168
bij uitvoeringen met PureTech 130,
1.6 BlueHDi- of 2.0 BlueHDi 150 -motor de
versnellingshendel in de neutraalstand zet
en het koppelingspedaal loslaat,
-
B
ij een auto met een automatische
transmissie : als u bij een snelheid
lager dan 20 km/h bij uitvoeringen met
1.5
BlueHDi- of 2.0 BlueHDi 180 -motor of
bij stilstaande auto bij andere uitvoeringen
het rempedaal intrapt of de selectiehendel
in de stand N
zet.
Een teller registreert hoe lang de STOP-stand
tijdens een traject is geactiveerd. De teller wordt,
elke keer als u het contact met de sleutel of de
toets "START/STOP" aanzet, weer op nul gezet.
Voor uw comfort tijdens
parkeermanoeuvres zal de STOP-stand
enkele seconden na het schakelen uit de
achteruitversnelling niet werken.
Het Stop & Start-systeem heeft geen
invloed op de werking van andere
componenten van de auto, zoals de
remmen, de stuurbekrachtiging enz.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
- de veiligheidsgordel van de bestuurder niet is vastgemaakt,
-
d
e auto sinds de laatste start (met de sleutel
of de " START/STOP "-knop) niet sneller dan
10 km/h heeft gereden,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt /is
aangetrokken,
-
d
e klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,
-
d
e ruitontwaseming is ingeschakeld,
-
b
epaalde tijdelijke omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur enz.)
dit niet toelaten.
Overgang naar de START-stand
Dit lampje gaat uit en de motor wordt
automatisch gestart:
Bijzonderheden: START-stand
wordt automatisch geactiveerd
Uit veiligheids- of comfortover wegingen wordt
de START-stand automatisch geactiveerd als:
-
he
t bestuurdersportier wordt geopend,
-
d
e veiligheidsgordel van de bestuurder los
wordt gemaakt,
-
d
e rijsnelheid hoger is dan 25 km/h bij
de 2.0 BlueHDi 180 met automatische
transmissie in stand D , of 3
km/h bij andere
uitvoeringen,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling airconditioning
enz.) waarbij controle van het systeem of
van de auto is vereist.
In dat geval knippert dit
verklikkerlampje een paar seconden,
waarna het uitgaat.
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
-
d
e auto op een steile helling staat
(bergopwaarts of bergafwaarts),
-
he
t bestuurdersportier is geopend, In dit geval knippert dit lampje een
paar seconden, waarna het uitgaat.
Dit is volkomen normaal.
-
als u, bij een handgeschakelde
versnellingsbak , het koppelingspedaal
volledig intrapt,
-
B
ij een automatische transmissie:
•
a
ls u, ter wijl de stand D of M is
geselecteerd, het rempedaal loslaat, •
o
f als u, ter wijl de stand N is geselecteerd
en het rempedaal is losgelaten, de stand
D of M selecteert,
•
o
f als u de achteruitversnelling inschakelt.
Dit is volkomen normaal.
Rijden
223
Onderhoud
De correcte werking van het systeem is alleen
gegarandeerd als de kogel en de steun schoon
blijven.
Voordat de auto met een hogedrukreiniger wordt
schoongemaakt moet de kogel zijn ver wijderd
en moet de beschermdop zijn aangebracht.
Breng het bijgevoegde label op een goed
zichtbare plaats aan, in de buurt van de
steun of in de bagageruimte.
Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats voor werkzaamheden aan het
trekhaaksysteem.
F
V
erwijder de kogel via de onderzijde van de
bevestigingssteun 1 .
F
L
aat de draaiknop los; deze wordt
automatisch geblokkeerd in de
ontgrendelde stand (stand B ).
F
M
onteer de beschermdop 2 op de steun 1 .
F
B
erg de kogel zorgvuldig op in de hoes,
zodat de kogel geen schokken kan oplopen
en niet vuil kan worden.
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, interieurverlichting, enz.
gecombineerd maximaal veertig minuten
gebruiken.
Inschakelen van deze
modus
Een melding op het display van het
instrumentenpaneel geeft aan dat de eco-mode
is ingeschakeld en de actieve functies worden
in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan
het gesprek nog gedurende ongeveer 10
minuten worden voortgezet via het Bluetooth-
systeem van het audiosysteem in uw auto.
Eco-mode afsluiten
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor gestart wordt.
7
Praktische informatie
231
Vul het reser voir bij wanneer dit
nodig is.
Inhoud van het reservoir:
-
5
,3 liter bij uitvoeringen voor landen met
zeer lage temperaturen.
-
2
,2 liter bij andere uitvoeringen.
Type vloeistof
Maak voor de ruitensproeiers
uitsluitend gebruik van kant-en-klare
ruitensproeiervloeistof.
's Winters (bij temperaturen beneden het
vriespunt) moet voor de omstandigheden
geschikte ruitensproeiervloeistof met antivries
worden gebruikt om de onderdelen van het
systeem (pomp, reser voir, leidingen enz.) te
beschermen.
Vul het reser voir nooit bij met kraanwater (kans
op bevriezing, kalkafzetting enz.).
Brandstofadditiefniveau
(dieseluitvoering met
roetfilter)
Het minimumniveau van het
additief wordt aangegeven door het
permanent branden van dit lampje in
combinatie met een geluidssignaal en
een melding met betrekking tot een te
laag additiefniveau van het roetfilter.
Bijvullen
Het reser voir moet snel worden bijgevuld
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Niveau AdBlue
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Om te voorkomen dat de auto niet meer kan
starten – conform de voorschriften – dient u het
reser voir bij te vullen met AdBlue.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over AdBlue
®, het SCR -
systeem en in het bijzonder het bijvullen ervan.
Niveau ruitensproeier-
vloeistof
Controles
Controleer, tenzij anders aangegeven,
deze componenten overeenkomstig de
onderhoudsschema van de fabrikant en
overeenkomstig uw motor.
Laat de controles eventueel uitvoeren door
de PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig te
controleren of de accupoolklemmen goed vastzitten
(bij uitvoeringen zonder snelsluiting voor de
accupoolklemmen) en of de aansluitingen schoon zijn.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
uitvoert aan de 12V-accu de desbetreffende
rubriek voor meer informatie en de te
nemen voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Interieurfilter
Als de omgeving (veel stof...) en
het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geven, moeten
het twee keer zo vaak worden
vervangen .
Een verstopt interieur filter kan de
prestaties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken.
7
Praktische informatie
234
AdBlue® (BlueHDi-
motoren)
Om het milieu zo min mogelijk te belasten en
om aan de nieuwe Euro 6 -norm te voldoen,
heeft PEUGEOT er voor gekozen zijn auto's
met dieselmotor te voorzien van een systeem
waarbij het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd
met een SCR-systeem (Selective Catalytic
Reduction) voor de behandeling van de
uitlaatgassen zonder dat de prestaties
veranderen of het brandstofverbruik toeneemt.
SCR-systeem
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator
tot 85% stikstofoxide (NOx) omzetten in stikstof
en water (deze zijn niet schadelijk voor de
gezondheid en het milieu).
De AdBlue
® bevindt zich in
een specifiek reservoir van
ongeveer 17 liter.
Wanneer u met de resterende hoeveelheid nog
maximaal ongeveer 2400 km kunt rijden tot het
reservoir helemaal leeg is, wordt automatisch
een waarschuwingssysteem geactiveerd. Als het AdBlue
®-reser voir leeg is, zorgt
een wettelijk verplicht systeem er voor
dat de motor niet opnieuw kan worden
gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt,
stoot uw auto te veel schadelijke stoffen
uit, waardoor hij niet meer aan de Euro
6-emissienorm voldoet.
Neem bij een storing in het SCR-
systeem zo snel mogelijk contact op
met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats: na 1100 km
wordt een systeem geactiveerd dat het
opnieuw starten van de motor blokkeert.
In beide gevallen geeft een
actieradiusindicator aan hoever u nog kunt
rijden voordat de motor niet meer gestart
kan worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de lampjes en de
bijbehorende waarschuwingsmeldingen.
Bevriezing van AdBlue
®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager
dan ongeveer -11°C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
voorverwarmingssysteem voor het
AdBlue
®-reser voir waardoor u ook in zeer
koude omstandigheden kunt blijven rijden.
Bijvullen van AdBlue®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk
AdBlue® bij te vullen zodra de eerste
waarschuwing wordt gegeven dat het
minimumniveau is bereikt.
Om er voor te zorgen dat het SCR-systeem
correct werkt:
-
G
ebruik uitsluitend AdBlue
® die aan de
norm ISO 22241 voldoet.
-
A
ls de AdBlue
® niet in de originele
jerrycan wordt bewaard, verliest het
zijn zuiverheid.
-
V
erdun de AdBlue
® nooit met water.
AdBlue
® is verkrijgbaar bij het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
U kunt ook naar een tankstation gaan
dat over AdBlue
®-pompen beschikt die
speciaal ontworpen zijn voor bepaalde
auto's.
Vul nooit AdBlue
® bij vanuit een
vulsysteem dat is bedoeld voor
vrachtwagens.
Praktische informatie
235
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11°C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf 25°C. Het is raadzaam
de flacons en jerrycans koel en buiten direct
zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan
deze weer worden gebruikt nadat deze bij
kamertemperatuur volledig is ontdooid.
Bewaar de flacons of jerrycans AdBlue
®
niet in uw auto.
Gebruiksvoorschriften
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge temperatuur) kan het risico van
het vrijkomen van ammoniakdampen niet
worden uitgesloten: adem deze niet in. Deze
ammoniakdampen werken irriterend op de
slijmvliezen (ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue
® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto
op een vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de omgevings-
temperatuur van de auto hoger is dan -11°C.
Als het kouder is, bevriest de AdBlue
®
waardoor u de vloeistof niet in het reser voir
kunt gieten. Laat uw auto enkele uren op een
warmere plaats staan en vul ver volgens het
reservoir bij.
Bij een storing in het AdBlue
® -systeem,
die bevestigd wordt door de melding " Vul
AdBlue bij: starten onmogelijk", moet
u
minimaal 5 liter bijvullen.
Giet nooit AdBlue
® in de brandstoftank. Als er AdBlue
® op de zijkant van de auto
of op een andere plaats is gemorst, spoel
het additief dan onmiddellijk weg met koud
water of veeg het weg met een vochtige
doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
ver wijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reser voir leeg is geraakt ,
dient u ongeveer 5 minuten te wachten
voordat u het contact weer aanzet, zonder
het bestuurderspor tier te openen, de
auto te vergrendelen, de sleutel in het
contactslot te steken of de sleutel van
het Keyless entr y en star t-systeem in
het interieur te brengen .
Zet ver volgens het contact aan en start na
10 seconden wachten de motor.
F
Z
et het contact uit en ver wijder de sleutel uit
het contactslot om de motor af te zetten.
of
F
D
ruk bij uitvoeringen met Keyless entry and
start op de knop " START/STOP" om de
motor af te zetten.
AdBlue
® is een oplossing op ureumbasis.
Deze vloeistof is onontvlambaar, kleurloos en
geurloos (indien koel bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid,
moet u de huid wassen met kraanwater en met
zeep. Als de vloeistof in de ogen komt, spoel de
ogen dan onmiddellijk en grondig gedurende
ten minste 15 minuten met kraanwater of met
een oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij
een branderig gevoel of blijvende irritatie.
Als de vloeistof wordt ingeslikt, spoel de mond
dan met schoon water en drink ver volgens een
ruime hoeveelheid water.
7
Praktische informatie
236
F Zorg dat u beschikt over een flacon of jerrycan met AdBlue®. Controleer de
houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het
etiket voordat u de inhoud van de flacon of
fles in het AdBlue-reser voir van uw auto
giet.
Of
F Steek het vulpistool van de AdBlue®-pomp in
de vulopening van het reser voir en vul bij tot
het vulpistool automatisch uitgeschakeld wordt.
Belangrijk:
- O m er voor te zorgen dat het AdBlue®-
reser voir niet overstroomt, wordt
aanbevolen:
•
O
m 10 tot 13 liter bij te vullen met
behulp van AdBlue
®-flacons.
Of
•
N
iet meer bij te vullen nadat
het vulpistool bij het tankstation
automatisch uitgeschakeld wordt.
-
A
ls het AdBlue
®-reser voir van uw auto
helemaal leeg is (dit wordt aangegeven
door de waarschuwingsmeldingen en
u kunt in dat geval de motor niet meer
opnieuw starten), moet u het reser voir
vullen met minimaal 5 liter vloeistof.
Na het vullen
F Breng de blauwe dop aan op de vulopening en draai de dop een zesde omwenteling
rechtsom, tot de aanslag.
F
S
luit de brandstofvulklep. Voer de lege AdBlue
®-jerrycans niet als
huisvuil af.
Deponeer ze in de daartoe bestemde
containers of breng de flacons naar uw
verkooppunt.
F
Z
org dat de auto is ontgrendeld en open de
brandstofvulklep. Draai de blauwe vuldop
van het AdBlue
®-reser voir een zesde
omwenteling linksom.
F
V
er wijder de blauwe dop.
Praktische informatie
237
Gevarendriehoek
Voordat u uit de auto stapt om de
gevarendriehoek uit te vouwen en te
plaatsen moet u om veiligheidsredenen
de alarmknipperlichten inschakelen en uw
reflecterende veiligheidsvest aantrekken.
Opbergruimte
Uitvouwen van de gevarendriehoek
Uitvoeringen met een originele
gevarendriehoek:
F
h
aal de gevarendriehoek uit het etui;
F
v
ouw de poten uit;
F
d
raai beide zijkanten van de driehoek
omhoog;
F
m
aak de zijkanten aan elkaar vast.
Raadpleeg bij andere gevarendriehoeken
de instructies voor het uitvouwen in de
gebruiksaanwijzing van de gevarendriehoek.
Plaatsen van de
gevarendriehoek
In de binnenbekleding van de achterklep
bevindt zich een opbergvak voor de
gevarendriehoek.
F
O
pen de achterklep.
F
O
ntgrendel het deksel door de schroef een
kwartslag linksom te draaien.
F
P
laats de gevarendriehoek achter de auto,
houd u daarbij aan de ter plaatse geldende
regels.
Brandstoftank leeg
(diesel)
Bij auto's met dieselmotor is het in het geval
van een lege brandstoftank noodzakelijk om
het brandstofsysteem te ontluchten.
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan
uw startpoging en herhaal de procedure.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de Tankbeveiliging
(diesel) .
1.6 BlueHDi- of 2.0 BlueHDi
150 S&S-motor
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
F
Z
et het contact aan (zonder de motor te
st a r te n).
F
W
acht ongeveer 6 seconden en zet het
contact af.
F
H
erhaal de handelingen 10 keer.
F
B
edien de startmotor om de motor te
starten.
8
In geval van pech
238
1.5 BlueHDi- of 2.0 BlueHDi
180 S&S-motor
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel.
F
Z
et het contact aan (zonder de motor te
st a r te n).
F
W
acht ongeveer 1 minuut en zet het contact
af.
F
B
edien de startmotor om de motor te
starten.
Als de motor niet wil starten, voer dan de
procedure nogmaals uit.
2.0 HDi-motor
F Breng de sierkap weer aan en zorg er voor dat deze goed wordt bevestigd.
F
S
luit de motorkap.
Boordgereedschap
Het boordgereedschap bestaat uit al het
gereedschap waarmee uw auto is geleverd.
De samenstelling er van is afhankelijk van de
uitrusting van uw auto:
-
bandenreparatieset;
-
reservewiel.
Toegang tot het gereedschap
F til de vloerplaat op tot voorbij de twee inklapbare aanslagen;
F
l
aat de vloerplaat zakken en op deze twee
aanslagen rusten.
Uitvoeringen met een
bandenreparatieset:
F maak de twee klemmen los om het deksel te openen.
Uitvoeringen met een
reser vewiel:
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel.
F
O
pen de motorkap.
F
M
aak indien nodig de sierkap los om de
handopvoerpomp te kunnen bereiken.
F
D
raai de ontluchtingsschroef los.
F
B
edien de handopvoerpomp tot u brandstof
door de transparante slang ziet stromen.
F
D
raai de ontluchtingsschroef weer vast.
F
B
edien de startmotor tot de motor aanslaat
(als de motor niet gelijk aanslaat, wacht dan
ongeveer 15 seconden en start de motor
opnieuw).
F
A
ls de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en ver volgens de startmotor opnieuw. Het meeste gereedschap bevindt zich onder de
vloer van de bagageruimte.
Het is als volgt te bereiken:
F
o
pen de achterklep,
F
z
et de verplaatsbare vloerplaat in de
hoogste stand;
In geval van pech