Attentie: V
erstel de stoelen niet onder het
rijden. Dit vergroot de kans op een
aanrijding. Attentie: Rijd niet met de aut
o als de
rugleuning van de stoel achterover
gekanteld is. Dit is gevaarlijk en kan
ernstig letsel veroorzaken als u bij een
aanrijding onder de gordel doorschiet.
Zorg dat de rugleuning van de stoel
onder het rijden nooit meer dan 30
graden achterover gekanteld is.
Neerklapbare achterbank Model S heeft een in delen neerklapbar
e
achterbank.
Opmerking: Als de Model S is uitgerust met
de optionele executive zitplaatsen achterin,
kunnen deze niet naar voren worden geklapt.
Verwijder alle spullen van de achterbank en
van de vloer voordat u de achterbank
neerklapt. Het kan zijn dat de voorstoelen iets
naar voren geschoven moeten worden om de
achterbank helemaal neer te kunnen klappen. Om de achterbank in te klappen, trekt u aan
de desbetreffende hendel en klapt de
rugleuning naar v
oren toe neer. Rugleuning achterbank opklappen
Z
org dat de veiligheidsgordels niet achter de
rugleuning blijven hangen als u de achterbank
omhoog klapt.
Duw de rugleuning omhoog tot in de
vergrendeling.
Trek de rugleuning even naar voren toe om te
controleren of deze goed vastzit. Attentie: C
ontroleer na het opklappen
altijd of de rugleuning goed vergrendeld
is. Wanneer u dit niet doet, vergroot u de
kans op letsel.
Hoofdsteunen
Als uw Model S is uit
gerust met verstelbare
hoofdsteunen, gebruik dan de ronde knop op
de stoel om de hoofdsteunen omhoog/omlaag
te zetten. Dezelfde knop wordt gebruikt om
de lendensteun te verstellen (zie
Bestuurdersstoel verstellen op pagina 19).
Daarom wordt op het touchscreen een pop-
upvenster met een afbeelding van de stoel
weergeven wanneer u op deze knop tikt. Als
de hoofdsteun niet met de kleur blauw wordt
gemarkeerd in de afbeelding, tik dan op het
dit gedeelte in de afbeelding om aan te geven
dat u de hoofdsteun wilt verstellen. Uw
selectie wordt bewaard tot u deze handmatig
wijzigt. U kunt de instelling voor de
hoofdsteun opslaan in uw bestuurdersprofiel
(zie Bestuurdersprofielen op pagina 40).
Opmerking: Op ouder
e uitvoeringen van de
Model S kan de hoofdsteun niet worden
versteld. Voorstoelen en achterbank
20 Handleiding Model S
De frontairbags aan
pas
sagierszijde uitschakelen
Als u een kind op de voorste passagiersstoel
laat zitten (zelfs in een kinderzitje of op een
zitverhoging) moet u altijd eerst de
frontairbags aan passagierszijde uitschakelen
om te voorkomen dat de airbags het kind
verwonden bij een botsing.
Opmerking: Plaats kinderen bij voorkeur in
een goedgekeurd kinderzitje achter in de auto.
Tik op Controls > Settings > Safety & Security
> Passenger Front Airbag om de front- en
zijairbags aan de passagierszijde van de auto
uit te schakelen.
De status OFF (uit) van de frontairbag aan
passagierszijde wordt in de rechterbovenhoek
van het touchscreen aangegeven. Als de
airbag is ingeschakeld, wordt de status niet op
het touchscreen weergegeven. Als de airbag is ingeschakeld ondanks dat u
de
ze hebt uitgeschakeld (of vice versa), neem
dan onmiddellijk contact op met Tesla.
Opmerking: Model S heeft een capacitief
touchscreen dat mogelijk niet werkt als u
gewone handschoenen draagt. Als het scherm
bij aanraking niet reageert, doe dan uw
handschoenen uit of gebruik handschoenen
met speciale vingertoppen voor touchscreens. Attentie: Plaa
ts nooit een kind in een
kinderzitje of op een zitverhoging op de
passagiersstoel als de airbag is
ingeschakeld. Dit kan tot ernstig letsel of
de dood leiden. Attentie: Z
et niemand in de
passagiersstoel als de airbag aan
passagierszijde niet lijkt te werken. Neem
direct contact op met een Tesla Service
Center om dit zo snel mogelijk te laten
verhelpen.
E
Wordt de Camera-app op het touchscreen
w eergegeven terwijl u rijdt, dan kunt u
overschakelen naar het beeld van de
parkeerhulp wanneer u minder dan 8 km/h
rijdt. Tik op de knop in de linkerbovenhoek van
het venster van de Camera-app. Dit is handig
als u hulp nodig hebt bij fileparkeren.
Als het geluid is ingeschakeld (zie Hoorbar
e
feedback regelen op pagina 70), hoort u een
waarschuwingssignaal tijdens het
manoeuvreren. U kunt dit geluid tijdelijk
uitschakelen door op het scrollwieltje links op
het stuur te drukken, of door op de dempknop
te tikken in de linkerbenedenhoek van het
parkeerhulpbeeld.
Opmerking: Als een sensor geen signaal
doorgeeft, verschijnt er een waarschuwing op
het instrumentenpaneel. Let op!: Z
org ervoor dat sensoren schoon
zijn en vrij van sneeuw, modder en vuil.
Richt een hogedrukspuit niet rechtstreeks
op de sensoren en reinig ze niet met een
scherp of schurend voorwerp, dat
veroorzaakt krassen en kan het oppervlak
beschadigen. Let op!: Plak geen s
tickers op de
parkeersensoren en monteer ook geen
accessoires voor de sensoren.
Hoorbare feedback regelen U k
unt de parkeerhulp met en zonder
geluidssignaal gebruiken. Om het geluid in of
uit te schakelen, tikt u op Controls >
Settings > Safety & Security > Park Assist
Chimes.
U kunt het geluid tijdelijk uitschakelen door op
het scrollwieltje links op het stuur te drukken,
of door op de dempknop te tikken in de
linkerbenedenhoek van het parkeerhulpbeeld.
Het geluid blijft uitgeschakeld tot u de
selectiehendel in een andere stand zet of tot u
harder rijdt dan 8 km/h.
Beperkingen en valse
waarschuwingen
In de volgende omstandigheden functioneert
de parkeerhulp mogelijk niet naar behoren:
Overzicht Climate control
De bediening v an climate control wordt permanent weergegeven aan de onderzijde van het
touchscreen. Standaard staat climate control altijd op Auto; dat zorgt voor een optimaal comfort
onder alle normale omstandigheden. Als u de temperatuur aanpast, past het systeem automatisch
de temperatuur, de airconditioning, de luchtverdeling en -circulatie en de aanjagersnelheid aan om
de ingestelde temperatuur te bereiken en aan te houden. Tik op Auto om deze instellingen te
overrulen (zie Climate control instellen op pagina 122).
De aanjager, de verwarming en de airconditioning worden alle door de batterij gevoed. Dat
betekent dat langdurig gebruik van deze systemen de actieradius kan verminderen.
Opmerking: De onderstaande afbeelding is uitsluitend bedoeld ter verduidelijking. Afhankelijk van
de voertuigopties, de softwareversie, het land van bestemming en de instellingen kan de
informatie op het touchscreen enigszins afwijken. 1.
De v
oorstoelen zijn uitgerust met thermostatisch geregelde stoelverwarming met 3 standen (1
= laagste stand, 3 = hoogste stand). Als de verwarming is ingeschakeld, branden de
controlelampjes rood en wordt de stand van de verwarming aangegeven.
Opmerking: Als de Model S is uitgerust met het optionele Cold Weather-pakket, kunt u ook
de stoelverwarming van de achterstoelen, de verwarmde ruitenwissers en het verwarmde
stuur bedienen door te tikken op Controls > Cold Weather (zie Bediening op pagina 112). Als
de auto uitgerust is met de optionele executive zitplaatsen op de achterbank, kunt u de
verwarming van de zitting en de rugleuning van elke passagiersstoel op de tweede rij
afzonderlijk regelen.
2. Tik op de pijl omhoog of pijl omlaag om de temperatuur in het interieur in te stellen. Tik op
SYNC TEMP in de pop-up die verschijnt als u op het pijltje tikt. Op deze manier kunt u de
temperatuur voor bestuurder en passagier tegelijkertijd instellen.
3. Tik op het ventilatorpictogram om de instellingen van de climate control aan te passen en te
automatiseren (Zie Climate control instellen op pagina 122.)
4. De voorruitverwarming leidt een luchtstroom naar de voorruit. Tik eenmaal om in te
schakelen, een tweede keer om de verwarming en ventilator op de maximale stand te laten
werken en een derde keer om de luchtverdeling, verwarming en ventilator terug te zetten op
de vorige instellingen.
5. Zet de climate control aan/uit.
Opmerking: De indicator op deze knop geeft Keep Climate On weer als u hebt ingesteld dat
het climate control-systeem uw temperatuurinstellingen behoudt als de auto geparkeerd is
(zie Climate control instellen op pagina 122).
6. De achterruitverwarming werkt gedurende 15 minuten en wordt dan automatisch
uitgeschakeld. Ook de buitenspiegels zijn verwarmd.
Opmerking: Afhankelijk van de bouwdatum en de gekozen opties bij de aankoop van de auto,
is de auto al dan niet uitgerust met verwarmde buitenspiegels. Climate control
120 Handleiding Model S
Over de alarminstallatie
Als de Model S geen sleut
el in de directe
nabijheid detecteert en er wordt een portier of
bagageruimte geopend, klinkt een alarm en
gaan de koplampen en de richtingaanwijzers
knipperen. Druk op een willekeurige toets van
de sleutel om het alarm uit te schakelen.
Tik op Controls > Settings > Safety &
Security > Alarm om het alarmsysteem
handmatig in of uit te schakelen. Indien
ingesteld op ON, activeert de Model S het
alarm een minuut nadat u bent uitgestapt, de
portieren zijn vergrendeld en geen sleutel is
gedetecteerd.
Als uw Model S is uitgerust met het optionele
veiligheidspakket, is deze voorzien van een
sirene met batterijen, die afgaat wanneer een
vergrendeld portier of een vergrendelde
bagageruimte wordt geopend terwijl de
Model S geen sleutel in de buurt detecteert.
Als de takel- en inbraakdetectie is
ingeschakeld, gaat de sirene ook af als de
Model S beweging in het interieur of het
verplaatsen of optillen van de auto detecteert
(bijvoorbeeld met een takelwagen of krik). Tik
op Controls > Settings > Safety & Security >
Tilt/Intrusion > OFF om het systeem voor
takel- en inbraakdetectie tijdelijk uit te
schakelen. Het systeem voor takel- en
inbraakdetectie wordt telkens ingeschakeld
wanneer de Model S wordt ontgrendeld.
Opmerking: Vergeet niet Tilt/Intrusion uit te
schakelen als u iets wat beweegt, zoals een
hond, in de Model S achterlaat. Bij detectie
van beweging in het interieur van de Model S
wordt het alarm geactiveerd.
Opmerking: Het alarm moet ingeschakeld zijn
om Tilt/Intrusion te kunnen inschakelen. Instellingen alarminstallatie
146 Handleiding Model S