Page 5 of 120

Inhoudsopgave
Veilig heidsinformatie ........................1-1
Beschrijvin g.......................................2-1
Aanzicht linkerzijde..........................2-1
Aanzicht rechterzijde .......................2-2
Bedieningen en instrumenten .........2-3
Functies van instrumenten en
b ed ienin gselementen .......................3-1
Startblokkeersysteem .....................3-1
Contactslot/stuurslot.......................3-2
Controlelampjes en waarschuwingslampjes................3-4
Cruise control ..................................3-6
Multifunctionele meter.....................3-9
D-mode (rijmodus) ........................3-21
Stuurschakelaars...........................3-22
Koppelingshendel .........................3-23
Schakelpedaal...............................3-24
Remhendel ....................................3-24
Rempedaal ....................................3-25
ABS ...............................................3-25
Tractieregeling...............................3-26
Tankdop ........................................3-28
Brandstof.......................................3-28
Tankoverloopslang ........................3-30
Uitlaatkatalysatoren ......................3-30
Zadels............................................3-31
De hoogte van het
bestuurderszadel verstellen .......3-32
Opbergcompartimenten ................3-34
Accessoirebox...............................3-35
Aanpassen van de koplamphoogte ..........................3-36
Stand van het stuur .......................3-37
Openen en sluiten van de
ventilatieopeningen van de
stroomlijnpanelen ......................3-37
Achteruitkijkspiegels .....................3-39
De voorvork afstellen ....................3-39
Schokdemperunit afstellen ...........3-41
Zijstandaard ..................................3-43
Startblokkeringssysteem...............3-43
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires .......... .....................3-45 Voor uw veili
ghei d – controles voor
het rij den ........................................... 4-1
Ge bruik en belan grijke
rij-informatie ..................................... 5-1
De motor starten ............................. 5-2
Schakelen ....................................... 5-3
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ........................ 5-4
Inrijperiode ...................................... 5-4
Parkeren.......................................... 5-5
Perio diek on derhou d en
afstellin g............................................ 6-1
Boordgereedschapsset .................. 6-2
Periodiek onderhoudsschema van het uitstootcontrolesysteem ........ 6-3
Algemeen smeer- en onderhoudsschema..................... 6-5
Panelen verwijderen en
aanbrengen ................................. 6-8
Controleren van de bougies ......... 6-11
Filterbus ........................................ 6-12
Motorolie en oliefilterpatroon ........ 6-12
Cardanolie..................................... 6-15
Koelvloeistof ................................. 6-16
Luchtfilterelement reinigen ........... 6-18
Stationair toerental controleren .... 6-19
De vrije slag van de gasgreep controleren ................................ 6-20
Klepspeling ................................... 6-20
Banden ......................................... 6-21
Gietwielen ..................................... 6-23
Koppelingshendel ......................... 6-24
Vrije slag van remhendel controleren ................................ 6-24
Remlichtschakelaars .................... 6-25 Controleren van voor- en
a
chterremblokken...................... 6-25
Niveaus van rem- en koppelingsvloeistof
controleren ................................ 6-26
Rem- en koppelingsvloeistof verversen ................................... 6-28
Kabels controleren en smeren ...... 6-28
UB88D1D0.book Page 1 Wednesday, July 12, 2017 11:34 AM
Page 51 of 120

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-37
3
DAU39642
Stan d van het stuur
Het stuur kan in drie verschillende standen
worden gezet, al naar gelang de voorkeur
van de bestuurder. Laat de stand van het
stuur aanpassen bij een Yamaha-dealer.
DAU54151
Openen en sluiten van de ventila-
tieopenin gen van de stroomlijn-
panelen
De ventilatieopeningen van de stroomlijn-
panelen kunnen 20 mm (0.79 in) worden
opengezet voor extra ventilatie al naar ge-
lang de rijomstandigheden.
Een ventilatieopenin g van een stroom-
lijnpaneel openzetten 1. Verwijder de drukclip.
2. Schuif het ventilatiepaneel van het stroomlijnpaneel naar voren om de
uitsteeksels uit de onderste uitsparin-
gen te haken en neem het paneel ver-
volgens weg.
3. Steek de uitsteeksels in de bovenste uitsparingen en schuif het paneel naar
achteren.
1. Stuur
11
1. Gesloten stand
2. Geopende stand
1. Ventilatiepaneel stroomlijnpaneel
2. Onderste uitsparing
3. Drukclip
12
3
1
2
UB88D1D0.book Page 37 Wednesday, July 12, 2017 11:34 AM
Page 52 of 120
Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-38
3
4. Breng de drukclip aan.
Een ventilatieopenin g van een stroom-
lijnpaneel sluiten 1. Verwijder de drukclip.
2. Schuif het ventilatiepaneel van het
stroomlijnpaneel naar voren om de
uitsteeksels uit de bovenste uitsparin-
gen te haken en neem het paneel ver-
volgens weg.
3. Steek de uitsteeksels in de onderste uitsparingen en schuif het paneel naar
achteren. 4. Breng de drukclip aan.
OPMERKING
Controleer voordat u gaat rijden of de ven-
tilatiepanelen van het stroomlijnpaneel
goed vastzitten.
1. Uitsteeksel
2. Bovenste uitsparing
3. Drukclip
1. Ventilatiepaneel stroomlijnpaneel
2. Bovenste uitsparing
3. Drukclip
1
3
2
3
1
2
1. Uitsteeksel
2. Onderste uitsparing
3. Drukclip
13
2
UB88D1D0.book Page 38 Wednesday, July 12, 2017 11:34 AM