Page 292 of 316

radio gekoppelde apparaten; wis de
eerdere systeemkoppeling ook vanaf de
lijst van de
Bluetooth®
-apparaten op
de telefoon en voer de koppeling
opnieuw uit.
BELANGRIJK Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele
telefoon als deBluetooth®
verbinding
tussen mobiele telefoon en systeem
wordt verbroken.
USB-BRON
Om de USB-modus te activeren, moet
het betreffende USB-apparaat
aangesloten worden op de USB-poort
die zich op de tunnelconsole bevindt.
Wanneer er bij ingeschakelde radio een
USB-apparaat wordt geplaatst en
wanneer de functie “AutoPlay” is
ingesteld op ON in het menu “Audio”,
begint het de nummers op het apparaat
af te spelen.
Opmerking De radio kan het nummer
dat wordt gespeeld veranderen door
het wijzigen van het naam-apparaat in
de Bluetoothinstellingen van de telefoon
(waar voorzien(, als het apparaat is
aangesloten via USB na de
bluetoothverbinding.Opmerking Het is mogelijk dat het
Uconnect™-systeem niet alle
USB-pennen ondersteunt. In dit geval
kan niet automatisch van de
“Radiomodus” naar de “Mediamodus”
worden overgeschakeld. Controleer de
compatibiliteit van het toestel als het
niet afgespeeld wordt door
Mediamodus te selecteren. Een
specifiek bericht zal op het display van
hetU-connect™-systeem worden
weergegeven.
BELANGRIJK Na gebruik van een
USB-oplaadaansluiting, wordt
aangeraden het apparaat (smartphone)
los te koppelen, waarbij de kabel altijd
eerst uit de aansluiting van het voertuig
verwijderd moet worden, nooit eerst
vanaf het apparaat fig. 231. Kabels die
blijven rondslingeren of aangesloten
blijven, kunnen de correcte
oplaadfunctie en/of de conditie van de
USB-poort aantasten.
Opmerking De USB-poort verzorgt
zowel de gegevensoverdracht vanaf de
USB-stick/Smartphone, enz., als het
langzaam opladen, hetgeen echter niet
verzekerd wordt aangezien dit
afhankelijk is van het type/merk van het
externe apparaat.AUX-BRON
(indien aanwezig)
Om de AUX-modus in te schakelen,
een geschikt apparaat aansluiten op de
AUX-aansluiting in het voertuig.
Als een apparaat wordt ingebracht met
een AUX-stekker, dan begint het
systeem de aangesloten AUX-bron af te
spelen als deze reeds op weergave is
ingesteld.
Stel het volume in met de toets/knop
op het voorpaneel of met de
volume-instelknop op het aangesloten
apparaat.
De functie “Compensatie AUX-volume"
kan alleen worden geselecteerd in de
“Audio”-instellingen als de AUX-bron
actief is.
231P2000169
290
MULTIMEDIA
Page 293 of 316

BELANGRIJKE OPMERKINGEN
De functies van het apparaat dat
aangesloten is op het AUX-stopcontact
worden rechtstreeks geregeld door het
apparaat zelf; het is niet mogelijk om
nummer/map/playlist te veranderen of
start/einde/pauze te bedienen met de
bedieningstoetsen op het voorpaneel of
die op het stuurwiel.
Laat de kabel van uw draagbare speler
niet in de AUX-aansluiting zitten om
mogelijk geruis van de luidsprekers te
voorkomen.
TELEFOONMODUS
Activering telefoonmodus
Druk op de knop "Telefoon" op het
display om de telefoonmodus in te
schakelen.
OPMERKING Ga, om de lijst met
mobiele telefoons en ondersteunde
functies te raadplegen, naar de website
www.driveuconnect.eu
Met de knoppen op het display kan
men:
het telefoonnummer kiezen (met
behulp van het grafische toetsenbord
op het display);
de contacten in het telefoonboek van
de mobiele telefoon weergeven en
bellen;
de contacten uit de registers van
vorige gesprekken weergeven en
bellen;
een maximum van 10 telefoons/
audioapparaten koppelen om de
toegang en de verbinding eenvoudiger
en sneller te maken;
gesprekken van het systeem naar de
mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.
Het geluid van de mobiele telefoon
wordt over het audiosysteem van het
voertuig uitgezonden: het systeem
schakelt automatisch het geluid van de
autoradio uit wanneer de
Telefoonfunctie wordt gebruikt.
Mobiele telefoon koppelen
BELANGRIJK Voer deze handeling uit
bij stilstaand voertuig en onder veilige
omstandigheden; deze functie is
uitgeschakeld wanneer het voertuig
rijdt.
Hieronder wordt de
koppelingsprocedure van de mobiele
telefoon beschreven: raadpleeg in elk
geval ook de handleiding van de
mobiele telefoon.Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
schakel de functieBluetooth®
in op
de mobiele telefoon;
druk op de knop “Telefoon” op het
display;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
Ga naar “Instellingen” en selecteer
"Toestel toev." om het koppelen te
starten en zoek dan naar het
Uconnect™-toestel op de mobiele
telefoon;
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of
bevestig de op de mobiele telefoon
getoonde PIN;
tijdens de koppelingsfase verschijnt
een scherm dat de voortgang van het
proces toont;
als de koppelingsprocedure met
succes is voltooid, wordt een scherm
getoond: als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt de mobiele
telefoon als favoriet gekoppeld (de
mobiele telefoon heeft voorrang op alle
andere mobiele telefoons die later
worden gekoppeld). Als geen andere
apparaten worden gekoppeld, zal het
systeem het eerst gekoppelde apparaat
als favoriet beschouwen.
291
Page 311 of 316

ALFABETISCH
REGISTER
ABS (systeem)..............76
Accu....................208
Accu opladen...............210
Achterbank.................16
Achteruitkijkcamera...........139
Achteruitkijkspiegels...........21
Actieve veiligheidssystemen.......76
Active Grille Shutter............46
Adaptieve cruisecontrol........128
AdBlue (additief bijvulprocedure) . . .146
AdBlue®-additief (UREUM) voor
dieseluitstoot.............151
Afmetingen................233
Afsluiter van de brandstoftoevoer . .178
Airbags...................106
Frontairbags.............106
Zijairbags...............110
Alarmknipperlichten...........153
Noodremmen.............153
Automatische inschakeling
verlichting................23
Automatische klimaatregeling......31
Automatische transmissie met
dubbele koppeling.......119 ,182
Automatische
versnellingsbak.........117 ,180
AUX-bron..............275 ,290
Bagage afdekhoes (TIPO
STATION WAGON-versie)......38
Bagageruimte...............36
Bagageruimte (uitbreiding)........16
Banden (bandenspanning).......229
Bedieningsknoppen............55
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten...........49
Belangrijke informatie en
aanbevelingen.............302
Beschermingssystemen
inzittenden................87
Boordcomputer..............55
Brandstofbesparing...........143
Brandstofverbruik............253
Buitenverlichting..............22
Carrosserie
(reiniging en onderhoud)......217
CO2-emissie...............253
Contactsleutel verwijderen
(automatische versnellingsbak
met dubbele koppeling).......182
Contactslot.................11
Dagrijverlichting (DRL)..........22
Dagverlichting (DRL) (lamp
vervangen)...............157
De auto parkeren............115
De motor starten.............114
Derde remlicht (lamp vervangen) . . .161
Dimlicht...................23Dimlicht (lamp vervangen).......156
Display....................52
DTC (systeem)...............76
Dubbele laadruimte (TIPO
STATIONWAGON-versie).......39
ECO-functie................47
Een aanhanger trekken.........142
Een lamp vervangen..........153
Een wiel vervangen...........169
Elektrische ruitbediening.........33
Elektrische stuurbekrachtiging.....35
Elektrische verwarming
voorstoelen...............15
Elektronische Cruise-Control.....126
ERM (systeem)...............78
ESC (systeem)...............76
Fiat Code (systeem)...........12
Fix&Go-kit.................174
Full Brake Control (systeem)......80
Gebruik van de auto onder
zware omstandigheden
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........197
Gebruik van het Instructieboek......3
Geprogrammeerd onderhoud.....186
Gereedschapshouder..........37
Gewichten.................235
Grootlicht..................23
Grootlicht (lamp vervangen)......156
Grootlichtsignaal..............23
Page:
< prev 1-8 9-16 17-24