25
Radio Media.
Zie rubriek "Audio en datacommunicatie".
Mirror Screen of Online navigatie*.
Zie rubriek "Audio en
datacommunicatie".
Airconditioning.
Hiermee kunnen onder andere de
temperatuur en de aanjagersnelheid
worden ingesteld.Raadpleeg de desbetreffende rubrieken
voor meer informatie over de Ver war ming
,
Handbediende airconditioning en
Automatische airconditioning .
Telefoon.
Zie rubriek "Audio en datacommunicatie".
Toepassingen.
Hiermee kunnen de beschikbare online
services worden weergegeven.
Zie rubriek "Audio en datacommunicatie".
Voertuig of Rijden*.
Hiermee kunnen bepaalde functies worden
geactiveerd, gedeactiveerd en geconfigureerd.
De via dit menu beschikbare functies zijn
verdeeld onder twee tabbladen: " Overige
instellingen " en "Snelkoppelingen ".
Volumeregeling/onderbreken van
het geluid.
Zie de rubriek 'Audio en
datacommunicatie'.
Druk met drie vingers op het touchscreen
om de menucarrousel weer te geven.
Bovenste balk
* Afhankelijk van de uitvoering. -
T
oegang tot de Instellingen.
Als gedurende enkele seconden geen
handelingen op de secundaire pagina
worden uitgevoerd, wordt automatisch de
hoofdpagina weer weergegeven.
Gebruik deze knop om uw keuze te
bevestigen.
Druk op deze knop om terug te
keren naar de vorige pagina.
Menu's
* Afhankelijk van de uitvoering. Bepaalde gegevens worden permanent
weergegeven in de bovenste balk van het
touchscreen:
-
B
asisinformatie van de airconditioning
en toegang tot een snelmenu (uitsluitend
instellen van de temperatuur en de
aanjagersnelheid).
-
B
asisinformatie van de menu's Radio
Media en Telefoon , en navigatie-
aanwijzingen*.
-
Z
one voor notificaties (SMS en e-mail)*.
1
Instrumentenpaneel
27
Configuratie
De via dit menu toegankelijke
functies zijn in de volgende tabel
weergegeven. Sommige instellingen
zijn toegankelijk vanaf een
secundaire pagina.
To e t s Aanwijzingen
Thema.
Audio-instellingen.
Scherm uitschakelen.
Systeeminformatie.
Ta l e n .
Instellen van datum en tijd.
Instellen van de
scherminstellingen (tekst
scrollen, animaties enz.) en de
helderheid.
Selecteren en configureren van
de drie gebruikersprofielen.
CITROËN Connect Nav
To e t sAanwijzingen
Uitschakelen van het scherm.
Instellen van de lichtsterkte.
Selecteren en configureren van
de drie gebruikersprofielen.
Keuze van de eenheden:
-
t
emperatuur (°Celsius of
°Fahrenheit),
-
a
fstand en brandstofverbruik
(l/100
km, mpg of km/l).
Thema.
Ta l e n .
Instellen van de
scherminstellingen (tekst
scrollen, animaties enz.) en de
helderheid.
Instellen van datum en tijd.
CITROËN Connect RadioBoordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit (actieradius,
brandstofverbruik, gemiddelde snelheid enz.).
De informatie is toegankelijk via het
touchscreen.
Weergave van informatie op
het touchscreen
F Selecteer in het menu "Connect-App " het tabblad
" Voertuig-app " en daarna
" Boordcomputer ".
De informatie van de boordcomputer wordt
weergegeven op de pagina.
F
D
ruk op een van de toetsen om het
gewenste tabblad te bekijken.
Druk voor een tijdelijke weergave in een
specifiek venster op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar om de informatie
te bekijken en de verschillende tabbladen
weer te geven.
-
A
ctuele informatie:
•
de
resterende actieradius,
•
a
ctueel brandstofverbruik,
•
d
e Stop & Start-teller.
1
Instrumentenpaneel
29
Voor reizen in het buitenland kan
de eenheid van de afstand worden
aangepast: de snelheid moet namelijk
worden weergegeven in de officiële
eenheid van het land (km of mijl).
De eenheid kan bij stilstaande auto
worden gewijzigd via het configuratiemenu
van het display.
Kilometerteller
Deze teller geeft de totale kilometerstand van
de auto aan.
Dagteller
Deze teller geeft het aantal gereden kilometers
weer sinds de bestuurder de teller op 0 heeft
gezet.
Deze functie is toegankelijk via de
boordcomputer van het touchscreen.F
S
electeer in het menu
" Applicaties " het tabblad
" Voertuigapps " en dan
" Boordcomputer ".
F
S
electeer het tabblad voor traject "
1" of " 2".
F
U k
unt het traject op nul zetten door
toets " Reset" of het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar in te drukken tot er
nullen verschijnen.
Datum en tijd instellen
Met CITROËN Connect
Radio
F Selecteer het menu Instellingen .
F
V
ervolgens " Configuratie ".
F
Sel
ecteer " Systeemconfiguratie ".
F
Sel
ecteer " Datum en tijd ".
F
Sel
ecteer " Datum" of "Tijd".
F
S
electeer het formaat van de weergave.
F
W
ijzig de datum en/of de tijd met het
numerieke toetsenbord.
F
Be
vestig met " OK".
Met CITROËN Connect Nav
Het instellen van de datum en tijd is alleen
mogelijk als de GPS-synchronisatie is
uitgeschakeld.
F
S
electeer het menu
Instellingen .
F
D
ruk op de toets " OPTIES" om de
secundaire pagina te openen.
F
Sel
ecteer "Instellen tijd-
datum ".
F
S
electeer het tabblad " Datum" of "Tijd: ".
F
W
ijzig de datum en/of de tijd met het
numerieke toetsenbord.
F
Be
vestig met " OK".
Extra instellingen
U kunt:
-
H et weergaveformaat voor de datum en de
tijd (12 H/24 H) wijzigen.
-
D
e regelfunctie voor de zomertijd/wintertijd
activeren of deactiveren.
-
D
e GPS-synchronisatie in- of uitschakelen.
1
Instrumentenpaneel
51
F Druk op toets 5 om de airconditioning in of uit te schakelen.
Als het lampje brandt, is de airconditioning
ingeschakeld.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
Uitschakelen van het systeem
F Druk op deze toets. Het lampje van de toets gaat branden.
Alle functies van de airconditioning worden dan
uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer geregeld.
Door de rijwind blijft er nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Druk op een willekeurige toets om het systeem
weer in te schakelen met dezelfde instellingen
als voordat het systeem werd uitgeschakeld. Rijd niet te lang met een uitgeschakeld
airconditioningssysteem (kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit).
Automatische
airconditioning
De airconditioning werkt bij draaiende motor,
maar de aanjager en bedieningsfuncties
werken ook bij ingeschakeld contact.
Het inschakelen van de airconditioning,
de temperatuur, de luchtopbrengst en
de luchtverdeling in het interieur worden
automatisch geregeld.
F
S
electeer het menu
Airconditioning van het
touchscreen om de pagina met
de bedieningstoetsen van het
systeem weer te geven.
1. Recirculatie van de interieurlucht.
2. Regeling van de temperatuur. De plaats van de knoppen van de
onderste band verschillen al naar gelang
de uitrusting.
Temperatuurregeling
F Druk op een van de toetsen 2 om de waarde
te verlagen (blauw) of te verhogen (rood).
De weergegeven waarde heeft betrekking op
een bepaald comfortniveau en niet op een
exacte temperatuur.
Druk voor maximale koeling of ver warming
van de passagiersruimte op de boven- of
onderkant van de toets voor het instellen van de
temperatuur totdat LO of HI wordt weergegeven.
Automatisch
comfortprogramma
F Druk op de toets 7 "AUTO" om het
automatische programma van de
airconditioning in of uit te schakelen.
3.
Regeling luchtverdeling
4. Regeling luchtopbrengst
5. Airconditioning Aan/Uit.
6. Toegang tot de secundaire pagina.
7. Automatisch schakelprogramma.
Afhankelijk van de uitrusting.
3
Ergonomie en comfort
52
Mode AUTO
Het airconditioningssysteem werkt
automatisch: afhankelijk van het comfortniveau
dat u hebt geselecteerd, zorgt het systeem voor
een optimale temperatuur, luchtopbrengst en
luchtverdeling in het interieur.
F Druk op toets 6 " OPTIONS" om de secundaire
pagina weer te geven. Op deze pagina
kunt u de intensiteit van het automatische
comfortprogramma aanpassen door een van de
drie beschikbare instellingen te kiezen.
F Druk om de actuele instelling te wijzigen meerdere keren op de
toets om de gewenste intensiteit
te selecteren:
" Soft ": voor een aangenaam comfort en een
zo laag mogelijk geluidsniveau, aangezien de
aanjagersnelheid beperkt wordt.
" Normal ": voor het beste compromis tussen
thermisch comfort en een laag geluidsniveau
(standaardinstelling).
" Fast ": voor een doeltreffende en dynamische
luchttoevoer.
De intensiteit is uitsluitend gekoppeld
aan de stand AUTO. Als de stand AUTO
wordt uitgeschakeld, blijft echter de laatst
geselecteerde intensiteit behouden.
Als de intensiteit wordt gewijzigd ter wijl de
stand AUTO is uitgeschakeld, wordt de stand
AUTO hierdoor niet ingeschakeld. Om bij koud weer en koude motor de
toevoer van koude lucht in het interieur
te beperken, wordt de luchtopbrengst
geleidelijk vergroot tot de gewenste
comfortwaarde is bereikt.
Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan
de ingestelde waarde, heeft het geen
zin om voor een optimale temperatuur
de ingestelde waarde te wijzigen. Het
systeem compenseert automatisch en zo
snel mogelijk het temperatuurverschil.
Het is mogelijk de luchtopbrengst en de
luchtverdeling handmatig in te stellen.
Zodra u een instelling wijzigt, wordt
het automatische comfortprogramma
uitgeschakeld.
F
D
ruk op de toets 7 "AUTO" om het
automatische comfortprogramma weer in te
schakelen.
Luchtopbrengstregeling
F Druk op een van deze toetsen 4 om de luchtopbrengst te verhogen of te verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator)
wordt geleidelijk opgevuld, afhankelijk van de
gewenste aanjagersnelheid.
Door de aanjagersnelheid in de laagst
mogelijke stand te zetten wordt de aanjager
volledig uitgeschakeld.
Naast de ventilator wordt " OFF" weergegeven. Rijd niet te lang met uitgeschakelde
aanjager om te voorkomen dat de ruiten
beslaan en de luchtkwaliteit vermindert.
Regeling luchtverdeling
Met deze toetsen 3 kunt u de luchtverdeling in
het interieur instellen.
Voorruit.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Voeten van de inzittenden.
Door een toets in te drukken wordt de functie
in- of uitgeschakeld. De drie functies kunnen gelijktijdig worden
geactiveerd. In dat geval stroomt de
lucht uit de middelste ventilatieroosters,
de zijventilatieroosters en de
uitstroomopeningen in de voetenruimte.
Ergonomie en comfort
16
Druk op de toets "OPTIES" om de tweede
pagina weer te geven.
Druk op "Volume beltoon " om het
staafdiagram van het volume weer
te geven.
Druk op de pijlen of verplaats
de cursor om het volume van de
beltoon in te stellen.
Configuratie
Configuratie van de profielen
Het configureren van de profielen mag,
om veiligheidsredenen en vanwege het
feit dat deze handeling volledige aandacht
van de bestuurder vraagt, uitsluitend
worden uitgevoerd bij stilstaande auto .
Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op " Profielen ".
Selecteer " Profiel 1", "Profiel 2 ", "Profiel 3 " of
" Gemeenschap. prof. ".
Druk op deze toets om een
profielnaam in te voeren met het
virtuele toetsenbord.
Druk op " OK" om op te slaan. Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
Druk op deze toets om het profiel te
activeren.
Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
Druk op deze toets om het
geselecteerde profiel te initialiseren.
Regelen van de lichtsterkte
Druk op Instellingen
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op Lichtsterkte .
Verplaats de cursor om de
lichtsterkte van het scherm en/of het
instrumentenpaneel (afhankelijk van
de uitvoering) in te stellen.
Druk op het gearceerde gedeelte om
te bevestigen.
Systeeminstellingen
wijzigen
Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven. Druk op "
Configuratie " om de
secundaire pagina weer te geven.
Druk op " Systeemconfiguratie ".
Selecteer het tabblad " Eenheden" om
de eenheden voor afstand, verbruik en
temperatuur te wijzigen.
Druk op het tabblad " Fabrieksinstellingen "
om terug te keren naar de fabrieksinstellingen.
Als het systeem wordt teruggezet op de
fabrieksinstellingen, wordt Engels als taal
ingesteld (afhankelijk van de uitvoering).
Selecteer het tabblad " Systeeminfo" om de
versie van de in het systeem geïnstalleerde
modules te controleren.
Druk op het tabblad " Privacy",
of Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op " Privacy" om de
privacygegevensmodus in of uit te
schakelen.
CITROËN Connect Radio
17
Inschakelen of uitschakelen:
- "Niet delen (gegevens, positie
auto) ".
-
"Alleen gegevens delen "
-
"Gegevens delen en positie
auto "
Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op " Configuratie " om de
secundaire pagina weer te geven.
Druk op " Schermconfig. ".
Druk op " Lichtsterkte ".
Verplaats de cursor om de lichtsterkte van
het scherm en/of het instrumentenpaneel
(afhankelijk van de uitvoering) in te stellen.
Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
Druk op " Animatie ".
Inschakelen of uitschakelen:
" Automatische tekstweergave ",
Selecteer " Ontvangen met
animaties ". Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
De taal selecteren
Druk op Instellingen
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op " Configuratie " om de
secundaire pagina weer te geven.
Selecteer " Ta a l" om de taal te
wijzigen.
Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
Instellen van de tijd
Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op " Configuratie " om de
secundaire pagina weer te geven.
Druk op " Datum en tijd ".
Selecteer " Tijd". Druk op deze toets om de tijd in te
stellen met het virtuele toetsenbord.
Druk op "
OK" om de tijd op te slaan.
Druk op deze toets om de tijdzone in
te stellen.
Selecteer het weergaveformaat voor
de tijd (12h/24h).
Zomertijd in- of uitschakelen (+1
uur).
Schakel de GPS-synchronisatie
(UTC) in of uit.
Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
Het systeem schakelt niet automatisch
over op zomertijd/wintertijd (afhankelijk
van het verkoopland).
Datum instellen
Druk op Instellingen om de
hoofdpagina weer te geven.
.
CITROËN Connect Radio
18
Druk op "Datum en tijd ".
Selecteer " Datum".
Druk op deze toets om de datum in
te stellen.
Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
Selecteer het weergaveformaat voor
de datum.
Druk op de pijl Terug om te
bevestigen.
Het instellen van de datum en tijd is alleen
mogelijk als "GPS-synchronisatie" is
uitgeschakeld. Druk op "
Configuratie " om de
secundaire pagina weer te geven.
Veelgestelde vragen
Hieronder vindt u de antwoorden op de meest
gestelde vragen over uw systeem.
CITROËN Connect Radio