Page 86 of 129

86Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
De telefoonfunctie is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com vinden.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons, smartphones of
andere apparaten.
Een apparaat koppelen
Tijdens het koppelen wordt de
pincode uitgewisseld tussen Blue‐
tooth-apparaten en Infotainmentsys‐
teem waarna een verbinding wordt
gemaakt tussen de apparaten en het
Infotainmentsysteem.
Opmerkingen
● Twee gekoppelde Bluetooth- apparaten zijn tegelijkertijd te
verbinden met het Infotainment‐
systeem. Het ene apparaat in de
handsfreemodus en het andere
in de audiostreamingmodus, zie
beschrijving van de Bluetooth-
profielinstellingen verderop.
Het is echter niet mogelijk om
twee apparaten te gebruiken die allebei in de handsfree-modus
staan.
● Koppelen is slechts één keer noodzakelijk, tenzij het apparaat
van de lijst met gekoppelde
apparaten wordt gewist. Als het
apparaat eerder verbonden was,
brengt het Infotainmentsysteem
de verbinding automatisch tot
stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk belast. Sluit het apparaat daarom
aan op een USB-poort, zodat het wordt opgeladen.Een nieuw apparaat koppelen
1. Activeer de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat. Voor
nadere informatie verwijzen we u
naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
2. Druk op a en tik vervolgens op
Bluetooth zoeken .
Er wordt gezocht naar alle Blue‐
tooth-apparaten in de naaste
omgeving.
3. Selecteer het te koppelen Blue‐ tooth-apparaat in de getoonde
lijst.
4. Bevestig de koppelprocedure: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Bevestig de berichten op het
Infotainmentsysteem en het
Bluetooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐
steund:
Op het Infotainmentsysteem:
er verschijnt een bericht
waarin u wordt gevraagd om
een pincode op uw Blue‐
tooth-apparaat in te voeren.
Page 87 of 129

Telefoon87Op het Bluetooth-apparaat:voer de pincode in en beves‐ tig de ingevoerde gegevens.
Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld.
5. Het telefoonboek wordt automa‐ tisch naar het Infotainmentsys‐
teem gedownload. Afhankelijk
van de telefoon moet het Infotain‐ mentsysteem toegang verkrijgen
tot het telefoonboek. Bevestig
indien nodig de berichten op het
Bluetooth-apparaat.
Als deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat wordt onder‐
steund, verschijnt er een bijbeho‐
rend bericht.
Handeldingen op gekoppelde
apparaten
Druk op a, selecteer TEL gevolgd
door Bluetooth-verbinding .
Er verschijnt een lijst met alle gekop‐
pelde apparaten.
Bluetooth-profielinstellingen wijzigen
Tik op % naast het gekoppelde appa‐
raat van uw keuze.Activeer of deactiveer de gewenste
profielinstellingen en bevestig uw
instellingen.
Een gekoppeld apparaat verbinden Apparaten die gekoppeld zijn maar
niet zijn verbonden worden aange‐
duid met een —.
Selecteer het gewenste apparaat om
een verbinding te maken.
Een apparaat loskoppelen
Het apparaat dat op dat moment is
verbinden wordt aangeduid met “.
Selecteer het apparaat waarvan u de verbinding wilt verbreken.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
Tik op e in de rechterbovenhoek van
het scherm om e-pictogrammen
naast de gekoppelde apparaten te
tonen.
Tik op e naast het Bluetooth-appa‐
raat dat u wilt verwijderen en bevestig
het getoond bericht.Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de
verbinding kan niet onder alle
omstandigheden worden gega‐
randeerd. Daarom is het belangrijk dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste
manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Let erop dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Noodoproepen zijn niet onder alle
omstandigheden en in alle mobie‐
letelefoonnetwerken mogelijk: er
kunnen problemen optreden,
Page 93 of 129

93DDAB FM-DAB-links ............................ 75
Datum instellen ..................................... 70
Digital Audio Broadcasting ...........75
Display-instellingen....................... 80
Displaytaal wijzigen ......................70
E Equalizer....................................... 69
F
Fabrieksinstellingen ......................70
Fader ............................................ 69
G
Gebruik ....................... 64, 73, 77, 83
Bluetooth ................................... 78
CD ............................................. 77
Menu ......................................... 67
Radio ......................................... 73
Telefoon .................................... 88
USB ........................................... 78
Geluidsinstellingen .......................69
I
Infotainmentsysteem inschakelen 64
K Koppelen ...................................... 86M
Menubediening ............................. 67
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ...................90
Mute.............................................. 64
N
Noodoproep .................................. 87
O Oproepgeschiedenis ....................88
Overzicht bedieningselementen ...62
P Persoonlijke instellingen ...............70
Profielinstellingen .........................70
R Radio Afstemmen op station ...............73
DAB configureren ......................75
DAB-berichten ........................... 75
Digital Audio Broadcasting
(DAB) ........................................ 75
Frequentiebereik selecteren .....73
Gebruik...................................... 73
Inschakelen ............................... 73
Radio Data System (RDS) ........74
RDS configureren...................... 74
Regio-instelling.......................... 74
Regionaal .................................. 74Station zoeken.......................... 73
Stations oproepen .....................73
Stations opslaan .......................73
Voorkeuren................................ 73
Radio activeren............................. 73
Radio Data System ...................... 74
RDS .............................................. 74
Regio-instelling ............................. 74
Regionaal ..................................... 74
S Selectie van frequentiebereik .......73
Smartphone .................................. 78
Telefoonweergave ....................80
Smartphone-applicaties gebruiken .................................. 80
Software bijwerken .......................70
Spraakherkenning ........................82
Stations oproepen ........................73
Stations opslaan ........................... 73
Stemherkenning ........................... 82
Systeeminstellingen...................... 70
T
Telefoon Algemene informatie .................85
Bluetooth ................................... 85
Bluetooth-verbinding .................86
Contacten .................................. 88
Een nummer invoeren ...............88
Functies tijdens het gesprek .....88