92
Controleer voordat u het systeem
gaat resetten of de spanning van
de vier banden overeenkomstig de
gebruiksomstandigheden van de auto
en de voorschriften op de sticker met de
bandenspanningen is.
Het bandenspanningscontrolesysteem
is alleen betrouwbaar als de vier banden
tijdens het resetten de juiste spanning
hebben.
Het bandenspanningscontrolesysteem
geeft geen meldingen als de
bandenspanning bij het resetten onjuist is.
Zonder audiosysteem
F Open het dashboardkastje.
F
H
oud deze toets ingedrukt. Een hoge geluidstoon geeft aan dat het
resetten niet is uitgevoerd.
De nieuwe opgeslagen
bandenspanningsgegevens worden door het
systeem als referentiewaarden beschouwd.
Met audiosysteem
Het resetten wordt bevestigd door een lage
geluidstoon.
F
D
ruk op de toets MENU
om het algemene
menu weer te geven.
F
D
ruk op de toets "
7" of " 8" om het menu
Persoonlijke instelling – configuratie te
selecteren en bevestig uw keuze door op de
centrale toets te drukken.
F
D
ruk op de toets "
7" of " 8" om het menu
Configuratie auto instellen te selecteren
en bevestig uw keuze door op de centrale
toets te drukken.
F
D
ruk op de toets "
7" of " 8" om het menu
Rijhulpsysteem te selecteren en bevestig
uw keuze door op de centrale toets te
drukken. F
D
ruk op de toets "
7" of " 8" om het menu
Bandenspanning en vervolgens het menu
" Resetten " te selecteren en bevestig uw
keuze door op de centrale toets te drukken.
Het resetten wordt bevestigd door een melding.
Met touchscreen
Het resetten van het systeem moet
gebeuren via het menu Rijden/
Auto .
Het bandenspanningscontrolesysteem
is alleen betrouwbaar als de vier banden
tijdens het resetten de juiste spanning
hebben.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset te worden
na het aanbrengen of verwijderen van
sneeuwkettingen.
Rijden
112
Motorkap
Openen
Open de motorkap niet als het hard waait.
Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun (kans op brandwonden).
Sluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.
F Be vestig de motorkapsteun in de houder.
F
L
aat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot
vallen.
F
T
rek aan de motorkap om te controleren of
deze goed is vergrendeld. Door de plaats van de hendel kan de
motorkap niet worden geopend zolang het
linker voorportier is gesloten.
Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun (kans op brandwonden).
Gebruik het beschermde gedeelte.
Zorg er voor dat u bij geopende motorkap
niet tegen de hendel aan stoot.
Open de motorkap niet als het hard waait.
Schakel het Stop & Start-systeem altijd uit
als u handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren, om letsel door het automatisch
activeren van de START-stand te voorkomen.
De koelventilator kan ook gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd
daarom voor werpen en kleding uit de
buurt van de ventilator.
In verband met de aanwezigheid van
elektrische uitrustingen in de motorruimte
wordt geadviseerd om blootstelling aan
water (regen, wassen,...) te beperken.
F
T
rek de hendel aan de onderzijde van het
dashboard naar u toe.
F
D
uw de veiligheidshaak naar links en open
de motorkap. F
N
eem de motorkapsteun uit de houder.
F
B
evestig de motorkapsteun in de uitsparing
om de motorkap geopend te houden.
Praktische informatie
131
Voer voor de montage dezelfde handelingen in
omgekeerde volgorde uit.Zorg er voor dat het deksel goed op de
steun is geplaatst alvorens het deksel vast
te klikken.
Kentekenplaatverlichting
(W5W)
F Steek een kleine schroevendraaier in een van de buitenste gaten van het lampglas.
F
D
uw de schroevendraaier naar buiten om
het lampglas los te maken en ver wijder het
lampglas.
F
V
er vang de defecte lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Een zekering vervangen
Toegang tot het gereedschap
Een zekering vervangen
Voordat u een zekering ver vangt, dient u:
F D e oorzaak van de storing te achterhalen
om deze te verhelpen.
F
A
lle stroomverbruikers uit te schakelen.
F
D
e auto stil te zetten met het contact uit.
F
D
e defecte zekering op te sporen aan de
hand van de beschikbare zekeringtabellen
en schema's.
Bij het vervangen van een zekering dient u:
F
D
e speciale tang te gebruiken om de
zekering uit de houder te verwijderen en
te controleren of het smeltdraadje van de
zekering intact is.
F
V
er vang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte
(zelfde kleur): een afwijkende stroomsterkte
kan storingen veroorzaken (kand op brand).
Mocht de storing kort na het ver vangen
van de zekering terugkeren, laat het
elektrische systeem dan controleren
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Het vervangen van een zekering
door een andere dan in de volgende
tabellen genoemd, kan tot ernstige
storingen leiden. Neem contact op
met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
De tang voor het verwijderen van zekeringen
is bevestigd aan de binnenzijde van het deksel
van de zekeringkast in het dashboard.
F
T
rek het deksel eerst rechtsboven en dan
linksboven los.
F
M
aak het deksel volledig los en keer het om.
F
M
aak de tang los.
8
Storingen verhelpen
132
GoedDefect
Ta n g
Installeren van elektrische accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische
circuit van uw auto is reeds rekening
gehouden met de montage van zowel de
standaarduitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats voordat u andere
elektrische voorzieningen of accessoires in
de auto monteert of laat monteren.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die door PEUGEOT noch
aanbevolen noch geleverd worden en die
bovendien niet volgens haar voorschriften
zijn gemonteerd. Dit geldt met name
als het gezamenlijke stroomverbruik
van de extra accessoires meer dan
10
milliampère bedraagt.
Zekeringen in het
dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
F Trek het deksel eerst rechtsboven en dan linksboven los.
Storingen verhelpen
145
Identificatie
De auto kan bij levering zijn voorzien van
banden met een andere aanduiding voor
belasting en snelheid dan vermeld op de
sticker: dit maakt voor de bandenspanning
geen verschil.Bandenspanning controleren
Controleer de bandenspanning minimaal één
keer per maand, bij koude banden.
De op de sticker aangegeven
bandenspanningen gelden voor koude banden.
De banden zijn warm nadat u ten minste
10
minuten of 10 kilometer hebt gereden met
een snelheid van meer dan 50 km/u. In dat
geval moet u de bandenspanning 0,3 bar
(30 kPa) verhogen ten opzichte van de op de
sticker aangegeven waarden.
Verlaag nooit de spanning van een warme
band.
Een te lage bandenspanning verhoogt
het brandstofverbruik.
De auto is voorzien van verschillende zichtbare
merktekens voor de identificatie en registratie
van de auto.
A. Voertuigidentificatienummer (VIN) onder
de motorkap.
Dit is het ingeslagen chassisnummer.
B. Voer tuigidentificatienummer (VIN) op het
dashboard.
Dit nummer staat op een sticker en is zichtbaar
door de voorruit.
C. Constructeursplaatje.
Deze eenmalige sticker is aangebracht op het
rechterportier.
De sticker bevat de volgende informatie:
-
d
e naam van de fabrikant,
-
he
t Europese typegoedkeuringsnummer,
-
he
t voertuigidentificatienummer (VIN),
-
h
et maximaal toelaatbaar voertuiggewicht
(GV W) D. Sticker bandenspecificaties/kleurcode.
Deze sticker is aangebracht in de sponning van
het bestuurdersportier.
De sticker bevat de volgende informatie over
de banden:
-
d
e bandenspanning, onbeladen en met volle
belading,
-
d
e bandspecificatie, bestaande uit
maat en type, alsmede belastings- en
snelheidsindex,
-
d
e bandenspanning van het reservewiel.
-
h
et maximaal toelaatbaar treingewicht
(GT W).
-
h
et maximale gewicht op de voortrein,
-
h
et maximale gewicht op de achtertrein.
9
Technische gegevens
AAanhanger...................................... 10 8, 142-143
Aanhangergewichten .................................... 141
Aansluiten MirrorLink
...........................19, 12-14
Aansluiting 12
V
...............................
...............49
Aansteker
........................................................ 49
Accessoires ..................................................... 57
Accu
.......................... 11, 107, 116, 135 -136, 138
Accu laden
............................................. 137-13 8
Achterbank
...............................
.......................39
Achterruitverwarming
...............................40, 46
Achteruitrijcamera
........................................... 99
Achteruitrijlicht
.............................................. 13 0
Actieradius AdBlue
.................................... 21-22
AdBlue
® ...................................... 1 5, 21, 103 -104
Afmetingen .................................................... 14 4
Afstandsbediening
.................................... 2
9, 31
Afstandsbediening, batterij vervangen
...........30
Afstandsbediening synchroniseren
................30
Afzonderlijk massapunt
................................ 113
Airbags
...............................
.................13, 65, 70
Airbags vóór
........................................ 6 5 - 6 7, 7 0
Airconditioning (handbediend)
..................47- 4 8
Airconditioning, automatische
...................47- 4 8
Alarmknipperlichten
........................................ 58
A
larmsysteem
................................................. 3
2
Algemeen menu
................................................ 3
Allesdragers
.................................................. 11 0
Antiblokkeersysteem (ABS)
................13, 6 0 - 61
Antispinregeling (ASR)
.......................14, 6 0 - 62
Apple
®-speler ............................................ 2 7, 11
Armleuning vóór .............................................. 49
Asbak (uitneembaar)
....................................... 48
ASR
........
......................................................... 14
Audio-aansluitingen
................................ 49, 7, 5
Audiokabel
................................................ 26, 10
Automatische airconditioning (met display)
........................................... 44-45
Automatische transmissie
... 8
4- 87, 89, 117, 136
Automatisch inschakelen alarmknipperlichten
...................................... 58
Automatisch inschakelen verlichting ..............53
Autoradio, bedieningen aan stuurkolom ...3, 3, 2
AUX-aansluiting
.................................... 26, 10, 7
AUX-aansluitingen
............................................ 5
AUX-ingang
..................................... 26-27, 10-11
BBagageruimte ............................................ 11, 3 4
Banden ................ .......................................... 145
Banden, noodreparatie
..........................11 8 -12 0
Bandenreparatieset .................................. 11 8 -12 0Bandenspanning ................................... 121, 14 5
Bandenspanningscontrole (met set) ...... 11
8 -12 0
Bandenspanning te laag (detectie)
...........13, 91
Batterij afstandsbediening
........................3 0 - 31
Bekerhouder
..............................
.....................48
Beladen
......................................................... 11 0
Benzinemotor
................................ 102, 113, 142
Bijvullen AdBlue
............................................ 10
5
Binnenspiegel
................................................. 41
BlueHDi
............................................. 16, 21, 103
Bluetooth (handsfree set)
..........28 -29, 15 -16, 9
Bluetooth (telefoon)
........................2 8 - 3 0, 15 -17
Bluetooth-verbinding
...........21-22, 28 -30, 15 -17
Boordcomputer
......................................... 26, 28
Brandstof
....................................................... 102
Brandstofniveau
...................................... 12, 10 0
Brandstofniveaumeter
...................................10 0
Brandstoftank
................................. 10 0 -101, 101
Brandstoftank (inhoud)
.................................10 0
Brandstof tanken
................................... 10 0 -102
Brandstoftank leeg (diesel)
...........................11 8
Brandstofvuldop
............................................ 10
0
Brandstofvulklep
.................................... 10 0 -101
Buitenspiegels ........................................... 4 0 - 41
CCarPlay-verbinding ................................... 18, 13
CD .................................................... 26 -27, 11, 5
CD MP3
........................................ 26 -27, 11, 5 - 6
CD-/MP3-speler
...............................
.......26, 5 - 6
Centrale vergrendeling
...................................29
Claxon
............................................................. 58
Contact
...................................................... 83, 31
Controlelampjes
................................................ 9
Controles
......................................... 11
3 , 11 6 -117
DDAB (Digital Audio Broadcasting) – Digitale radio ..................25, 9
Dagrijverlichting
...............................
...............52
Dagteller
.......................................................... 24
Dagteller resetten
........................................... 24
Dashboardkastje
............................................. 48
Datum instellen
............................. 24-25, 36, 20
Derde remlicht
............................................... 13 0
Detectie te lage bandenspanning
...... 9
1- 92, 121
Dieselfilter
..................................................... 113
Dieselmotor
............................. 1
2, 102, 118, 143
Digitale radio – DAB (Digital Audio Broadcasting)
.................................25, 9
Dimlicht
............................................. 18, 51, 128
Display instrumentenpaneel
...........................88
EEco-modus .................................................... 107
Electronic Stability Program (ESP) ....14, 6 0 - 62
Elektronische remdrukregelaar (EBD)
.....60 - 61
Elektronisch gestuurde versnellingsbak .......88-90Emissieregeling .............................................. 12
ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma)
............................................ 14, 6 0
.
Trefwoordenregister
VVeiligheidsgordels .........................10, 63 - 64, 73
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
..................... 6
5 - 66, 68 -70, 74, 76 -77
Ventilatie
............................ 41-42, 44-45, 47-48
Verkeersinformatie (TA)
....................................4
Verkeersinformatie (TMC)
..............................14
Verklikkerlampjes
.............................................. 9
Verklikkerlampje SCR-systeem
...................... 16
V
erklikkerlampje voorgloeien (diesel)
............12
Versnellingsbak, handgeschakeld
.......................84, 88 - 89, 117
Verversen
...................................................... 114
Verwarming
........................ 41-42, 44-45, 47-48
Verwarming onderzijde voorruit
..................... 46
V
oorgloeien (dieselmotor)
...............................12
Voorruitontwaseming
...................................... 45
Voor stoelen
..................................................... 37
WWaarschuwingslampjes ....................................9
Waarschuwingssignaal sleutel in contact ......83
Waarschuwing vergeten verlichting
...............52
Wassen (adviezen) ................................ 1 0 9 , 113
Webbrowser
.................................................... 18
W
iel demonteren
.................................... 124 -126
Wiel monteren
........................................ 124 -126
Wiel verwisselen
.................................... 12 2-123
Wifi-netwerkverbinding
...................................22
Window-airbags
...............................
.........66- 67
ZZekeringen .............................. 131-132, 13 4 -13 5
Zekeringen vervangen ............131-132, 13 4 -13 5
Zekeringkast dashboard
.........131-132, 13 4 -13 5
Zekeringkast motorruimte
.......131-132, 13 4 -13 5
Zij-airbags
...............................
..................66- 67
Zijknipperlicht
................................................ 12 9
Zonneklep
....................................................... 48
Trefwoordenregister