46
Instellingen
PEUGEOT Connect Nav
De via de bovenste menubalk
toegankelijke functies zijn in de
volgende tabel weergegeven.
To e t s Aanwijzingen
Keuze van een onderwerp.
Audio-instellingen (muziektype,
verdeling, niveau, stemvolume,
belvolume).
Uitschakelen van het scherm.
Instellingen van het
touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel. To e t s
Aanwijzingen
Keuze van de eenheden:
-
t
emperatuur (°Celsius of
°Fahrenheit),
-
a
fstand en brandstofverbruik
(l/100 km, mpg of km/l).
Keuze van de op het
touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel
weergegeven taal.
Instellen van datum en tijd.
Keuze voor de synchronisering
met het GPS.
Instellen van de
scherminstellingen (tekst
scrollen, animaties enz.) en de
helderheid.
Selecteren en configureren van
de drie gebruikersprofielen.
Keuze van het type weer te
geven informatie op het digitale
instrumentenpaneel.
Instellingen van het touchscreen en het
digitale instrumentenpaneel
To e t sAanwijzingen
Uitschakelen van het scherm (zwart
scherm).
Druk op het zwarte scherm of op een
van de menutoetsen om terug te gaan
naar de oorspronkelijke weergave.
Instellen van de lichtsterkte
van de sfeer verlichting van het
dashboard.
Selecteren en configureren van
de drie gebruikersprofielen.
Instellingen van het
touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel.
Activering en configuratie van de
wifi-instellingen.
PEUGEOT Connect Radio
De via de bovenste menubalk
toegankelijke functies zijn in de
volgende tabel weergegeven.
Instrumentenpaneel
80
Let erop dat bij het terugplaatsen van de
achterbank de veiligheidsgordels niet klem
komen te zitten en dat de gesphouders op
de juiste plek komen te zitten.
De inhoud van de bagageruimte kan naar
voren slingeren – Kans op ernstig letsel!
Functie i-Cockpit Amplify
Met deze functie kunt u twee ambiances voor het
rijden kiezen.
Beide ambiances worden gekenmerkt door
specifieke instellingen van de uitrustingselementen.
Deze ambiances kunt u via het touchscreen aan uw
persoonlijke smaak aanpassen.
Inhoud van een ambiance
F Trek hendel 2 naar u toe om de rugleuning te ontgrendelen.
De rugleuning 3 wordt volledig op de zitting
neergeklapt.
Terugplaatsen van de
rugleuningen
Controleer eerst of de buitenste
veiligheidsgordels goed verticaal langs de
vergrendelingsogen van de rugleuningen
zijn geplaatst. F
Z
et de rugleuning 3 rechtop en druk hem
stevig aan zodat hij wordt vergrendeld.
F
C
ontroleer of de rode indicator van de
handgreep 1 niet meer zichtbaar is.
F
C
ontroleer of de buitenste
veiligheidsgordels niet klem komen te zitten
bij het terugplaatsen van de rugleuning.
Een ambiance wordt bepaald door de instellingen
van de volgende uitrustingselementen:
- sfeerverlichting van het interieur,
(inschakelen/uitschakelen en
instellen van de lichtsterkte).
- geluidssfeer,
(selecteren van een vooraf bepaalde instelling
van de equalizer van het audiosysteem).
- parfumeur,
(inschakelen/uitschakelen, selecteren van
de parfumeur en instellen van de intensiteit
van de verspreiding van de geur).
- meerkeuzemassagefunctie,
(selecteren van de stoel, inschakelen/
uitschakelen, selecteren van het soort
massage en de intensiteit van de massage).
- Driver Sport Pack,
(inschakelen/uitschakelen).
Ergonomie en comfort
98
USB-aansluiting
Op de USB-aansluiting kunt u draagbare
apparatuur, zoals een digitale audiospeler
(iPod
®) of een USB-stick aansluiten.
Via de USB-lezer kunt u de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van het audiosysteem.
Deze bestanden worden beheerd via de
bedieningsfuncties op het stuur of vanaf het
audiosysteem. Het draagbare apparaat kan tijdens
het gebruik via de USB-aansluiting
automatisch worden opgeladen.
Tijdens het laden wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van
de draagbare apparatuur hoger is dan de
door de auto geleverde stroomsterkte.
Raadpleeg de betreffende audiorubriek voor
meer informatie over Audio en telematica en
met name de USB-aansluiting.
De USB-aansluiting kan ook worden gebruikt
om een smartphone via MirrorLink
TM, Android
Auto® of CarPlay® te verbinden, zodat u
bepaalde apps van uw smartphone via het
touchscreen kunt gebruiken.
Premium FOCAL® hifi-
systeem
Draadloze lader
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays. Uw auto is uitgerust met een hifi-
geluidsinstallatie van de al meer dan 35
jaar
bestaande Franse luidsprekerfabrikant
FOCAL
® die wereldwijd befaamd is om
zijn gepatenteerde innovaties en unieke
geluidskwaliteit.Dankzij de 10 luidsprekers met
exclusieve technologieën van FOCAL
® kunt u
genieten van een puur en ver fijnd geluid in de
auto:
-
Hifi-woofers/middentonenluidsprekers:
Polyglass-technologie voor een optimale
balans en precisie van het geluid.
-
T
NF-tweeters: technologie met omgekeerde
aluminium conussen voor een optimale
spreiding van het geluid en uiterst ver fijnde
hoge tonen.
-
S
ubwoofer: technologie met drievoudige
spoel Power Flower
TM 200 mm voor een
per fecte, dynamische weergave van de lage
tonen.
-
A
ctieve 12-kanaalsversterker – 515 W:
hybridetechnologie klasse AB/klasse D voor
volle en ver fijnde hoge tonen en krachtige
bassen.
Ergonomie en comfort
154
Motor afzetten
F Breng de auto tot stilstand.
F D raai bij een stationaire motor de sleutel
naar stand 1 .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai om het stuurslot te vergrendelen aan
het stuur wiel tot het blokkeert.
Zet de voor wielen in de rechtuitstand
alvorens de motor af te zetten.Dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van het
stuurslot.
F
C
ontroleer of de parkeerrem correct is
aangetrokken, met name als de auto op een
helling staat.
Zet nooit het contact af voordat de auto
volledig tot stilstand is gekomen. Als
de motor wordt afgezet, worden ook de
rembekrachtiging en de stuurbekrachtiging
uitgeschakeld: u zou dan de controle over
de auto kunnen verliezen.
Als u de auto verlaat, neem dan de sleutel
mee en vergrendel de auto.
Eco-mode
Na het afzetten van de motor (stand 1- Stop )
kunt u nog gedurende maximaal 30 minuten
gebruikmaken van een aantal functies,
zoals het audio- en telematicasysteem, de
ruitenwissers, het dimlicht en de plafonniers.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de eco-mode .
Sleutel vergeten
Als de sleutel onbedoeld in de stand
2
(Contact) van het contactslot blijft staan,
zal het contact na een uur automatisch
worden afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 (Stop) en
ver volgens opnieuw in de stand 2 (Contact)
om het contact weer aan te zetten.
Starten/afzetten van de
motor met Keyless entry
and start
Starten van de motor
F Zet bij een handgeschakelde versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand.
F
H
oud, als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt, het koppelingspedaal volledig
ingetrapt.
of
F
Z
et bij een auto met een automatische
transmissie de selectiehendel in de stand
P of N .
F
H
oud, als de elektronische sleutel zich
in de auto bevindt, het rempedaal stevig
ingetrapt.
Rijden
223
Onderhoud
De correcte werking van het systeem is alleen
gegarandeerd als de kogel en de steun schoon
blijven.
Voordat de auto met een hogedrukreiniger wordt
schoongemaakt moet de kogel zijn ver wijderd
en moet de beschermdop zijn aangebracht.
Breng het bijgevoegde label op een goed
zichtbare plaats aan, in de buurt van de
steun of in de bagageruimte.
Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats voor werkzaamheden aan het
trekhaaksysteem.
F
V
erwijder de kogel via de onderzijde van de
bevestigingssteun 1 .
F
L
aat de draaiknop los; deze wordt
automatisch geblokkeerd in de
ontgrendelde stand (stand B ).
F
M
onteer de beschermdop 2 op de steun 1 .
F
B
erg de kogel zorgvuldig op in de hoes,
zodat de kogel geen schokken kan oplopen
en niet vuil kan worden.
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, interieurverlichting, enz.
gecombineerd maximaal veertig minuten
gebruiken.
Inschakelen van deze
modus
Een melding op het display van het
instrumentenpaneel geeft aan dat de eco-mode
is ingeschakeld en de actieve functies worden
in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan
het gesprek nog gedurende ongeveer 10
minuten worden voortgezet via het Bluetooth-
systeem van het audiosysteem in uw auto.
Eco-mode afsluiten
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor gestart wordt.
7
Praktische informatie
255
Versie 1 (Full)
Kast 1Zekeringnr.
Stroomsterkte (A)Functies
F1 3 AKeyless entry and start
F2 5 AMultifunctionele display.
F5 5 AAchteruitrijcamera, parkeerhulp.
F7 10 AHifi-versterker.
F8 20 ARuitenwisser achter.
F10 30 ASloten.
F11 30 ASloten.
F17 10 A12V-aansluiting bagageruimte.
F18 5 ANoodoproep en pechhulpoproep.
F22 3 AVerlichting dashboardkastje.
F26 3 A
Display verklikkerlampje veiligheidsgordels niet vastgemaakt.
F273 ARegen- en zonnesensor.
F31 5 AAirbags.
F33 15 A12V-aansluiting vóór
F35 5 AInstrumentenpaneel.
F36 20 AAutosysteem, touchscreen, CD-speler, audio- en
navigatiesysteem.
Zekeringnr. Stroomsterkte (A) Functies
F17 10 AZitposities in het geheugen opslaan
Kast 2
8
In geval van pech
256
Versie 2 (Eco)
Zekeringnr.Stroomsterkte (A) Functies
F4 15 AClaxon.
F5 20 ARuitensproeierpomp voor.
F6 20 ARuitensproeierpomp achter.
F7 10 A12V-aansluiting.
F8 20 ARuitenwisser achter.
F10 30 ASloten.
F11 30 ASloten.
F14 5 AAlarmsignaal.
F17 5 AInstrumentenpaneel.
F22 3 ARegen- en zonnesensor.
F24 5 AAchteruitrijcamera, parkeerhulp.
F25 5 AAirbags.
F27 5 AAlarm.
F28 5 ANoodoproep en pechhulpoproep.
F29 20 AAutosysteem, touchscreen, CD-speler, audio- en
navigatiesysteem.
F32 15 AA a n s t e ke r.
F36 5 AVerlichting dashboardkastje.
Zekeringkast in de
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, naast de accu.
Toegang tot de zekeringen
F Maak de twee vergrendelingen A los.
F
V erwijder het deksel.
F
V
ervang de zekering.
F
S
luit na het ver vangen van de zekering
zorgvuldig het deksel en zet de twee
vergrendelingen A vast voor een goede
afdichting van de zekeringkast.
In geval van pech
258
Toegang tot de accuStarten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels of een startbooster.Start de motor nooit door een acculader
aan te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24 V
o f h o g e r.
Controleer eerst of de hulpaccu een
nominale spanning van 12 V en een
capaciteit minimaal gelijk aan die van de
ontladen accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg er voor dat de startkabels zich niet
in de buurt van bewegende delen van
de motor (ventilator, aandrijfriemen enz.)
bevinden.
Maak de (+) klem niet los bij draaiende
motor.
De accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de (+) klem:
F
o
ntgrendel de motorkap met de interne
code en ver volgens de externe code;
F
t
il de motorkap op en plaats de
motorkapsteun.
Pluspool (+) .
Deze is voorzien van een aansluiting met
snelkoppeling.
Minpool (-) .
Omdat de minpool van de accu niet bereikbaar
is, bevindt zich vlak bij de accu een afzonderlijk
massapunt. F
B
eweeg, indien uw auto hiermee is
uitgerust, het kunststof kapje van de
pluspool (+) omhoog.
F
S
luit de rode kabel aan op de pluspool (+)
van de ontladen accu A (bij het gebogen
metalen gedeelte) en ver volgens op de
pluspool (+) van de hulpaccu B of de
startbooster.
F
S
luit de groene of zwarte kabel aan op
de minpool (-) van de hulpaccu B of de
startbooster (of op een massapunt van de
auto met de hulpaccu).
F
S
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van
de auto met de lege accu.
F
S
tart de motor van de auto met de hulpaccu
en laat deze gedurende enkele minuten
draaien.
F
S
tel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een nieuwe
poging te doen.
In geval van pech