24Sleutels, portieren en ruiten● Overbelasting van de centralevergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met een
hoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie
van de elektronische sleutel verande‐ ren.
Handmatig ontgrendelen 3 24.
Opgeslagen instellingen
Bij uitschakeling van het contact worden sommige instellingen auto‐
matisch opgeslagen door gebruikte
handzender of elektronische sleutel:
● automatische klimaatregeling
● verlichting
● Infotainment-systeem
● centrale vergrendeling
● Interactief rijsysteem FlexRide
● comfortinstellingenDe opgeslagen instellingen in het geheugen van de elektronische sleu‐
tel 3 21 worden automatisch toege‐
past wanneer het contact de
volgende keer wordt ingeschakeld.
Voorwaarde is wel dat Personalisatie
door bestuurder is geactiveerd in de
persoonlijke instellingen van het Info-
Display. Dit moet worden ingesteld
voor elke elektronische sleutel die
wordt gebruikt. De gewijzigde status
is pas beschikbaar nadat de auto is
vergrendeld en ontgrendeld.
De elektrisch bediende stoelen
nemen bij inschakeling van het
contact en bij activering van
Automatisch oproepen geheugen op
het Info-Display automatisch de stand in die is opgeslagen voor de geregi‐
streerde elektronische sleutel.
Elektrisch verstelbare stoel 3 50.
Persoonlijke instellingen 3 128.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep.Door aan de binnenportierkruk te
trekken wordt het desbetreffende
portier ontgrendeld. Door nog eens
aan de handgreep te trekken gaat het portier open.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
handzender of elektronische sleutel
geen van de portieren wordt
geopend, worden deze na korte tijd
automatisch opnieuw vergrendeld.
Een voorwaarde is dat de instelling
is geactiveerd in de persoonlijke
instellingen 3 128.
Centralevergrendelingsknoppen
Vergrendel of ontgrendel alle portie‐
ren, de bagageruimte en de tankvul‐
klep vanuit het interieur met een
schakelaar op het paneel van het
bestuurdersportier.
90Instrumenten en bedieningsorganenBedieningsorganenStuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
De cruisecontrol en snelheidsbegren‐
zer zijn te bedienen via de knoppen
links op het stuurwiel.
De frontaanrijdingswaarschuwing is
ook in te stellen met de knoppen links op het stuurwiel.
Het Infotainmentsysteem is via de
knoppen op het stuurwiel te bedie‐
nen.
Rijhulpsystemen 3 189.
Driver Information Center 3 114.
Verwarmd stuurwiel
Druk op * om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid
door de LED in de toets.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en tijdens een Autostop.
Stop/Start-systeem 3 167.
96Instrumenten en bedieningsorganen
Sports Tourer, Country Tourer: Er zit
een 12V-aansluiting op de linker
zijwand van de bagageruimte.
Wanneer het contact is uitgescha‐
keld, blijft deze aansluiting geacti‐
veerd.
Het maximaal opgenomen vermogen mag niet meer bedragen dan 120 W.
Aangesloten elektrische accessoires moeten wat betreft de elektromagne‐
tische compatibiliteit voldoen aan de
DIN-norm VDE 40 839.
Sluit geen accessoires aan die
stroom leveren, zoals laders of
accu's.
Beschadig aansluitingen niet door het
gebruik van ongeschikte stekkers.
Stop/Start-systeem 3 167.
USB-poort
Onder de opklapbare armsteun zitten twee USB-poorten voor het opladen
van apparaten. Deze poorten hebben
tevens een gegevensverbinding met
het Infotainmentsysteem.
USB-laadpoort
Aan de achterkant van de midden‐
console zitten twee USB-poorten die
speciaal zijn bestemd voor oplaadap‐ paraten.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.
Inductief opladen
9 Waarschuwing
Inductief opladen kan de werking
van geïmplanteerde pacemakers
of andere medische apparaten
114Instrumenten en bedieningsorganenBrandt geelDe afstand tot een voorligger wordt te
kort of wanneer u een ander voertuig
te snel nadert.
Adaptieve cruisecontrol 3 192.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 203.
Voetgangersdetectie
7 brandt geel.
Het systeem detecteert een voetgan‐
ger vóór de auto.
Snelheidsbegrenzer L brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen
Snelheidsbegrenzer is actief. Inge‐
stelde snelheid wordt aangegeven bij
symbool L.
Snelheidsbegrenzer 3 191.Verkeersbordherkenning
L geeft gedetecteerde verkeersbor‐
den als controlelampje weer.
Verkeersbordherkenning 3 229.
Portier open
h brandt rood.
Een portier of de achterklep staat open.Displays
Driver Information Center Het Driver Information Center is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
Afhankelijk van de versie en de instru‐
mentengroep is het Driver Informa‐
tion Center verkrijgbaar als Basele‐
vel-display, Midlevel-display of Uple‐
vel-display.
De indicatie op het Driver Information
Center is afhankelijk van de uitrus‐
ting:
● kilometerteller en dagteller
● boordinformatie
● informatiemenu dagteller/brand‐ stof
● informatie over zuinig rijden
● boord- en waarschuwingsinfor‐ matie
● audio- en Infotainmentinformatie
● telefooninformatie
● navigatie-informatie
● auto-instellingen
122Instrumenten en bedieningsorganen●AdBlue
Geeft het peil in de AdBlue-tank weer 3 172.
● IFE-AFE
Geeft zowel het huidige als het gemiddelde brandstofverbruik weer.
● Rijbereik
Geeft de gemiddelde actieradius
op de resterende hoeveelheid brandstof in de tank weer.
● Lege pagina
Geeft een lege meter weer.
Software-informatie
Geeft informatie over open source- software weer.
Head-Up Display
Hiermee kunt u de weergave van het
head-updisplay draaien 3 124.
Info-Display Het Info-Display zit in het instrumen‐tenpaneel bij de instrumentengroep.Afhankelijk van de voertuigconfigura‐
tie is de auto uitgerust met een van de
volgende Infotainmentsystemen:
● Multimedia
of
● Multimedia Navi
of
● Multimedia Navi Pro
of
Op het Info-Display kan het volgende worden aangegeven:
● tijd 3 94
● buitentemperatuur 3 94
● datum 3 94
● Infotainment-systeem
● instellingen klimaatregeling 3 154
● achteruitkijkcamera 3 225
● panoramazichtsysteem 3 223
● parkeerhulpinstructies 3 213
● kruisend verkeer achter 3 227
● visualisatiemenu Flex Ride 3 187
● navigatie● systeemberichten
● persoonlijke instellingen 3 128
Multimedia Navi Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de
menu's en instellingen.
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Tik met een vinger op het gewenste
pictogram op het scherm.
Tik op een pictogram om die functie
te selecteren.
Instrumenten en bedieningsorganen131bediende ruiten met de elektroni‐sche sleutel.
Passieve portierontgrendeling :
Wijzigt de configuratie om alleen het bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Passieve portiervergrendeling :
Activeert of deactiveert de
passieve vergrendelingsfunctie.
Met deze functie wordt de auto
na enkele seconden automatisch vergrendeld als alle portieren zijn gesloten en een elektronische
sleutel uit de auto is verwijderd.
Melding afstandsbed. nog in
voertuig : Activeert of deactiveert
de waarschuwingsgeluid
wanneer de elektronische sleutel
in de auto blijft.
Persoonlijke instellingen
Multimedia / Multimedia Navi Pro
Druk op ;, selecteer vervolgens het
pictogram %.
Het menu Instellingen bevat de
volgende submenu's, die te selecte‐
ren zijn op de bovenste menubalk:
● Systeem
● Apps
● Voertuig
● Persoonlijk
Systeem
Om te wijzigen Tijd/datum, zie Klok
3 94.
Selecteer Taal (Language) om een
lijst met beschikbare talen te openen
voor het Info-Display en het Driver
Information Center. Kies de gewenste taal.
Apps
Zie de handleiding Infotainment.
Voertuig ● Aanpassen sportmodus /
Aanpassen auto modus
Hiermee wijzigt u de instellingen
van de modi van het interactieve
rijsysteem 3 187.
● Klimaat en luchtkwaliteit
Automatische ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐ sche modus.
Automatische stoelverwarming :
De stoelverwarming wordt auto‐ matisch geactiveerd.
Automatische ontwaseming :
Maakt ontwaseming van de voor‐ ruit mogelijk door automatische
selectie van de vereiste instellin‐ gen en de automatische aircomo‐
dus.
Automatische achterruitverwar‐
ming : De achterruitverwarming
wordt automatisch geactiveerd.
Instrumenten en bedieningsorganen133Adaptief rijlicht (AFL): Verandert
de instellingen van de led-
koplampen.
● Portiervergrendeling
Anti-buitensluitfunctie bij open
deur : Activeert of deactiveert de
portiervergrendeling wanneer
een portier openstaat.
Automatische portiervergrende‐
ling : Activeert of deactiveert de
automatische portiervergrende‐
ling na inschakeling van het
contact.
Vertraagde portiervergrendeling :
Activeert of deactiveert de
vertraagde portiervergrendeling.
Deze functie vertraagt de daad‐ werkelijke vergrendeling van de
portieren totdat alle portieren
dichtstaan.
● Ver-/Ont-grendelen en starten op
afstand
Terugkoppeling licht
ontgrendelen op afstand : Acti‐
veert of deactiveert het alarm‐
knipperlichtsignaal bij het
ontgrendelen.Terugkoppeling van
vergrendelen op afstand : Wijzigt
het type terugmelding bij het vergrendelen van de auto.
Portierontgrendeling op afstand :
Verandert de configuratie om
alleen het bestuurdersportier of
de hele auto te ontgrendelen.
Op afstand portier vergrendelen :
Activeert of deactiveert de auto‐
matische hervergrendeling na
het ontgrendelen zonder de auto
te openen.
Ruitbediening op afstand : Acti‐
veert of deactiveert de werking van de elektrisch bediende ruiten met de elektronische sleutel.
Passieve portierontgrendeling :
Verandert de configuratie om
alleen het bestuurdersportier of
de hele auto te ontgrendelen.
Passief deurslot : Activeert of
deactiveert de passieve vergren‐
delingsfunctie. Met deze functie wordt de auto na enkele secon‐
den automatisch vergrendeld als alle portieren zijn gesloten en
een elektronische sleutel uit de
auto is verwijderd.Waarschuwing sleutel in
voertuig : Activeert of deactiveert
de waarschuwingsgeluid
wanneer de elektronische sleutel in de auto blijft.
Persoonlijk
Zie de handleiding Infotainment.
270Verzorging van de autoNr.Stroomkring38OnStar-module39Display40Parkeerhulp41Dakconsole42InfotainmentsysteemBoordgereedschapGereedschap
Auto's met reservewiel
De krik met de wielsleutel, het
gereedschap, een verlengbout voor
het bevestigen van een beschadigd
wiel en het sleepoog worden in de
gereedschapskist onder het reserve‐
wiel in de bagageruimte geplaatst.
Reservewiel 3 283.
Auto's zonder reservewiel
De schroevendraaier en het sleepoog
zitten in een doos onder de vloerplaat
in de bagageruimte.
Bandenreparatieset 3 277.