Periodiek onderhoud en afstelling
7-31
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
LET OP
DCA16531
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden totpermanente accuschade.
DAU76770
De zekeringen vervangenZekeringenkastje 1 bevindt zich achter pa-
neel A. (Zie pagina 7-9.)
De hoofdzekering, de zekering van het
brandstofinspuitsysteem en zekeringen-
kastje 2 bevinden zich onder het zadel. (Zie
pagina 4-19.)1. Zekeringenkastje 1
1
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering ABS-regeleenheid
3. Hulpzekering 1
4. Zekering parkeerlichten
5. Zekering signaleringssysteem
6. Koplampzekering
7. Zekering handvatverwarming
8. Reservezekering
123
8
456
87
BS2-9-D1.book 31 ページ 2018年6月7日 木曜日 午後2時8分
Periodiek onderhoud en afstelling
7-32
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
OPMERKINGOm toegang te krijgen tot de zekering van
het brandstofinspuitsysteem verwijdert u de
kap van het startmotorrelais door deze om-hoog te trekken. Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven am pèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorko-
men.
[DWA15132]
1. Zekeringenkastje 2
2. Hoofdzekering
3. Zekering brandstofinjectiesysteem
4. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
2
3
4
1
1. Zekering radiatorkoelvinmotor
2. Backup-zekering
3. Zekering elektronische smoorklep
4. Aansluitzekering 1
5. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
6. Zekering ABS-motor
7. Reservezekering
1234
7
56
1. Kap van startmotorrelais
2. Zekering brandstofinjectiesysteem
3. Reservezekering
brandstofinjectiesysteem
1
2
3
BS2-9-D1.book 32 ページ 2018年6月7日 木曜日 午後2時8分
Periodiek onderhoud en afstelling
7-33
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en schakel het betreff ende elektrische cir- cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door- brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU76271
VoertuigverlichtingMet uitzondering van de richtingaanwijzers
is dit model uitgerust met volledige
LED-verlichting. Als een lampje niet gaat
branden, controleer dan de zekeringen en
laat vervolgens een Yamaha dealer de ma-
chine controleren.
Als een richtingaanwijzer niet gaat branden,
controleer dan het lampje en vervang het in-
dien nodig. (Zie pagina 7-34.)OPMERKINGAls de dimlichtschakelaar op grootlicht
wordt gezet of de passeerschakelaar wordt
ingedrukt, gaan alle vier koplampen bran-den.
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering: 50.0 A
Hulpzekering 1:
2.0 A
Aansluitzekering 1: 2.0 A
Zekering handvatverwarming: 5.0 A
Koplampzekering:
10.0 A
Zekering signaleringssysteem: 7.5 A
Zekering ontstekingssysteem: 15.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit:
7.5 A
Zekering radiatorkoelvin: 15.0 A
Zekering ABS-motor: 30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep:
15.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem: 10.0 A
Zekering ABS-regeleenheid: 7.5 A
Backup-zekering: 7.5 A
Zekering elektronische smoorklep: 7.5 A1. Koplamp (dimlicht)
2. Koplamp (grootlicht)
3. Parkeerlicht
12
3
BS2-9-D1.book 33 ページ 2018年6月7日 木曜日 午後2時8分
Verzorging en stalling van de motorfiets
8-2
1
2
3
4
5
6
789
10
11
12
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
Bij motorfietsen met een kuipruit:
Gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de kuip-
ruit. Test het product op een klein,
niet-zichtbaar gedeelte van de kuip-
ruit om zeker te zijn dat geen sporen achterblijven op de kuipruit. Als de
kuipruit krasjes vertoont, breng dan
na wassen een hoogwaardige po-
lish voor gebruik op kunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone spons
en spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessenborstel
voor moeilijk bereik bare plekken. Hardnek-
kig vastzittend vuil en insectenresten laten
gemakkelijker los als de bewuste plek alvo-
rens te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen in
de winter worden bestrooid hebben in com-
binatie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.OPMERKINGIn de winter gestrooid wegenzout kan nogtot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud water en een mild reinigingsmiddel nadat de motor is afgekoeld.
LET OP: Gebruik
geen warm water, dit versnelt de
corrosieve werking van het
zout.
[DCA10792]
2. Breng met een spuitbus een corrosie-
werend middel aan op alle metalen de-
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo cor-
rosie te voorkomen.
Na reiniging 1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zel fs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaatsy-
stemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
5. Gebruik oliespray als universeel
BS2-9-D1.book 2 ページ 2018年6月7日 木曜日 午後2時8分
Specificaties
9-3
1
2
3
4
5
6
7
89
10
11
12
Wattage gloeilamp:Koplamp: LED
Remlicht/achterlicht unit: LED
Voorste richtingaanwijzer: 10.0 W
Achterste richtingaanwijzer:
10.0 W
Parkeerlicht: LED
Kentekenverlichting: LED
Instrumentenverlichting:
LED
Controlelampje vrijstand: LED
Controlelampje grootlicht: LED
Waarschuwingslamp je olieniveau:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers: LED
Waarschuwingslampje koelvloeistoftempera-
tuur: LED
Waarschuwingslamp je motorstoring:
LED
ABS-waarschuwingslampje:
LED
Controlelampje startblokkering:
LED
Controlelampje tractieregeling: LED Controlelampje snelschakelen:
LED
Zekering:Hoofdzekering:50.0 A
Hulpzekering 1: 2.0 A
Aansluitzekering 1:
2.0 A
Zekering handvatverwarming: 5.0 A
Koplampzekering: 10.0 A
Zekering signaleringssysteem:
7.5 A
Zekering ontstekingssysteem: 15.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit: 7.5 A
Zekering radiatorkoelvin:
15.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem: 10.0 A
Zekering ABS-regeleenheid: 7.5 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep: 15.0 A
Backup-zekering: 7.5 A
Zekering elektronische smoorklep:
7.5 A
BS2-9-D1.book 3 ページ 2018年6月7日 木曜日 午後2時8分
11-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
101112
Index
AAandrijfketting, reinigen en smeren ......... 7-25
ABS ......................................................... 4-14
ABS-waarschuwingslampje ....................... 4-6
Accu......................................................... 7-30
Achterbrugscharnierpunten, smeren ....... 7-28BBagageriembevestiging ........................... 4-23
Banden .................................................... 7-17
Bougies, controleren................................ 7-10
Brandstof ................................................. 4-16
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ..... 6-3CClaxonschakelaar ...................................... 4-4
Contactslot/stuurslot .................................. 4-2
Controlelampje grootlicht ........................... 4-5
Controlelampje richtingaanwijzers ............. 4-5
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................... 4-4
Controlelampje snelschakelen................... 4-6
Controlelampje startblokkering .................. 4-6
Controlelampje tractieregeling ................... 4-6DDe motor starten ........................................ 6-1
Diagnosestekker ...................................... 10-2
Dimlichtschakelaar .................................... 4-3
D-mode (rijmodus) ..................................... 3-1FFilterbus ................................................... 7-11GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren .................................................. 7-26
Gelijkstroom kabelstekkers voor
accessoires ........................................... 4-23 Gereedschapsset ...................................... 7-2
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ............................................. 7-34
IIdentificatienummers ............................... 10-1
Inrijperiode ................................................ 6-3KKabels, controleren en smeren ............... 7-26
Klepspeling.............................................. 7-17
Koelvloeistof ............................................ 7-14
Koppelingshendel.................................... 4-13LLichtsignaalschakelaar .............................. 4-3
Luchtfilterelement .................................... 7-16MMatkleur, let op.......................................... 8-1
Modelinformatiesticker ............................ 10-2
Motorolie ................................................. 7-12
Multifunctionele meter ............................... 4-7OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ........ 7-3
Ondersteunen van de motorfiets ............. 7-35
Opbergcompartiment .............................. 4-19PPanelen, verwijderen en aanbrengen ....... 7-9
Parkeren.................................................... 6-4
Plaats van de onderdelen ......................... 2-1
Problemen oplossen ............................... 7-35RRegistratie van gegevens, voertuig ......... 10-2
Rem- en koppelingshendels, controleren en smeren .......................... 7-27
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren ............................................. 7-26 Remhendel ..............................................4-14
Remlichtschakelaars................................ 7-21
Rempedaal ..............................................4-14
Remvloeistofniveau, controleren ............. 7-22
Remvloeistof, verversen ..........................7-23
Richtingaanwijzerschakelaar .....................4-4
Rijmodusschakelaar ..................................4-4
SSchakelaar alarmverlichting .......................4-4
Schakelaar tracti
eregeling .........................4-4
Schakelen ..................................................6-2
Schakelpedaal ......................................... 4-13
Schokdemperunit, afstellen ..................... 4-22
Serienummer motorblok ..........................10-1
Smering en onderhoud, periodiek..............7-5
Snelschakelsysteem ..................................3-3
Spanning aandrijfke tting ..........................7-24
Speciale kenmerken ..................................3-1
Specificaties...............................................9-1
Stalling .......................................................8-3
Startblokkeersysteem ................................4-1
Startspersysteem ..................................... 4-24
Stationair toerental, controleren............... 7-16
Stop/Run/Start-schakelaar.........................4-4
Storingzoekschema’s............................... 7-36
Stuurschakelaars .......................................4-3
Stuursysteem, controleren .......................7-29TTankdop ...................................................4-15
Tankoverloopslang .................................. 4-18
Tractieregeling ...........................................3-1UUitlaatkatalysator ..................................... 4-18
BS2-9-D1.book 1 ページ 2018年6月7日 木曜日 午後2時8分