Overzicht Climate control
De bediening v an climate control wordt permanent weergegeven aan de onderzijde van het
touchscreen. Standaard staat climate control altijd op Auto; dat zorgt voor een optimaal comfort
onder alle normale omstandigheden. Als u de temperatuur aanpast, past het systeem automatisch
de temperatuur, de airconditioning, de luchtverdeling en -circulatie en de aanjagersnelheid aan om
de ingestelde temperatuur te bereiken en aan te houden. Tik op Auto om deze instellingen te
overrulen (zie Climate control instellen op pagina 122).
De aanjager, de verwarming en de airconditioning worden alle door de batterij gevoed. Dat
betekent dat langdurig gebruik van deze systemen de actieradius kan verminderen.
Opmerking: De onderstaande afbeelding is uitsluitend bedoeld ter verduidelijking. Afhankelijk van
de voertuigopties, de softwareversie, het land van bestemming en de instellingen kan de
informatie op het touchscreen enigszins afwijken. 1.
De v
oorstoelen zijn uitgerust met thermostatisch geregelde stoelverwarming met 3 standen (1
= laagste stand, 3 = hoogste stand). Als de verwarming is ingeschakeld, branden de
controlelampjes rood en wordt de stand van de verwarming aangegeven.
Opmerking: Als de Model S is uitgerust met het optionele Cold Weather-pakket, kunt u ook
de stoelverwarming van de achterstoelen, de verwarmde ruitenwissers en het verwarmde
stuur bedienen door te tikken op Controls > Cold Weather (zie Bediening op pagina 112). Als
de auto uitgerust is met de optionele executive zitplaatsen op de achterbank, kunt u de
verwarming van de zitting en de rugleuning van elke passagiersstoel op de tweede rij
afzonderlijk regelen.
2. Tik op de pijl omhoog of pijl omlaag om de temperatuur in het interieur in te stellen. Tik op
SYNC TEMP in de pop-up die verschijnt als u op het pijltje tikt. Op deze manier kunt u de
temperatuur voor bestuurder en passagier tegelijkertijd instellen.
3. Tik op het ventilatorpictogram om de instellingen van de climate control aan te passen en te
automatiseren (Zie Climate control instellen op pagina 122.)
4. De voorruitverwarming leidt een luchtstroom naar de voorruit. Tik eenmaal om in te
schakelen, een tweede keer om de verwarming en ventilator op de maximale stand te laten
werken en een derde keer om de luchtverdeling, verwarming en ventilator terug te zetten op
de vorige instellingen.
5. Zet de climate control aan/uit.
Opmerking: De indicator op deze knop geeft Keep Climate On weer als u hebt ingesteld dat
het climate control-systeem uw temperatuurinstellingen behoudt als de auto geparkeerd is
(zie Climate control instellen op pagina 122).
6. De achterruitverwarming werkt gedurende 15 minuten en wordt dan automatisch
uitgeschakeld. Ook de buitenspiegels zijn verwarmd.
Opmerking: Afhankelijk van de bouwdatum en de gekozen opties bij de aankoop van de auto,
is de auto al dan niet uitgerust met verwarmde buitenspiegels. Climate control
120 Handleiding Model S
Climate control instellen
Het s ysteem zorgt volledig automatisch voor een optimaal comfort onder alle normale
omstandigheden. U hoeft alleen de gewenste temperatuur in te stellen, en het systeem past
automatisch de airconditioning, de luchtcirculatie, de luchtverdeling en de aanjagersnelheid aan
om uw geselecteerde temperatuur te bereiken en aan te houden. U kunt het climate control-
systeem zelfs ingeschakeld laten wanneer u de verlaat, zodat de geselecteerde temperatuur wordt
gehandhaafd.
Tik op AUTO om de automatische instelling uit te schakelen en de individuele instellingen aan te
passen. Tik vervolgens op de instelling die u wilt veranderen. Wanneer u een instelling wijzigt,
verandert het pictogram AUTO van blauw in grijs en wordt RESET AUTO weergegeven. Tik op
RESET AUTO om alle instellingen op het scherm weer te veranderen in hun standaardwaarden. U
kunt ook tikken op AUTO in combinatie met een individuele instelling om deze weer te veranderen
in zijn standaardwaarde. Naast de vijf instellingen die hierboven worden weergegeven (en hieronder beschreven), wordt
een clima
te-timer in de bovenstaande pop-up weergegeven (zie Keep Climate On op pagina 125)
als Model S in de stand P (Park) staat.
1. Tik op RESET AUTO om alle instellingen weer te veranderen in hun standaardwaarden.
2. Tik op A/C ON of A/C OFF om de airconditioning aan of uit te zetten. Als u de airconditioning
uitschakelt, neemt het koelen af, maar bespaart u energie.
Omdat de Model S veel stiller is dan een auto met een gewone verbrandingsmotor, kan het
zijn dat u de AC-compressor hoort werken. Verlaag de aanjagersnelheid of om het geluid te
beperken. Climate control
122 Handleiding Model S
A
aanhaalmoment, t echnische gegevens 184
aanhanger trekken 181
aanjagersnelheid, interieur 122
aantal zitplaatsen 180
ABS (antiblokkeersysteem) 65
absolute maximumsnelheid 105
Acceleratie (Dual Motor) 112
acceleratie bij inhalen 81
Acceleratie-instellingen 72
accessoires aansluiting op stopcontact 134
achterbank, neerklappen en opklappen 20
achterklep openen 11
opening afs
tellen 12
Achteruit 50
acht
eruitrijcamera 77
actieradius rijtips om actieradius te vergroten 75
w
eergegeven op instrumentenpaneel 52
actieradiusgarantie 76
adaptie
ve koplampen 61
afdekplaat, verwijderen 174
afmetingen 182
afmetingen overhang 182
airbag, passagier voorin, uitschakelen 38
airbags 36
airconditioning 120
alarm 146
alarmknipperlichten 62
always connected, instellen 75
anti-takelbeveiliging 146
antiblokkeersysteem (ABS) 65
apparaten aansluiting 133
audiobes
tanden afspelen van 133
Bluetooth, audiobestanden afspelen 133
audio bestanden afspelen 130
t
oetsen op het stuur 43
volumeregeling 130
Auto Lane Change 90
aut
omatisch remmen bij noodstop 102
automatisch vering verhogen 128
Autopark 93
Autopilot-componenten 78
Autosteer 87
B bagageruimte 12
bagageruimte voor 14
bagageruimte, achter kinderslot 7
portier
grepen binnenzijde uitschakelen 7
bagageruimte, voor 14 banden
balanceren 164
bandenspanningsensor v
ervangen 168
controle en onderhoud 164
kettingen 167
markeringen op banden 187
rotatie 164
spanning, controleren 163
specificatie
186
vervangen 165
vierseizoenen 166
winter 166
zomer 166
bandenspanning, controleren 163
batterij (12V) technische gegevens 185
v
olledig ontladen 154
Batterij (hoogspanning) koelvloeistof 174
onderhoud v
an 154
technische gegevens 185
temperatuurbeperkingen 154
batterij (sleutel), vervangen 5
bek
erhouders 18
belading 180
bereik regeneratief remmen 65
bestuurder profielen
40
stoel verstellen 19
bestuurdersassistentie acceleratie bij inhalen 81
A
uto Lane Change 90
automatisch remmen bij noodstop 101
Autosteer 87
binnen wegmarkeringen blijven 98
collision avoidance assist 101
dode hoek detectie 98
forward collision warning 101
instellingen van 115
maximumsnelheid in acht nemen 105
maximumsnelheidswaarschuwing 105
snelheidslimietherkenning 105
Traffic-aware
cruise control 81
waarschuwing zijdelingse botsing 98
binnenverlichting (leeslampjes) 58
Bluetooth algemene informatie 135
appar
aten, audiobestanden afspelen 133
telefoon, koppelen en gebruiken 135
bodemvrijheid 182
C camer
a (achteruitrij) 77
camera