Rijden en bediening143Uitlaatgassen9Gevaar
Motoruitlaatgassen bevatten het
giftige en bovendien kleur- en
geurloze koolmonoxide dat bij
inademen levensgevaarlijk kan zijn.
Wanneer uitlaatgassen in de
passagiersruimte dringen, de
ruiten openen. Oorzaak van de
storing door een werkplaats laten
verhelpen.
Niet met een geopende achterklep
rijden, aangezien er dan uitlaat‐
gassen de passagiersruimte
binnen kunnen dringen.
Uitlaatfilter
Automatische regeneratie
Het uitlaatfilter verwijdert roetdeeltjes
uit de uitlaatgassen.
Als % of C tijdelijk gaat branden in
combinatie met een melding op het
Driver Information Center, begint het
uitlaatfilter verzadigd te raken.
Regenereer zodra de verkeersom‐
standigheden dat toelaten het roetfil‐
ter door op een snelheid van
minstens 60 km/h te rijden totdat het
controlelampje dooft.
Let op
Bij een nieuwe auto gaan de eerste
regeneraties van het uitlaatfilter
mogelijk gepaard met een brande‐ rige geur, wat normaal is. Na lang‐
durig gebruik van de auto op zeer
lage snelheden of bij een stationair
draaiende motor kan er tijdens het
optrekken waterdamp uit de uitlaat
druppelen. Dit heeft geen negatieve
invloed op het rijgedrag van de auto of op het milieu.
Regeneratie niet mogelijk
Als % of C blijft branden in combi‐
natie met een geluidssignaal of een
visueel bericht, betekent dit dat het
AdBlue-peil voor het uitlaatfilter te
laag is.Vul het reservoir dan onmiddellijk bij.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Katalysator De katalysator vermindert de
hoeveelheid schadelijke stoffen in de
uitlaatgassen.Voorzichtig
Het gebruik van andere brandstof‐ kwaliteiten dan die genoemd op
pagina 3 196, 3 256 kan aanlei‐
ding geven tot schade aan de
katalysator en elektronische
onderdelen.
Onverbrande benzine kan leiden
tot oververhitting van en schade aan de katalysator. Daarom de
startmotor niet onnodig lang laten
draaien, de tank niet leegrijden en
de motor niet door duwen of
slepen proberen te starten.
Bij overslag, een onregelmatige
motorloop, beperkingen van het
motorvermogen of andere ongewone storingen, de oorzaak van de storing
meteen door een werkplaats laten
277Persoonlijke instellingen ............106
Portieren ....................................... 30
Portier open ............................... 101
Prestaties ................................... 258
Profieldiepte ............................... 228
Q
Quickheat ................................... 131
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 273
REACH ....................................... 265
Regelbare instrumentenverlichting ...........119
Regensensor ................................ 99
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 270
Remassistentie .......................... 154
Rem- en koppelingssysteem .......95
Rem- en koppelingsvloeistof ......250
Remmen ............................ 151, 211
Remvloeistof .............................. 211
Reparatie ongevalsschade .........265
Reservewiel ............................... 234
Richtingaanwijzers ............... 93, 117
Rolschermen ............................... 43
Ruiten ........................................... 40
Rijgedrag en aanhangertips ......200
Rijverlichting .......................... 12, 99S
Schakelen ............................. 96, 147
Schakelhendel ............................ 147
Schakel motor uit ..........................95
Selectieve katalysatorreductie ....144
Selective Ride Control ................155
Service ............................... 133, 247
Service-display ............................ 92
Service-indicatie ..........................95
Service-informatie ...................... 247
Sjorogen ...................................... 75
Sleutels ........................................ 21
Sleutels, sloten ............................. 21
Sneeuwkettingen .......................230
Snelheidsbegrenzer ...........101, 160
Snelheidsmeter ............................ 90
Software-update .........................269
SOS ............................................ 110
Spiegelverstelling ..........................9
Sportmodus ............................... 157
Sproeiervloeistof ........................211
Startbeveiliging ............................ 37
Starten en bedienen ...................135
Starthulp gebruiken ...................238
Stoelpositie .................................. 47
Stoelverstelling .............................. 7
Stoelverwarming ........................... 52
Stoelverwarming, achter ...........53
Stop/Start-systeem .....................139
Storing ....................................... 149Storingsindicatielamp ..................95
Stroomonderbreking ..................149
Sturen ......................................... 135
Stuurbedieningsknoppen .............81
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 81
Symbolen ....................................... 4 Systeemcontrole ........................... 95
T
Tanken ....................................... 198
Te laag brandstofpeil ...................99
Toerenteller ................................. 91
Trekhaak .................................... 201
Trekken............................... 200, 239
Trekstang.................................... 200
Typeplaatje ................................ 252
U Uitlaatfilter............................. 97, 143
Uitlaatgassen ............................. 143
Uitrol-brandstofafsluiter .............139
Uitstapverlichting .......................120
USB-poort ..................................... 86
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................. 103Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 229
Vaste luchtroosters ....................132