van de adaptieve
cruisecontrol. Als meer responsief
gedrag gewenst is, kan de ECO-functie
worden uitgeschakeld of het gaspedaal
worden bediend. In dit laatste geval zal
de normale adaptieve Cruise-Control
worden hervat als het pedaal wordt
losgelaten.
70P2000155
47
6: Kilometerteller (weergave aantal
gereden kilometers/mijlen)
7: Display van "Cruise Control" of
huidige snelheid (voor versies/markten,
waar voorzien)
HOOFDMENU
Het menu omvat de volgende opties:
“Dimmer” (verlichting)
"Snelheid"
"Uur" (Tijd instellen)
"Zoemer" (Akoestische
waarschuwing)
"Eenheden" (Meeteenheid)
"Flank" (Flanklichten)
"Bag P" (Airbag passagier)
"DRL" (Dagrijverlichting) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Bag P (Airbag passagier)
Met deze functie kan de frontairbag aan
passagierszijde in- of uitgeschakeld
worden.
Ga als volgt te werk:
druk op de knopOKen druk na
weergave van het bericht
(“Passagiersairbag: Uit, om te
deactiveren) of het bericht "Bag pass:
Aan, om te activeren) door te drukken
op
/, druk op de knop;
op het display verschijnt een bericht
met het verzoek om bevestiging;
druk op de knoppen/om (Ja)
te selecteren (om het inschakelen/
uitschakelen te bevestigen) of (Nee) (om
te annuleren);
druk kort op de knopOK:er
verschijnt een bevestigingsbericht van
de selectie en u kunt terug naar het
menuscherm.
MetPassagiersbescherming
uitgeschakeldgaat de LED
permanent branden op het
instrumentenpaneel.
Opmerking Bij hetUconnect™
systeem worden sommige menuopties
weergegeven en beheerd op het
display van dat systeem en niet op het
display op het instrumentenpaneel (zie
het speciale Multimedia-hoofdstuk of
het supplement beschikbaar online).HERCONFIGUREERBAAR
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
Op het display fig. 75 wordt de
volgende informatie weergegeven:
1: stand hoogteregeling
koplampen,indicatie gebruikte
versnelling, buitentemperatuur, kompas
(waar aanwezig), datum.
2: voertuigsnelheid,
waarschuwingsberichten/alle
storingsindicaties.
75P2000078-000-000
53
Symbool Wat het betekent
amber of roodSTORING PARKEERSENSOREN (PARK ASSIST)
Het gele symbool gaat branden als er een tijdelijke storing van de parkeersensoren is. Als het
probleem nog aanwezig is na het reinigen van de zone van de parkeersensoren, contact
opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
Het rode symbool gaat branden als er een permanente storing van de parkeersensoren is. De
uitgebleven werking van het systeem kan te wijten zijn aan onvoldoende spanning van de accu
of andere storingen in het elektrische systeem. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
amber of roodSTORING FULL BRAKE CONTROL SYSTEEM
Het gele symbool gaat tijdelijk branden (en er wordt een bericht weergegeven) in geval van
storing van het Full Brake Control-systeem. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Het rode symbool gaat permanent branden (en er wordt een bericht weergegeven) in geval van
storing van het Full Brake Control-systeem. Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
amberSTORING SPEED LIMITER
Het symbool gaat branden als er een storing van het Speed Limiter-systeem is. Neem zo snel
mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk om de storing te laten verhelpen.
amberSTORING ADAPTIEVE CRUISE-CONTROL
Het symbool gaat branden en er verschijnt een bericht op het display als er een storing is met
de Adaptieve Cruise-Control (ACC). Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
71
Symbool Wat het betekent
witDit symbool verschijnt om te adviseren twee versnellingen op te schakelen vanuit de huidige
versnelling (voor bepaalde versies/markten).
witDit symbool verschijnt als suggestie om twee versnellingen terug te schakelen (voor bepaalde
versies/markten).
witSNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN
Het (witte) symbool gaat branden wanneer de via het menu van het display ingestelde snelheid
(bijv. 110 km/h) wordt overschreden (de onderste waarde wordt afhankelijk van de ingestelde
snelheid bijgewerkt).
witSTART&STOP-SYSTEEM INSCHAKELEN
(voor bepaalde versies/markten)
Het symbool gaat branden om aan te geven dat de motor is uitgeschakeld door het
START&STOP-systeem.
witHOOGTEREGELING INSTELLING KOPLAMPEN
De hoogteregeling koplampen werkt met de startinrichting op MAR en ingeschakeld dimlicht.
Druk openop het bedieningspaneel.
witELEKTRONISCHE CRUISE-CONTROL
Dit symbool gaat branden als de elektronische Cruise Control is ingeschakeld.
73
STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart" van
het voertuig: dan kunt u zien hoe u het
potentieel ervan optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u het
voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echt "maatje"
voor u kan zijn, waarbij het comfort en
de portefeuille niet vergeten worden.DE MOTOR STARTEN.........114
DE AUTO PARKEREN.........115
PARKEERREM..............115
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK..........116
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK..........117
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
MET DUBBELE KOPPELING.....119
STOP/START-SYSTEEM.......122
SNELHEIDSBEGRENZER.......125
ELEKTRONISCHE
CRUISE-CONTROL...........126
ADAPTIEVE CRUISECONTROL
(ACC)....................128
PARKEERSENSOREN.........137
ACHTERUITRIJCAMERA.......139
EEN AANHANGER TREKKEN. . . .142
TIPS VOOR HET RIJDEN.......143
TANKEN..................145
AdBlue -ADDITIEF (UREUM)
VOOR DIESELUITSTOOT.......151
113
SNELHEIDS-
BEGRENZER
(indien aanwezig)
BESCHRIJVING
Met deze voorziening wordt de snelheid
van het voertuig beperkt tot waarden
die door de bestuurder ingesteld
kunnen worden.
De maximumsnelheid kan zowel bij
rijdend als bij stilstaand voertuig worden
ingesteld. De minimumsnelheid die
ingesteld kan worden is 30 km/h.
Wanneer het systeem actief is, hangt
de snelheid van het voertuig van de
druk op het gaspedaal af, tot de
geprogrammeerde snelheidslimiet
wordt bereikt (zie paragraaf
"Snelheidslimiet programmeren").
HET SYSTEEM
INSCHAKELEN
Om het systeem in te schakelen, druk u
op knop 1 fig. 115 op het stuurwiel.De inschakeling van het systeem wordt
aangegeven met het symbool
op
het display, samen met een speciaal
bericht en de laatst opgeslagen
snelheid.
Als de elektronische Cruise-Control
eerder is geactiveerd, moet knop 1
fig. 115 tweemaal worden ingedrukt.
Met de eerste keer indrukken wordt de
eerder ingeschakelde functie
uitgeschakeld; met de tweede keer
indrukken wordt de Snelheidsbegrenzer
ingeschakeld.
SNELHEIDSLIMIET
PROGRAMMEREN
De snelheidslimiet kan
geprogrammeerd worden zonder het
systeem in te hoeven schakelen.
Om een hogere snelheidswaardedan
de weergegeven waarde op te slaan,
kort op de knop SET + drukken. Elkekeer als de knop wordt ingedrukt, wordt
de snelheid met ongeveer 1 km/h
verhoogd, als de knop ingedrukt
gehouden wordt, wordt de snelheid
stapsgewijs met 5 km/h verhoogd.
Om een lagere snelheidswaardedan de
weergegeven waarde op te slaan, kort
op de knop SET – drukken. Elke keer
als de knop wordt ingedrukt, wordt de
snelheid met ongeveer 1 km/h
verlaagd, als de knop ingedrukt
gehouden wordt, wordt de snelheid
stapsgewijs met 5 km/h verlaagd.
INSCHAKELING/
UITSCHAKELING
SYSTEEM
Inschakeling van het systeem: druk bij
een snelheid tussen 30 en 130 km/h op
de knop SET + of SET – om de huidige
rijsnelheid in te stellen als de maximale
snelheid. Druk op de knop RES om de
maximale snelheid in te stellen op de
waarde die wordt weergegeven op het
display. De inschakeling van het
systeem wordt aangegeven met het
symbool
op het display.
Uitschakeling van het systeem: druk op
de knop CANC. De uitschakeling van
het systeem wordt aangegeven met het
symbool
op het display.
115P2000034-000-000
125
DE GEPROGRAMMEERDE
SNELHEID
OVERSCHRIJDEN
Als het gaspedaal volledig wordt
ingetrapt, kan de geprogrammeerde
snelheid overschreden worden, ook als
het systeem is ingeschakeld (bijv. om in
te halen).
Het systeem is uitgeschakeld tot de
snelheid onder de ingestelde limiet zakt,
daarna wordt het weer automatisch
ingeschakeld.
KNIPPEREN VAN DE
GEPROGRAMMEERDE
SNELHEID
In de volgende gevallen gaat de
geprogrammeerde snelheid knipperen:
wanneer het gaspedaal volledig is
ingetrapt en het voertuig de
geprogrammeerde snelheid heeft
overschreden;
inschakeling van het systeem na het
instellen van een limiet lager dan de
werkelijke snelheid van het voertuig;
wanneer het systeem de
voertuigsnelheid niet kan verlagen
vanwege de hellingshoek van de weg (u
hoort dan ook een geluidssignaal);
bij snelle acceleratie.
HET SYSTEEM
UITSCHAKELEN
Druk op knop 1 fig. 115 om het
systeem uit te schakelen.
BELANGRIJK Bij inschakeling van de
elektronische Cruise-Control wordt het
systeem uitgeschakeld.
Automatische uitschakeling van het
systeem
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld in geval van een
systeemstoring. Neem in dat geval
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
ELEKTRONISCHE
CRUISE-CONTROL
(waar aanwezig)
Dit is een elektronisch geregeld
hulpsysteem waarmee de gewenste
rijsnelheid gehandhaafd kan worden,
zonder het gaspedaal in te hoeven
trappen. Het systeem kan gebruikt
worden bij een snelheid van meer dan
30 km/h op lange, droge en rechte
wegen met weinig veranderingen in de
rijomstandigheden (bijv. snelwegen).
Het gebruik van de cruisecontrol wordt
dus niet aanbevolen op buitenwegen
met druk verkeer. Gebruik het systeem
niet in de stad.
HET SYSTEEM
INSCHAKELEN
123) 124) 125)
Om het systeem in te schakelen op
knop 1 fig. 116 drukken.
Het grijze symbool
op het
instrumentenpaneel gaat branden om
aan te geven dat het systeem is
ingeschakeld.
126
STARTEN EN RIJDEN
Het systeem kan niet worden
ingeschakeld als het voertuig in de 1e
versnelling of in de achteruit staat. Het
is raadzaam om het systeem in te
schakelen vanaf de 3
eversnelling of
hoger.
DE GEWENSTE
SNELHEID INSTELLEN
Ga als volgt te werk:
Om het systeem in te schakelen op
knop 1 fig. 116 drukken;
druk, wanneer het voertuig de
gewenste snelheid heeft bereikt, op
knop SET + (of SET –) en laat de knop
los om het systeem in te schakelen.
Wanneer het gaspedaal wordt
losgelaten, zal het voertuig automatisch
op de geselecteerde snelheid verder
rijden.
Als het systeem is ingesteld, wordt het
symbool (
) wit weergegeven.Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen)
kan de snelheid gewoon verhoogd
worden door het gaspedaal in te
trappen; als het gaspedaal vervolgens
wordt losgelaten, keert het voertuig
terug naar de eerder opgeslagen
snelheid.
Op afdalingen kan de snelheid bij
ingeschakelde cruise-control hoger
liggen dan de opgeslagen snelheid.
SNELHEID WIJZIGEN
Snelheid verhogen
Zodra de elektronische Cruise-Control
is ingeschakeld, kan de snelheid
verhoogd worden door op de knop SET
+ te drukken.
Als de knop ingedrukt gehouden wordt,
zal de ingestelde snelheid verhoogd
worden tot de knop wordt losgelaten,
daarna wordt de nieuwe snelheid
opgeslagen. Voer deze handeling alleen
uit als u de snelheid van de auto wilt
opvoeren met een hoge waarde.
Telkens als de knop SET + wordt
ingedrukt, wordt de ingestelde snelheid
fijnafgestemd.Snelheid verlagen
Bij ingeschakeld systeem kan de
snelheid worden verlaagd door op de
knop SET – te drukken.
Als de knop ingedrukt gehouden wordt,
zal de ingestelde snelheid verlaagd
worden tot de knop wordt losgelaten,
daarna wordt de nieuwe snelheid
opgeslagen.
Telkens als de knop SET - wordt
ingedrukt, wordt de ingestelde snelheid
fijnafgestemd.
DE SNELHEID WEER
OPROEPEN
Bij versies met automatische
versnellingsbak (waar aanwezig) moet
in modus D (Drive - automatisch), om
de eerder ingestelde snelheid op te
roepen, de knop RES (Resume) worden
ingedrukt en losgelaten.
Bij versies met handgeschakelde of
automatische versnellingsbak (waar
aanwezig) moet u in de modus
Autostick (sequentieel), om de eerder
ingestelde snelheid op te roepen,
accelereren tot deze snelheid wordt
benaderd en moet de knop RES
worden ingedrukt en losgelaten.
11607126J0002EM
127