104
1-4. Openen en sluiten van de ruiten
86_EE (OM18089E)
■
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen bediend worden als
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart entry -systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■ Bedienen van de elektrisch bedienbare ruiten nadat het contact UIT
is gezet
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen, zelfs nadat het contact in stand
ACC of UIT is gezet, nog ongeveer 45 seconden worden bediend. Ze kun-
nen echter niet meer worden b ediend als een van de portieren wo rdt
geopend.
Auto's met Smart entry -systeem en startknop
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen, zelfs nadat het contact in stand
ACC of UIT is gezet, nog ongeveer 45 seconden worden bediend. Ze kun-
nen echter niet meer worden b ediend als een van de portieren wo rdt
geopend.
■ Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten een object bekneld raakt tussen de ruit en de carros-
serie, stopt de beweging van de ruit en wordt de ruit weer iets geopend.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 104 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
111
1
Voordat u gaat rijden
86_EE (OM18089E)
1-6. Antidiefstalsysteem
Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitgerust met ingebouwde transponder-
chips die voorkomen dat de motor gestart kan worden met een sle u-
tel die niet in een eerder stadium geregistreerd is in de
boordcomputer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto achter als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om autodi efstal te voorkomen, maar abso-
lute beveiliging tegen elke vorm van diefstal kan niet worden gega-
randeerd.
Auto's zonder Smart entry-
systeem en startknop
Het controlelampje gaat knip-
peren als de sleutel uit het
contactslot is verwijderd, om
aan te geven dat het systeem
is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt met
knipperen als de geregis-
treerde sleutel in het contact-
slot is gestoken om aan te
geven dat het systeem is uit-
geschakeld.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 111 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
246
2-2. Instrumentenpaneel
86_EE (OM18089E)
●
Bedienen van het metingenscherm
: Start/stop-meting
: Eén ronde markeren
: Gemeten rondetij-den resetten
: Door de rondetijden scrollen
● Resetten van gemeten rondetijden
Druk na het stoppen van de meting op .
● Andere inhoud weerge ven terwijl de stopwatch in werking is
Druk als het meti ngenscherm wordt weergegeven op om het
hoofdscherm weer te geven. Bedie n vervolgens de bedieningstoet-
sen van het instrumentenpaneel om andere inhoud weer te geven.
Terwijl andere onderwerpen worden weergegeven, blijft de meting
doorgaan, maar kan de stopwa tch niet worden bediend.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 246 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
251
2-2. Instrumentenpaneel
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18089E)
■
Weergave G-krachten
● Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van de auto, komt de weer-
gave van de remvloeistofdruk mogelijk niet tot het maximale niv eau, ook
al wordt het rempedaal volledig ingetrapt.
● Als een accupool is losgenomen en weer aangesloten, wordt de we er-
gave van de mate van verdraaiing van het stuurwiel mogelijk tij delijk uit-
geschakeld. Nadat u een tijdje met de auto hebt gereden, wordt de
weergave weer ingeschakeld.
■ Onderbreking van de weergave van de instellingen
● De instellingen kunnen niet gewijzigd worden tijdens het rijden . Breng de
auto op een veilige plaats tot stilstand voordat u instellingen wijzigt.
● Als er een waarschuwingsmelding wordt weergegeven, kan het inst el-
scherm tijdelijk niet worden bediend.
■ Gebruik van de stopwatch
Als de motor wordt afgezet terwijl de stopwatch in werking is, stopt de stop-
watch en wordt de tijd tot aan dat punt opgeslagen.
■ Weergave buitentemperatuur
● Onder de volgende omstandigheden wordt mogelijk niet de juiste buiten-
temperatuur weergegeven.
• Als de auto erg warm is, bijvoorbeeld doordat de auto in de zo n staat.
• Als de motor stationair draait of als de auto langzaam rijdt, bijvoorbeeld
in een file, of wanneer de motor wordt afgezet en vervolgens di rect
daarna weer wordt gestart.
• Als de werkelijke buitentemperatuur buiten het weergavebereik ligt.
● Wanneer “ ” gedurende ten minste ongeveer 1 minuut wordt weerge-
geven of wanneer de buitentemperatuur niet wordt weergegeven, i s het
systeem mogelijk defect. Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 251 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
261
2-3. Bedienen van ver
lichting en ruitenwissers
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18089E)
■De ruitenwissers en ruitensproe iers kunnen worden bediend als
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart entry -systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■ Als er geen ruitensproeiervloeistof op de voorruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwe zig is en con-
troleer als dat het geval is of de sproeierkoppen niet verstopt zijn.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van ruitensproeiervloeistof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeiervloeistof pas wanneer de voorruit
warm is. De vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en zo het zicht
belemmeren. Dit kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwis-
sers
De ruitenwissers zullen auto-
matisch een aantal slagen
maken als de ruitensproeiers
worden ingeschakeld.
Als de koplampen aan zijn en u
de hendel naar u toe getrokken
houdt, werken de koplamp-
sproeiers één keer.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 261 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
268
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
86_EE (OM18089E)
Ondersteunende systemen
Om de veiligheid en de prestaties tijdens het rijden te verbeteren is
uw auto uitgerust met de volgende systemen die automatisch in w er-
king treden als de omstandighede n daar om vragen. Houd er echter
rekening mee dat dit aanvullende systemen zijn en vertrouw niet in
al te sterke mate op deze systemen als u de auto bedient.
■ ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te voorkomen bij plotseling r emmen
of remmen op een glad wegdek
■ Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat het rempedaal is ingetra pt als
het systeem oordeelt dat er sprake is van een noodstop
■ VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder controle te houden bij uitwij kma-
noeuvres en het maken van bochten op een glad wegdek
■ TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht behouden blijft en voorkomt dat de
aangedreven wielen gaan doorslippen bij het wegrijden met de au to of
bij het accelereren op een glad wegdek.
Het TRC-systeem is ook uitgerust met een remfunctie van het dif feren-
tieel met beperkte slip.
■ Hill Start Assist Control
Blz. 275
■EPS (elektrische s tuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om de benodigde kracht voor het
ronddraaien van het stuurwiel te verminderen
■ Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt ingetrapt, gaan de alarmknip perlich-
ten automatisch snel knipperen om het achteropkomende verkeer t e
waarschuwen.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 268 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
272
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
86_EE (OM18089E)
■
Automatisch opnieuw inschakelen van de TRC- en VSC-systemen
Als de TRC- en VSC-systemen zijn uitgeschakeld, worden deze aut oma-
tisch opnieuw ingeschakeld in de volgende situaties:
● Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Wanneer het con tact
UIT wordt gezet
● Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Wanneer het contact UIT
wordt gezet
● Als alleen het TRC-systeem wordt uitgeschakeld, wordt de TRC we er
ingeschakeld zodra de rijsnelheid hoger is dan ongeveer 50 km/h .
Als zowel het TRC- als het VSC-systeem is uitgeschakeld, worden deze
niet automatisch weer ingeschakeld als de rijsnelheid toeneemt.
■ Gereduceerde bekrachtigi ng door het EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het EPS-systeem wordt gereduceerd om
het systeem tegen oververhitting te beschermen als er gedurende langere
tijd veel stuurbewegingen worden uitgevoerd. Hierdoor kan de besturing
zwaar aanvoelen. Probeer als dat het geval is minder frequent t e sturen of
breng de auto tot stilstand en zet de motor uit. Het EPS-systee m moet na
een poosje weer normaal werken.
■ Automatisch uitschakelen van de TRACK-modus
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Wanneer na het rijden in de TRACK-modus het contact UIT wordt gezet,
wordt deze modus automatisch uitgeschakeld.
Auto's met Smart entry -systeem en startknop
Wanneer na het rijden in de TRACK-modus het contact UIT wordt gezet,
wordt deze modus automatisch uitgeschakeld.
■ Voorwaarden voor werking noodstopsignaal
Als aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan, werkt het noodstop-
signaal:
● De alarmknipperlichten zijn uit.
● De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 60 km/h.
● Het rempedaal wordt op zo'n manier ingetrapt dat het systeem op basis
van de deceleratie van de auto oordeelt dat het om een noodstop gaat.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 272 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
305
3-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
3
Voorzieningen in het interieur
86_EE (OM18089E)
■De achterruit- en buitenspiegelver
warming kunnen worden gebruikt als
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■ De buitenspiegelverwarming
Door de achterruitverwarming in te schakelen wordt de buitenspiegelverwar-
ming ingeschakeld.
■ Wanneer constante werking is ingeschakeld (auto's met automatis che
airconditioning)
Tijdens de constante werking werkt de achterruitverwarming gedu rende
15 minuten onafgebroken en stopt hij daarna 2 minuten. Het lampj e blijft ook
tijdens de 2 minuten dat de bediening is gestopt branden. De ac hterruitver-
warming blijft in deze cyclus werken totdat hij wordt uitgeschakeld.
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen die bij een erkende Toyota-d ealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifice erde en
uitgeruste deskundige k unnen worden geconfigureerd (auto's met
automatische airconditioning)
De achterruitverwarming kan worden ingesteld op een werking van 15 minu-
ten of constante werking. (Systemen met mogelijkheden voor pers oonlijke
voorkeursinstellingen Blz. 509)
WAARSCHUWING
■Als de buitenspiegelverwarming ingeschakeld is
Raak het glas van de buitenspiegels niet aan omdat dit heet kan zijn.
OPMERKING
■Voorkomen van ont lading van de accu
Laat de achterruitverwarming niet langer ingeschakeld dan noodz akelijk als
de motor niet draait.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 305 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM