Verzorging van de auto191
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan vier
weken achtereen stilstaat, kan de
accu ontladen raken. Poolklem van
de minpool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
keld contact aansluiten en loskoppe‐
len.
Ontlaadbeveiliging accu 3 125.
Accu vervangen Let op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling of versto‐
ring van het stop-start-systeem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐ roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐ sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Uitsluitend accu's gebruiken waarbij
de zekeringenkast boven de accu kan
worden gemonteerd.
Zorg dat de accu altijd wordt vervan‐
gen door hetzelfde type accu.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop/Start-systeem 3 140.
Accu opladen9 Waarschuwing
Voorkom bij auto's met Stop/Start-
systeem dat het oplaadpotentieel
niet hoger wordt dan 14,6 V bij
gebruik van een acculader.
Anders kan de accu van de auto
beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 219.
Waarschuwingslabel
Betekenis van symbolen:
● Geen vonken of open vlammen en niet roken.
● Bescherm de ogen altijd. Explo‐ sieve gassen kunnen blindheid of
letsel veroorzaken.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dat aanleiding kan geven tot blind‐
heid of ernstige brandwonden.
Service en onderhoud227Service en
onderhoudAlgemene informatie ..................227
Service-informatie ...................227
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............228
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................228Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide bijgewerkte service‐
schema voor uw auto is beschikbaar in de werkplaats.
Servicedisplay 3 88.
Europese service-intervallen
Aan de auto moet om de 30.000 km
onderhoud gepleegd worden, of na
één jaar, wat het eerst voorkomt,
tenzij anders vermeld op het service-
display.
Bij een zwaardere belasting, bijv. bij
taxi's en politievoertuigen, geldt
mogelijk een korter onderhoudsinter‐
val.
De Europese service-intervallen
gelden voor de volgende landen:Andorra, België, Bosnië-Herzego‐
vina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk,
Griekenland, Groenland, Groot-Brit‐
tannië, Hongarije, Ierland, IJsland,
Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Macedonië,
Malta, Monaco, Montenegro, Neder‐
land, Noorwegen, Oostenrijk, Polen,
Portugal, Roemenië, San Marino,
Servië, Slovenië, Slowakije, Spanje,
Tsjechische Republiek, Zweden,
Zwitserland.
Servicedisplay 3 88.
Internationale service-intervallen
Aan de auto moet om de 15.000 km
onderhoud verricht worden, of na één jaar (afhankelijk van wat het eerst
wordt bereikt). Het controlesysteem
oliekwaliteit geeft aan of er tussen‐
tijdse verversing/vervanging van de
motorolie en het filter vereist is (indien eerder vereist dan de termijn voor‐
schrijft).
Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomt-/
en: Koude starts, vaak stoppen en
257Rem- en koppelingssysteem .......95
Rem- en koppelingsvloeistof ......228
Remmen ............................ 153, 190
Remvloeistof .............................. 190
Reservewiel ............................... 216
Richtingaanwijzers ............... 93, 121
Ruiten ........................................... 35
Rijgedrag en aanhangertips ......180
Rijregelsystemen ........................154
Rijverlichting .......................... 12, 98
S Schakelen ..................................... 96
Selectieve katalysatorreductie ....145
Service ....................................... 132 Service-display ............................ 88
Service-informatie ...................... 227
Sjorogen ...................................... 74
Sleutel, opgeslagen instellingen ...24
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................211
Snelheidsbegrenzer .............99, 159
Snelheidsmeter ............................ 85
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................190
Startbeveiliging ......................32, 98
Starten en bedienen ...................135
Starthulp gebruiken ...................219
Stoelpositie .................................. 40Stoelverstelling ........................6, 41
Stoelverwarming ........................... 43
Stop/Start-systeem .....................140
Storing ....................................... 150
Storingsindicatielamp ..................95
Stroomonderbreking ..................150
Sturen ......................................... 135
Stuurbedieningsknoppen .............78
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......189
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 78
Symbolen ....................................... 4 Systeem voor gecontroleerde afdaling ............................ 96, 156
T Tanken ....................................... 175
Te laag brandstofpeil ...................98
Toerenteller ................................. 86
Traction Control .........................154
Traction Control-systeem UIT....... 97
Trekhaak .................................... 181
Trekken............................... 180, 221
Trekstang.................................... 180
Typeplaatje ................................ 231
U Uitlaatfilter................................... 143
Uitlaatgassen ............................. 143
Uitrol-brandstofafsluiter .............140
Uitstapverlichting .......................124Ultrasoonparkeerhulp .................163
Uplevel-display ........................... 100
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................. 105Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 211
Vaste luchtroosters ....................132
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................44
Velgen en banden .....................204
Ventilatie ..................................... 126
Ventilatieopeningen ....................131
Verbanddoos ............................... 74
Vergrendelingssysteem ...............31
Verkeersbordherkenning ......99, 167
Verlichting handschoenenkastje. 123
Verlichtingsfuncties..................... 124
Verlichting zonneklep ................123
Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ..............148
Verstelbare luchtroosters ........... 131
Vertraagde uitschakeling stroom 138
Vertraagde vergrendeling .............28
Verwarmde spiegels ....................34
Verwarmd stuurwiel .....................78
Verwarming ................................. 43
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 126