237
Gevarendriehoek
Voordat u uit de auto stapt om de
gevarendriehoek uit te vouwen en te
plaatsen moet u om veiligheidsredenen
de alarmknipperlichten inschakelen en uw
reflecterende veiligheidsvest aantrekken.
Opbergruimte
Uitvouwen van de gevarendriehoek
Uitvoeringen met een originele
gevarendriehoek:
F
h
aal de gevarendriehoek uit het etui;
F
v
ouw de poten uit;
F
d
raai beide zijkanten van de driehoek
omhoog;
F
m
aak de zijkanten aan elkaar vast.
Raadpleeg bij andere gevarendriehoeken
de instructies voor het uitvouwen in de
gebruiksaanwijzing van de gevarendriehoek.
Plaatsen van de
gevarendriehoek
In de binnenbekleding van de achterklep
bevindt zich een opbergvak voor de
gevarendriehoek.
F
O
pen de achterklep.
F
O
ntgrendel het deksel door de schroef een
kwartslag linksom te draaien.
F
P
laats de gevarendriehoek achter de auto,
houd u daarbij aan de ter plaatse geldende
regels.
Brandstoftank leeg
(diesel)
Bij auto's met dieselmotor is het in het geval
van een lege brandstoftank noodzakelijk om
het brandstofsysteem te ontluchten.
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan
uw startpoging en herhaal de procedure.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de Tankbeveiliging
(diesel) .
1.6 BlueHDi- of 2.0 BlueHDi
150 S&S-motor
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
F
Z
et het contact aan (zonder de motor te
st a r te n).
F
W
acht ongeveer 6 seconden en zet het
contact af.
F
H
erhaal de handelingen 10 keer.
F
B
edien de startmotor om de motor te
starten.
8
In geval van pech
240
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het reser vewiel.
Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om
verklarende video's te bekijken.
De bandenreparatieset bestaat uit een
compressor en een flacon met afdichtmiddel.
Hiermee kunt u de band tijdelijk repareren ,
zodat u de dichtstbijzijnde garage kunt
bereiken.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke
banden worden gerepareerd, als het lek zich in
het loopvlak of de hiel van de band bevindt.
De elektrische installatie van de auto biedt de
mogelijkheid een compressor aan te sluiten en
te gebruiken voor de duur die nodig is om een
gerepareerde lekke band op spanning te brengen.
Samenstelling van de set
1. 12V-compressor, met geïntegreerde
manometer.
2. Flacon met afdichtmiddel, met
geïntegreerde slang.
3. Sticker met snelheidslimiet.
Reparatiemethode
F Parkeer het voertuig zonder het verkeer te
belemmeren en trek de parkeerrem aan.
F
V
olg de veiligheidsinstructies
(alarmknipperlichten, gevarendriehoek,
dragen van een reflecterend veiligheidsvest,
enz.) met betrekking tot de regels die gelden
in het land waar u zich bevindt.
F
Z
et het contact af.
F
R
ol de slang uit die onder de compressor is
opgeborgen.
Uitvoeringen met een
reser vewiel:
5. Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden
verwijderd en kunnen de wielbouten
worden losgedraaid.
6. Krik met geïntegreerde slinger.
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
7. Gereedschap voor het verwijderen
van beschermdoppen van wielbouten
(afhankelijk van de uitvoering).
Hiermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de beschermdoppen van de wielbouten
worden verwijderd.
In geval van pech
256
Versie 2 (Eco)
Zekeringnr.Stroomsterkte (A) Functies
F4 15 AClaxon.
F5 20 ARuitensproeierpomp voor.
F6 20 ARuitensproeierpomp achter.
F7 10 A12V-aansluiting.
F8 20 ARuitenwisser achter.
F10 30 ASloten.
F11 30 ASloten.
F14 5 AAlarmsignaal.
F17 5 AInstrumentenpaneel.
F22 3 ARegen- en zonnesensor.
F24 5 AAchteruitrijcamera, parkeerhulp.
F25 5 AAirbags.
F27 5 AAlarm.
F28 5 ANoodoproep en pechhulpoproep.
F29 20 AAutosysteem, touchscreen, CD-speler, audio- en
navigatiesysteem.
F32 15 AA a n s t e ke r.
F36 5 AVerlichting dashboardkastje.
Zekeringkast in de
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, naast de accu.
Toegang tot de zekeringen
F Maak de twee vergrendelingen A los.
F
V erwijder het deksel.
F
V
ervang de zekering.
F
S
luit na het ver vangen van de zekering
zorgvuldig het deksel en zet de twee
vergrendelingen A vast voor een goede
afdichting van de zekeringkast.
In geval van pech
261
Tijdens de rit die volgt op het de eerste
keer starten van de motor, werkt het Stop
& Start-systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt het systeem pas
weer als de auto gedurende een
bepaalde periode, die afhankelijk is
van de omgevingstemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal 8
uur), niet is gebruikt.
- het schuif-/kanteldak en het elektrische zonnescherm;
-
d
e elektrische ruitbediening;
-
d
e datum en de tijd,
-
de
voorkeuzezenders.
Slepen van de auto
U kunt de auto laten slepen door een andere
auto of een andere auto slepen met behulp van
het afneembare sleepoog.
Toegang tot het gereedschap
Het sleepoog is opgeborgen in een
gereedschapskist onder de vloerplaat van de
bagageruimte.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over toegang tot het
gereedschap.
Slepen van uw auto
F Maak het klepje in de voorbumper los door op de linkerbovenhoek er van te drukken.
F
D
raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F
Be
vestig de sleepstang. F
Ze
t de versnellingsbak in de
neutraalstand.
Het niet opvolgen van dit voorschrift kan
ertoe leiden dat bepaalde componenten
(remsysteem, transmissie, ...) beschadigd
raken en dat de rembekrachtiger na het
starten mogelijk niet meer werkt.
F
O
ntgrendel het stuur wiel en zet de
parkeerrem vrij.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van de twee
auto's in.
F
R
ijd voorzichtig weg en houd zowel de
snelheid als het af te leggen traject beperkt.
Slepen van een andere auto
F Maak het klepje in de achterbumper los door het aan de linkerzijde in te drukken.
8
In geval van pech
262
F Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
F Be vestig de sleepstang.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van de twee
auto's in.
F
R
ijd voorzichtig weg en houd zowel de
snelheid als het af te leggen traject beperkt. Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land op.
Controleer of het gewicht van de
trekkende auto hoger is dan van de auto
die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van
de gesleepte auto blijven zitten. Deze
persoon moet beschikken over een geldig
rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen
op de grond altijd een goedgekeurde
sleepstang; kabels, touwen en riemen zijn
verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet
voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met
uitgeschakelde motor, werken ook de rem-
en stuurbekrachtiging niet.
Schakel in de volgende gevallen een
professioneel bergingsbedrijf in:
-
a
ls de auto is gestrand op de
autosnelweg of autoweg,
-
b
ij auto's met vier wielaandrijving,
-
a
ls het niet mogelijk is de
versnellingsbak in de neutraalstand te
zetten, het stuurslot te ontgrendelen of
de parkeerrem los te zetten,
-
a
ls het bij een auto met automatische
transmissie niet mogelijk is om deze te
slepen met draaiende motor,
-
b
ij takelen met slechts twee wielen op
de grond,
-
b
ij het ontbreken van een
goedgekeurde sleepstang.
In geval van pech
271
180° zicht naar achteren .......................20 6-207
A
Aanhanger.............................. 126, 151-152, 219
Aanhangergewichten ....................263-265, 267
Aanjager, regeling
..................................... 8
7- 8 9
Aansluiten MirrorLink
............................17, 11 -1 2
Aansluiting 12 V
.............................. 9
7, 104, 10 6
Aansluiting 230 V
.......................................... 104
Aansteker
........................................................ 97
ABS
........
....................................................... 124
Accessoires ........................................... 121, 15 6
Accu
........................ 13, 223, 231, 257-258, 260
Accu laden
............................................ 259-260
Achterbank
...............................
.................78- 80
Achterklep
....................................................... 61
Achterklep sluiten
............................... 49, 52, 61
Achterlichten
...............................
..................250
Achterportieren
...............................
.......14 9 -15 0
Achterruitverwarming
..................................... 91
Achteruitrijcamera
......................................... 206
Achteruitrijlicht
...................................... 250-251
Actief dodehoekbewakingssysteem
....... 2
4, 202
Actieradius AdBlue
® .................................. 3 2-34
Active Lane Departure Warning System
........................... 17, 195, 202
Active Safety Brake..................... 16 -17, 18 9 -191
Adaptieve cruise control met stopfunctie
............ 174 -175, 18 0 -18 4, 187, 189
AdBlue
® ............................................ 2 0, 32, 234
Advanced Grip Control .......................... 127-128
Afmetingen
.................................................... 268
Afstandsbediening
................... 4
8 - 49, 51-52, 54
Afstandsbediening, batterij vervangen
...........56
Afzetten van de motor
................................... 152
Airbags ............................... .............18, 13 3, 13 8
Airbags vóór ................................... 13 3 -13 4, 13 6
Airconditioning
.......................................... 84-86
Airconditioning (automatisch)
.........................83
Airconditioning (handbediend)
...........83-84, 90
Airconditioning met centrale regeling
............................... 84-86, 90
Airconditioning met gescheiden regeling
...............................86, 90
Alarmknipperlichten
.............................. 12
2, 237
Alarmsysteem
................................................. 58
A
lgemeen menu
................................................ 4
Allesdragers
...............................
...........225-226
Allesdragers monteren
.........................225-226
Antiblokkeersysteem (ABS)
....................15, 124
Antispinregeling (ASR)
..........................124 -128
Apple CarPlay-verbinding
.........................16, 12
Apple
®-speler ...................................... 24, 10, 10
Armleuning achter ......................................... 105
Armleuning vóór
............................................ 10 0
Audiokabel
.................................................. 23, 9
Audioversterker
...............................
................98
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
........................ 8
6, 90
Automatische ruitenwissers
............117, 11 9 -12 0
Automatische transmissie
..... 16
1-169, 232, 259
Automatische verlichting ................1 0 9 , 112 -113
Automatisch noodremsysteem
...16 -17, 18 9 -191
Autoradio, bediening aan stuurkolom
.......3, 2-3
AUX-aansluiting
...................................... 23, 9, 8
B
Bagageafdekking .......................................... 10 6
Bagagenet voor hoge belading .....................107
Bagageruimte
.............................. 61- 62, 64, 108
Bagageruimteverlichting ...............................108
Banden ................ .......................................... 233
Banden, noodreparatie
.........................240, 242
Banden oppompen
...................................... 233
Bandenreparatieset
......238-239, 238-240, 242
Bandenspanning
................................... 233, 243
Bandenspanningscontrole (met set)
..... 24
0, 242
Bandenspanningscontrolesysteem ...1 8, 170, 243Bandenspanning te laag (detectie) ...............170
Batterij afstandsbediening ........................54, 56
Bekerhouder
..............................
.....................96
Beladen
......................................... 107, 225-226
Benzinemotor
............................... 218, 228, 264
Bijvullen AdBlue
® .......................................... 23 5
Binnenspiegel
............................................ 7 7-78
BlueHDi
............................. 32, 35, 234, 237-238
Bluetooth (handsfree set)
...25 -2 6 , 13 -14, 10 -11
Bluetooth (telefoon)
......................... 2 5 - 2 7, 1 3 -1 5
Bluetooth-telefoon met spraakherkenning
.....14
Bluetooth-verbinding
........... 19, 25 -27, 13 -15, 11
Bochtverlichting, statisch
....................... 11 6 -117
Boordcomputer
.......................................... 37- 3 8
Boordgereedschap
....................... 108, 238-240
Brandstof
....................................................... 218
Brandstofadditief
........................................... 2
32
Brandstofniveaumeter
................................... 216
Brandstoftank
......................................... 216 -217
Brandstof tanken
.................................... 216 -218
Brandstoftank leeg (diesel)
.................... 237-238
Brandstofvulklep
.................................... 216 -217
Buitenlandse reizen
...................................... 111
Buitenspiegels ...................... 76 -77, 91, 200 -201
C
CD ..................................................... 23 -24, 9, 9
.
Trefwoordenregister