
3
.
.
10
Rijadviezen 87
S tarten – afzetten van de motor  9 0
Opslagmodus van de accu
 
9
 1
Parkeerrem
 91
V
ersnellingsbak
 9
 2
Schakelindicator
 9
2
Stop & Start
 
9
 3
Hill Start Assist
 
9
 5
Verkeersbordherkenning
 9
6
Snelheidsbegrenzer
 9
9
Snelheidsregelaar
 
101
Snelheidsregelaar (3,0
 
HDi-motor)
 1
 03
Lane Departure Warning System
 1
05
Bandenspanningscontrolesysteem
 1
10
P a r k e e r h u l p  a c h t e r
 111
A
chteruitrijcamera
 1
 12
Luchtvering
 
113Brandstof 
116
Geschikte brandstoffen 1 18
Sneeuwkettingen
 1
19
Trekken van een aanhanger
 
1
 19
Trekhaak met afneembare kogel
 
1
 20
Dakstangen en imperiaals
 
1
 23
Ruitenwisserblad vervangen
 1
24
M otor kap
 12
4
Dieselmotoren
 1
26
Niveaus controleren
 1
26
Controles
 1
29
AdBlue
® (BlueHDi-motoren) 1 32
Bandenreparatieset
 
 135
Reservewiel
 1
37
Een lamp vervangen
 1
43
Een zekering vervangen
 1
49
Ac cu
 
15 3
Slepen
 1
55Technische gegevens motoren en 
aanhangergewichten 
 
1
 57
Dieselmotoren
 1
 58
Gewichten
 15
 9
Afmetingen
 1
 62
Identificatie
 1
 67
Teksten op de stickers  
1
 68
Rijden
Praktische informatie
In geval van pech Technische gegevens
Index
Bijzonderheden
Verdiepte cabine 1
71
Chassis cabine/Plateau cabine 1 72
Dubbele cabine
 
1
 76
Kiepbak
 
180
Audio en telematica
. 
Inhoudsopgave  

4
Cockpit10.Bestuurdersairbag/claxon.
11. Stuurkolomschakelaars autoradio.
MiddenconsoIe
3.Opbergvak/verplaatsbare asbak.
4. 12
  V-aansluiting (max. 180   W)
5. USB-aansluiting/aansteker.
6. Dynamische stabiliteitscontrole (DSC/ASR).
7. Hill Descent Control.
8. Lane Departure Warning System.
9. Alarmknipperlichten.
10. Centrale vergrendeling/verklikkerlampje 
vergrendeling.
11. Ontwaseming/ontdooiing.
12 . Versnellingshendel.
1. Zekeringkast.
2. Programmeerbare standkachel.
3. Luchtvering/leeslampjes/extra ventilatie 
a c h t e r.
4. Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer.
5. Configuratie van de auto/hoogteverstelling 
van de koplampen/mistlampen voor/achter.
6. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers.
7. Instrumentenpaneel met display.
8. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer.
9. Contactslot.
1.Audiosysteem/navigatie.
2. Verwarming/airconditioning. 
Overzicht  

23
Als uw auto is uitgerust met het audiosysteem, hebt 
u  toegang tot alle menu's.
Als uw auto is uitgerust met het audio-/
telematicasysteem met touchscreen, zijn 
bepaalde menu's uitsluitend te openen via het 
bedieningspaneel van de autoradio.
Om veiligheidsredenen kunnen sommige 
menu's uitsluitend worden weergegeven bij 
afgezet contact.
De desbetreffende informatie wordt weergegeven 
op het display van het instrumentenpaneel.
Beschikbare talen: Italiaans, Engels, Duits, Frans, 
Spaans, Portugees, Nederlands, Braziliaans 
Portugees, Pools, Russisch, Turks en Arabisch.
Druk op de toets MODE om:
-  
m
 enu's en submenu's weer te 
geven,
-
 e
en geselecteerde optie in 
een menu te bevestigen,
-
 
m
 enu's te verlaten. Gebruik deze toets om terug te 
keren naar de startpagina.
Druk op deze toets om:
-  
o
 mhoog te scrollen in een menu,
-  
e
 en waarde te verhogen.
Druk op deze toets om:
-  
o
 mlaag te scrollen in een menu,
-
 
e
 en waarde te verlagen.
1 
Instrumentenpaneel  

27
Via het audio-/telematicasysteem 
met touchscreen
Via het bedieningspaneel van het audiosysteem, 
in het midden van het dashboard, hebt u toegang 
tot de persoonlijke instellingen voor bepaalde 
systemen.
De desbetreffende informatie wordt weergegeven 
op het touchscreen.
U kunt kiezen uit negen talen: Duits, Engels, 
Spaans, Frans, Italiaans, Nederlands, Pools, 
Portugees, Turks.
Om veiligheidsredenen kunnen sommige menu's 
uitsluitend worden weergegeven bij afgezet contact.
Met deze toets van het bedieningspaneel 
kunt u
 
het menu "Instellingen" openen. Met deze schermtoets kunt u
  omhoog 
gaan in de menustructuur of een waarde 
verhogen.
Met deze schermtoets kunt u   omlaag 
gaan in de menustructuur of een waarde 
verlagen.
Menu " Instellingen "
1." Weergave".
2. "Gesproken commando's".
3. "Tijd en datum".
4. "Veiligheid/hulp".
5. "Verlichting".
6. "Portieren & vergrendeling".
7. "Audi o".
8. "Telefoon/Bluetooth".
9. "Voorkeursinstellingen radio".
10. "Standaardinstellingen" om terug te gaan 
naar de standaardinstellingen van de 
fabrikant.
11. " Wissen pers. geg." om al uw persoonlijke 
gegevens met betrekking tot de Bluetooth-
apparatuur uit het audiosysteem te wissen.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken voor 
meer informatie over de audio, telefoon, radio 
en navigatie. De parameters van de submenu's 4
, 5
 
 en 
6
 
 zijn verschillend afhankelijk van de uitrusting 
van uw auto.
Via het submenu " Weergave" kunt u:
-
 "
 Talen" selecteren en een van de eerder 
vermelde talen kiezen,
-
 "
 Meeteenheid" selecteren en de eenheden 
voor het brandstofverbruik (l/100   km, mpg), de 
afstanden (km, mijlen) en de temperatuur (°C, 
°F) instellen,
-
 "
Weergave traject B" selecteren om het traject 
B van de boordcomputer te activeren of 
deactiveren (On, Off).
Via het submenu "Veiligheid/hulp" kunt u:
-
 
"
 Parkview Camera" en ver volgens 
"Achteruitrijcamera" selecteren om deze functie 
te activeren of deactiveren (On, Off),
-
 
"
 Parkview Camera" en ver volgens " Vertraging 
camera" selecteren om het vasthouden van het 
beeld gedurende 10
  seconden of tot 18   km/h in 
of uit te schakelen (On, Off),
-
 
"
 Verkeersbord" selecteren om deze in of uit te 
schakelen (On, Off).
-
 
"
 Airbag passagierszijde" selecteren om deze in 
of uit te schakelen (On, Off).
1 
Instrumentenpaneel  

28
Datum en tijd instellen
Via het bedieningspaneel MODEVia het audio-/telematicasysteem 
met touchscreen
Via het submenu "Tijd en datum":
F S
electeer "Inst. tijd en indeling" om de uren, 
minuten en seconden in te stellen en het 
indeling (24
  uur, 12   uur met am of pm) te kiezen,
F
 "
Datum instellen" selecteren om de dag, de 
maand en het jaar in te stellen.
Om de tijd handmatig in te stellen moet 
"Synchronisatie tijd" zijn gedeactiveerd (Off).
Boordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit (actieradius, 
momentaan brandstofverbruik, gemiddelde 
brandstofverbruik enz.).
F
 D
ruk op de knop TRIP  op het uiteinde van de 
ruitenwisserschakelaar voor toegang tot de 
informatie van de boordcomputer.
Via het submenu "Verlichting" kunt u:
-
 "
Dagrijverlichting" selecteren om deze functie te 
activeren of deactiveren (On, Off),
-
 "
Grootlichtassistent" selecteren om deze functie 
te activeren of deactiveren (On, Off),
-
 "
Lichtsensor" selecteren om de gevoeligheid 
er van in te stellen (1, 2, 3).
Via het submenu "Portieren & vergrendeling" kunt u:
-
 
"
Autoclose" selecteren om deze functie te 
activeren of deactiveren (On, Off). F
 D
ruk op de toets "MODE".
F S
electeer het menu "Tijd instellen" om de tijd en 
de weergave-indeling voor de tijd (12h/24h) in te 
stellen of selecteer het menu "Datum instellen" 
om de dag, de maand en het jaar in te stellen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer 
informatie over de configuratie van de auto .
Actieradius
De actieradius geeft aan hoeveel kilometer u
  nog 
met de resterende hoeveelheid brandstof kunt 
rijden, berekend op basis van het gemiddelde 
verbruik over de laatste afgelegde kilometers.
Afstand A
Dit is de afgelegde afstand sinds de laatste 
nulstelling van de boordcomputer.
Gemiddeld brandstofverbruik A
Dit is het gemiddelde verbruik sinds de laatste 
nulstelling van de boordcomputer. 
Instrumentenpaneel  

52
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt 
dat zolang de achterruitverwarming in werking 
is, de STOP-stand niet beschikbaar is.
Voorzieningen van de cabine 
Zonneklep
F Klap de zonneklep omlaag om verblinding door de zon te voorkomen.
De zonnekleppen zijn voorzien van etuis voor het 
opbergen van tolkaarten, tickets, …
Centraal opbergvak Opbergbak voorstoelen
Stoelen met variabele demping zijn echter niet 
voorzien van een opbergruimte.
De opbergruimte onder de passagiersstoel is 
bestemd voor de gereedschapskist, met het 
gereedschap voor het ver wisselen van een wiel of 
een lamp, of voor het trekken van de auto enz.
U beschikt over een open opbergvak onder het 
paneel van de middenconsole.
Dit opbergvak biedt toegang tot de AUX-
aansluitingen (Jack en USB) voor de overdracht van 
gegevens naar het audiosysteem.
Afhankelijk van de uitvoering bevat dit opbergvak 
ook een dubbele bekerhouder en/of een 
smartphonehouder.
Onder de bestuurdersstoel bevindt zich een vaste 
opbergbak. 
Ergonomie en comfort  

112
Uitschakelen
F Zet de versnellingsbak in de neutraalstand.
Storing
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats 
als dit verklikkerlampje op het 
instrumentenpaneel gaat branden in 
combinatie met een melding op het 
display.
Achteruitrijcamera
De achteruitrijcamera (afhankelijk van de uitvoering) 
bevindt zich aan de achterzijde, ter hoogte van het 
derde remlicht.
Inschakelen
De camera wordt automatisch ingeschakeld zodra 
de achteruitversnelling wordt ingeschakeld en blijft 
actief tot een snelheid van ongeveer 15  km/h. Bij 
een snelheid hoger dan 18
  km/h wordt de camera 
uitgeschakeld.
De camera wordt ook ingeschakeld als de auto 
stilstaat en de achterdeuren worden geopend.
Uitschakelen
Als een vooruitversnelling wordt ingeschakeld, 
wordt het laatste beeld nog ongeveer 5   seconden 
weergegeven en gaat het scherm vervolgens uit.
Het laatste beeld wordt op dezelfde wijze 
weergegeven als de auto stilstaat en de 
achterdeuren worden gesloten.
Onder optimale omstandigheden van de auto 
(stand op het wegdek, belading) is het bereik 
van de camera ongeveer 3
  meter in diepte en 
5,5
  meter in breedte.
Het beeldbereik is afhankelijk van de (weers)
omstandigheden buiten de auto (lichtsterkte, 
regen, sneeuw, mist,…), de belading van de 
auto en de stand van de auto ten opzichte van 
het wegdek.
Gebruik om de camera en het scherm te 
reinigen geen schoonmaakmiddelen die 
krassen op het glas kunnen veroorzaken.
Het is raadzaam hier voor gebruik te maken 
van een zachte doek of plumeau.
De camerabeelden worden weergegeven op een 
scherm in de cabine.
De camera kan worden in- en uitgeschakeld 
via het menu "Instellingen" van het audio-/
telematicasysteem met touchscreen.
Deze beelden zijn een visueel hulpmiddel bij het 
achteruitrijden. De achteruitrijcamera kan worden 
gecombineerd met de parkeerhulp achter.
Als de auto minder dan ongeveer 30 
centimeter van het obstakel ver wijderd is, is het 
geluidssignaal continu hoorbaar. 
Rijden  

154
Starten van de motor met 
een hulpaccu en startkabels
Start de motor nooit door een acculader aan 
te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24  V of 
h o g e r.
Controleer eerst of de hulpaccu een nominale 
spanning van 12
  V en een capaciteit minimaal 
gelijk aan die van de ontladen accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers (audiosysteem, 
ruitenwissers, verlichting enz.) van beide 
auto's uit.
Zorg er voor dat de startkabels zich niet in de 
buurt van bewegende delen van de motor 
(ventilator, aandrijfriemen enz.) bevinden.
Maak de (+) klem niet los bij draaiende motor.
Wacht na het opnieuw aansluiten van de accu en 
het aanzetten van het contact 1
 
minuut voor u
 
de 
auto start, hierdoor kunnen de elektrische systemen 
geïnitialiseerd worden. Raadpleeg, wanneer hierna 
toch storingen optreden, het PEUGEOT-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats. De pluspool van de accu A
 is bereikbaar via een 
klepje aan de zijde van de zekeringkast.
Gebruik voor het aansluiten uitsluitend de 
hierboven aangegeven en afgebeelde punten. 
Anders bestaat het risico van kortsluiting!
F
 S
luit de rode kabel eerst aan op de accupool A 
en ver volgens op de (+) pool van de hulpaccu B .
F
 S
luit de groene of zwarte kabel aan op de (-) 
pool van de hulpaccu B .
F
 S
luit het andere uiteinde van de groene of 
zwarte kabel aan op het massapunt C  van uw 
auto.
F
 S
tel de startmotor in werking en laat de motor 
draaien.
F
 W
acht tot de motor stationair draait en neem 
dan de kabels los.
A. Pluspool van de accu van uw auto B.
Hulpaccu
C. Massapunt van uw auto
Het is raadzaam de minpool (-) van de accu 
los te koppelen als uw auto langer dan een 
maand buiten gebruik is.
De beschrijving van de laadprocedure van de 
accu dient slechts ter informatie.
Nadat de accu langdurig losgekoppeld is geweest, 
moeten de volgende functies geïnitialiseerd worden:
-
 d
e display-parameters (datum, tijd, taal, 
afstands- en temperatuureenheden),
-
 
radiozenders,
-
 c
entrale vergrendeling.
Raadpleeg, als bepaalde instellingen van de auto 
zijn gewist, het PEUGEOT-netwerk om deze 
opnieuw in te stellen.
Als uw auto is uitgerust met een tachograaf of een 
alarm, adviseren wij u
 
de minpool van de accu los 
te koppelen als u
 
de auto langer dan 5
 
dagen niet 
gebruikt (de accu bevindt zich links onder de vloer 
in het interieur). 
In geval van pech