Rijden en bediening167● De elektrische parkeerrem wordtingeschakeld.
● Het Traction Control of de elek‐ tronische stabiliteitsregeling is
gedeactiveerd of actief.
● De keuzehendel van de automa‐ tische versnellingsbak staat nochin stand D noch in stand M.
● Er is een storing gedetecteerd in de elektronische stabiliteitsrege‐
ling of het radarsysteem.
Systeem uitschakelen
Druk op C, de adaptieve cruisecon‐
trolmodus wordt gedeactiveerd en de aanduiding voor adaptieve cruisecon‐
trol op het Driver Information Center
dooft.
Bij het indrukken van ß om de snel‐
heidsbegrenzer in te schakelen wordt
de adaptieve cruisecontrol gedeacti‐
veerd.
Het uitschakelen van het contact wist
de opgeslagen snelheidsinstelling.Aandacht van de bestuurder
● Gebruik de adaptieve cruisecon‐ trol met beleid in bochten of opheuvelachtige wegen, het
systeem kan contact met de
voorligger verliezen en heeft tijd nodig om deze opnieuw te detec‐ teren.
● Gebruik het systeem niet op gladde wegen omdat het snelle
veranderingen in de tractie (door‐ slaan) van de banden kan
veroorzaken, waardoor u de
macht over het stuur zou kunnen verliezen.
● Gebruik de adaptieve cruisecon‐ trol niet in de regen, sneeuw ofmodder, omdat de radarsensor
door waterfilm, stof, ijs of sneeuw
bedekt kan worden. Het zicht
wordt dan geheel of gedeeltelijk
onderdrukt. Bij een vervuilde
sensor, de sensorafdekking reini‐ gen.
● Gebruik het systeem niet wanneer u met het reservewiel
rijdt.Systeembeperkingen9 Waarschuwing
De automatische remkracht van
het systeem volstaat niet voor
krachtig remmen en de remwer‐
king is mogelijk onvoldoende om
een botsing te vermijden.
● Na aan plotselinge rijstrookwis‐ sel, heeft het systeem enige tijd
nodig om de volgende voorligger
te detecteren. Als dus een
nieuwe voorligger wordt gedetec‐ teerd, kan het systeem de snel‐
heid verhogen in plaats van te
remmen.
● De adaptieve cruisecontrol negeert tegenliggers.
● De adaptieve cruisecontrol houdt
voor het remmen en wegrijden
geen rekening met voetgangers
en dieren.
● De adaptieve cruisecontrol houdt
alleen bij een lage snelheid reke‐ ning met gestopte voertuigen.
275Bekleding.................................... 244
Beladingsinformatie .....................78
Beslagen lampglazen ................118
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 158
Beveiliging van de auto ................35
Binnenspiegels ............................. 39
Binnenverlichting ...............119, 220
Blindehoeksysteem ....................185
BlueInjection ............................... 144
Bolle vorm .................................... 38
Boordgereedschap .....................224
Boordinformatie .........................105
Brandstof .................................... 196
Brandstofmeter ............................ 91
Brandstof voor benzinemotoren 196
Brandstof voor dieselmotoren ...197
Buitenspiegels .............................. 38
Buitentemperatuur .......................84
Buitenverlichting .........................111
C Centrale vergrendeling ................24
Claxon ................................... 13, 82
Conformiteitsverklaring ...............262
Contactslotstanden ....................135
Controlelampen ............................ 93
Controlelampjes............................ 90
Controle over de auto ................135Controles.................................... 208
Cruise control ....................100, 158
D Dagrijlicht ................................... 113
Dagteller ...................................... 90
Dak ............................................... 44
Dakbelasting ................................. 78
Dakdrager .................................... 78
DEF ............................................ 144
Diefstalalarmsysteem ..................35
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 214
Dieseluitlaatvloeistof ...................144
Dimlicht ......................................... 99
Dimlicht of groot licht ..................111
Dodehoeksysteem ......................100
Driepuntsgordel ........................... 55
Driver Information Center ...........101
Drukverliesdetectiesysteem.. 98, 227
E
Eerste hulp ................................... 77
Elektrisch bediende ruiten ...........40
Elektrische aansluitingen .............86
Elektrische handrem .............96, 151
Elektrische parkeerrem............... 151
Elektrische parkeerrem defect ......96
Elektrische stoelverstelling ..........50
Elektrische verstelling ..................38
Elektrisch systeem...................... 221Elektronische hulpsystemen bij het rijden ................................. 154
Elektronische rijprogramma's ....149
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..
.......................................... 97, 154
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............126
Elektronisch sleutelsysteem .........23
Erkenning van software ..............265
Event Data Recorders (EDR) .....270
F
Frontaal airbagsysteem ...............60
Frontaanrijdingswaarschuwing ...170
G
Geavanceerde parkeerhulp ........180
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..269
Geluidssignalen .........................105
Gereedschap ............................. 224
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................77
Gloeilamp vervangen ................215
Gordelverklikker ........................... 94
Gordijnairbagsysteem .................. 61
Groot licht ............................ 99, 112
Grootlichtassistentie .....................99