
Rijden en bediening175Brandstof voor lpg-
aandrijving
Vloeibaar gas staat bekend als lpg
(Liquefied Petroleum Gas ofwel vloei‐
baar petroleumgas) of onder de
Franse naam GPL (Gaz de Pétrole
Liquéfié). Lpg staat ook bekend als
autogas.
Lpg bestaat voornamelijk uit propaan en butaan. Het octaangetal ligt tussen
105 en 115, afhankelijk van de
propaanverhouding. Lpg wordt als
vloeistof opgeslagen bij een druk van ongeveer vijf tot tien bar.
Het kookpunt hangt af van de druk en
mengverhouding. Bij omgevingstem‐
peratuur ligt deze tussen -42 °C
(zuiver propaan) en -0,5 °C (zuiver
butaan).
Voorzichtig
Het systeem werkt bij een omge‐
vingstemperatuur van ong. -8 °C
tot 100 °C.
De volledige werking van het lpg-
systeem kan alleen worden gegaran‐ deerd met vloeibaar gas dat aan de
minimale eisen van DIN EN 589
voldoet.
Brandstofkeuzeschakelaar 3 87.
Tanken
9 Gevaar
Schakel het contact en externe
verwarmingen met verbrandings‐ kamers uit alvorens te beginnenmet tanken.
Volg de bedienings- en veilig‐
heidsinstructies van het tanksta‐
tion tijdens het tanken.
9 Gevaar
Brandstof is brandbaar en explo‐
sief. Niet roken. Geen open vuur
of vonken.
Wanneer u brandstof in de auto
kunt ruiken, dient u de oorzaak daarvan onmiddellijk door een
werkplaats te laten verhelpen.
Een label met symbolen aan de
binnenkant van de tankvulklep geeft
de toegestane brandstofsoorten aan.
In Europa zijn de vulpistolen op de tankstations voorzien van dezelfde
symbolen. Tank alleen de toegestane
brandstofsoort.

Rijden en bediening177
Door de beveiliging tegen verkeerd
tanken kan de klep van de vulpijp alleen worden geopend door geschikt
vulpistool of een trechter voor nood‐
bijtanken.
Tank in een noodsituatie bij vanuit
een jerrycan. Gebruik een trechter
om het kapje van de vulopening te
openen.De trechter wordt opgeborgen in de bagageruimte.
Plaats de trechter in de opbergbak en bewaar deze in de kunststof zak.
Gebruik de trechter om brandstof bij
te tanken.
Leg de trechter na het bijtanken in de kunststof zak en berg deze op in de
bagageruimte.
Vloeibaar gas tanken
Bij het tanken de gebruiks- en veilig‐
heidsvoorschriften van het tanksta‐
tion in acht nemen.
Vuladapter
Aangezien vulsystemen niet zijn
genormaliseerd, zijn verschillende
adapters nodig die verkrijgbaar zijn bij
Opel distributeurs en bij door Opel
Service Partners.
ACME-adapter: België, Duitsland,
Ierland, Luxemburg, Zwitserland

Rijden en bediening179Schroef de vereiste adapter handvast
op de vulpijp.
ACME-adapter: Schroef de moer van
het vulmondstuk op de adapter. Zet
de borghendel van het vulmondstuk
in de vergrendelde stand.
DISH-adapter: Plaats het vulmond‐
stuk in de adapter. Zet de borghendel van het vulmondstuk in de vergren‐
delde stand.
Adapter met bajonetsluitng: Plaats
het vulmondstuk op de adapter en
draai het een kwartslag. Zet de borg‐
hendel van het vulmondstuk in de
vergrendelde stand.
EURO-adapter: Duw het vulmond‐
stuk op de adapter. Zet de borghen‐ del van het vulmondstuk in de
vergrendelde stand.
Druk op de knop van de pomp voor
vloeibaar gas. Het vulsysteem stopt
of begint langzaam te lopen wanneer 80% van het tankvolume is bereikt
(maximaal vulpeil).Laat de knop op het vulsysteem los
en het vullen stopt. Laat de vergren‐
delhendel los en verwijder het
vulmondstuk. Een kleine hoeveelheid
vloeibaar gas kan ontsnappen.
Verwijder de adapter en berg hem in
de auto op.
Breng de beschermdop aan om te
voorkomen dat vreemde voorwerpen
de vulopening of het systeem binnen‐ dringen.9 Waarschuwing
Vanwege het ontwerp van het
systeem is het ontsnappen van
vloeibaar gas na het vrijgeven van de vergrendelingshendel onver‐
mijdelijk. Niet inademen.
9 Waarschuwing
Omwille van de veiligheid mag de
LPG-tank maar tot 80% worden
gevuld.
De meerwegklep op de lpg-tank
beperkt de te vullen hoeveelheid
automatisch. Als een grotere
hoeveelheid wordt toegevoegd,
raden we aan om de auto niet aan de zon bloot te stellen voordat de extra
hoeveelheid is opgebruikt.
Tankdop
Gebruik uitsluitend originele tankdop‐ pen. Auto's met een dieselmotorhebben een speciale tankdop.

257Rem- en koppelingssysteem .......95
Rem- en koppelingsvloeistof ......228
Remmen ............................ 153, 190
Remvloeistof .............................. 190
Reservewiel ............................... 216
Richtingaanwijzers ............... 93, 121
Ruiten ........................................... 35
Rijgedrag en aanhangertips ......180
Rijregelsystemen ........................154
Rijverlichting .......................... 12, 98
S Schakelen ..................................... 96
Selectieve katalysatorreductie ....145
Service ....................................... 132 Service-display ............................ 88
Service-informatie ...................... 227
Sjorogen ...................................... 74
Sleutel, opgeslagen instellingen ...24
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................211
Snelheidsbegrenzer .............99, 159
Snelheidsmeter ............................ 85
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................190
Startbeveiliging ......................32, 98
Starten en bedienen ...................135
Starthulp gebruiken ...................219
Stoelpositie .................................. 40Stoelverstelling ........................6, 41
Stoelverwarming ........................... 43
Stop/Start-systeem .....................140
Storing ....................................... 150
Storingsindicatielamp ..................95
Stroomonderbreking ..................150
Sturen ......................................... 135
Stuurbedieningsknoppen .............78
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......189
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 78
Symbolen ....................................... 4 Systeem voor gecontroleerde afdaling ............................ 96, 156
T Tanken ....................................... 175
Te laag brandstofpeil ...................98
Toerenteller ................................. 86
Traction Control .........................154
Traction Control-systeem UIT....... 97
Trekhaak .................................... 181
Trekken............................... 180, 221
Trekstang.................................... 180
Typeplaatje ................................ 231
U Uitlaatfilter................................... 143
Uitlaatgassen ............................. 143
Uitrol-brandstofafsluiter .............140
Uitstapverlichting .......................124Ultrasoonparkeerhulp .................163
Uplevel-display ........................... 100
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................. 105Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 211
Vaste luchtroosters ....................132
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................44
Velgen en banden .....................204
Ventilatie ..................................... 126
Ventilatieopeningen ....................131
Verbanddoos ............................... 74
Vergrendelingssysteem ...............31
Verkeersbordherkenning ......99, 167
Verlichting handschoenenkastje. 123
Verlichtingsfuncties..................... 124
Verlichting zonneklep ................123
Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ..............148
Verstelbare luchtroosters ........... 131
Vertraagde uitschakeling stroom 138
Vertraagde vergrendeling .............28
Verwarmde spiegels ....................34
Verwarmd stuurwiel .....................78
Verwarming ................................. 43
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 126