Page 173 of 291

Rijden en bediening171Voorzichtig
Alleen gebruiken bij het steil afda‐len op terrein. Niet gebruiken opnormale typen wegdek. Bij onno‐
dig gebruik van de functie DCS,
zoals bij het rijden op normale
wegen, kan het remsysteem
beschadigd raken en de ESC-
functie niet meer werken.
Inschakelen
Let op
Als de afdaalregeling actief is, wordt de actieve noodrem automatischuitgeschakeld.
Het systeem werkt alleen voor hellin‐ gen van meer dan 5%.Druk bij snelheden van minder danongeveer 50 km/h op ò. Het
systeem kan ook worden ingescha‐
keld wanneer de auto met lopende
motor stilstaat. Het controlelampje
ò op de instrumentengroep brandt
groen om aan te geven dat het
systeem ingeschakeld is.
Wanneer de auto begint aan de afda‐
ling, regelt het systeem de snelheid
van de auto en kunt u het gas- en
rempedaal loslaten.
● Als de versnellingsbak in de eerste of tweede versnelling
staat, neemt de snelheid af en
knippert het controlelampje op de instrumentengroep snel.
● Als de versnellingsbak in de neutraalstand staat of het koppe‐lingspedaal is losgelaten, neemt
de snelheid af en knippert het
controlelampje op de instrumen‐
tengroep langzaam.
Als het systeem werkt, gaan de
remlichten automatisch aan.
Bij een snelheid van meer dan
30 km/u wordt de regeling tijdelijk
onderbroken. Het ò controle‐
lampje op de instrumentengroep wordt grijs. Echter, de led in de toets
ò brandt nog steeds. De regeling
wordt automatisch hervat als de snel‐ heid daalt tot onder 30 km/u, de helingsteiler is dan 5% en er aan de voor‐
waarden voor loslaten van het pedaal
is voldaan.
Page 228 of 291

226Verzorging van de autoAccu vervangenLet op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling of versto‐ ring van het stop-start-systeem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening openstaat,
moet deze met een afdekkap worden
afgesloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Zorg dat de accu altijd wordt vervan‐
gen door hetzelfde type accu.
Laat de accu van de auto vervangen door een werkplaats.
Stop/Start-systeem 3 153.
Accu opladen9 Waarschuwing
Voorkom bij auto's met Stop/Start-
systeem dat het oplaadpotentieel
niet hoger wordt dan 14,6 V bij
gebruik van een acculader.
Anders kan de accu van de auto
beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 252.
Ontlaadbeveiliging
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
Onderweg schakelt de belastingsver‐
minderingsfunctie bepaalde functies, zoals de achterruitverwarming, uit.
De gedeactiveerde functies worden
zodra de omstandigheden dat toela‐
ten automatisch weer ingeschakeld.
Stationair aanjagen
Als het nodig is om de accu op te
laden wegens een probleem met de
accu, moet het vermogen van de
dynamo worden vergroot. Dit kan
door stationair aanjagen, wat moge‐
lijk hoorbaar is.
Er verschijnt een bericht op het Driver
Information Center.
Elektrische aansluiting
De stroomaansluitingen worden
gedeactiveerd wanneer de accu‐ spanning te laag is.
Waarschuwingssticker
Betekenis van de symbolen: ● Geen vonken, open vuur en niet roken.
● Altijd een veiligheidsbril dragen. Explosieve gassen kunnen
aanleiding geven tot blindheid of
letsel.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
Page 290 of 291

288Trekhaak .................................... 215
Trekken............................... 213, 253
Trekstang.................................... 213
Typeplaatje ................................ 266
U Uitlaatfilter........................... 109, 157
Uitlaatgassen ............................. 157
Uitrol-brandstofafsluiter .............153
Uitstapverlichting .......................133
USB-poort ..................................... 97
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................. 115Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 243
Vaste luchtroosters ....................146
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................57
Veiligheidsnet .............................. 84
Velgen en banden .....................239
Ventilatie ..................................... 143
Ventilatieopeningen ....................145
Verbanddoos ............................... 89
Vergrendelingssysteem ...............36
Verlichting middenconsole ........133
Verlichtingsfuncties..................... 133
Verlichting zonneklep ................133
Vermoeidheidsdetectie ...............209
Versnellingsbak ........................... 17Versnellingsbakdisplay ..............161
Verstelbare luchtroosters ........... 145
Verwarmde spiegels ....................40
Verwarmd stuurwiel .....................93
Verwarming ................................. 53
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 135
Verwerking van sloopauto .........221
Verzorging .................................. 256
Verzorging exterieur ..................256
Verzorging interieur ...................258
Vloermatten ................................ 259
Voertuigidentificatienummer ......266
Voetgangersbescherming vóór ..189
Voordat u wegrijdt ........................ 18
Voorligger gedetecteerd .............111
Voorruit ......................................... 42
Voorruitverwarming ......................45
Voorstoelen .................................. 48
Voorverwarming ........................109
W
Waarschuwingslichten ................101
Wegverlichting ............................ 134
Werkzaamheden uitvoeren .......221
Wieldoppen ................................ 243
Wiel verwisselen ........................247
Winterbanden ............................ 239
Wis-/wasinstallatie .......................14
Wis- en wasinstallatie achterruit ..96Wis- en wasinstallatie voorruit .....94
Wisserblad vervangen ...............227
Z
Zekeringen ................................. 235 Zekeringenkast in motorruimte ..236
Zekeringenkast instrumentenpaneel ...............237
Zitplaatsen derde zitrij .................55
Zitplaatsen tweede zitrij ...............53
Zonnekleppen .............................. 46
Zijcamera aan passagierszijde ...200
Zijdelings airbagsysteem .............64
Zijmarkeringslichten.................... 126
Zijrichtingaanwijzers ..................234
Zijschuifdeur ................................. 30