28BasisbedieningValetmodus
Is de valetmodus geactiveerd, dan zijn alle voertuigdisplays vergrendeld
en kunnen er in het systeem geen
veranderingen worden doorgevoerd.
Let op
De voertuigmeldingen en achteruit‐
rijcamera blijven geactiveerd.
Het systeem vergrendelen
Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het Startscherm.
Blader door de lijst en selecteer
Valetmodus . Er verschijnt een toets‐
enblok.Voer een viercijferige code in en
selecteer Enter. Het toetsenblok
wordt opnieuw weergegeven.
Voer de viercijferige code opnieuw in
om de invoer te bevestigen en selec‐
teer Vergrendelen . Het systeem is
vergrendeld.
Het systeem ontgrendelen
Schakel het infotainmentsysteem in.
Er verschijnt een toetsenblok.
Voer de desbetreffende viercijferige
code in en selecteer Ontgrendelen.
Het systeem is ontgrendeld.
PIN vergeten
Neem contact op met de werkplaats
om de pincode naar de standaard‐ waarde terug te zetten.
Beeldscherm
Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het Startscherm.
Blader door de lijst en selecteer
Scherm .
Modus
Selecteer Modus om naar het desbe‐
treffende submenu te gaan.
Kies, afhankelijk van de externe licht‐ condities, Dag of Nacht .
Basisbediening29Selecteert u Auto, dan past het
systeem automatisch het display aan.
Aanraakscherm kalibreren
Selecteer Aanraakscherm kalibreren
om naar het desbetreffende submenu te gaan.
Volg de aanwijzingen op het scherm
en druk op de aangegeven punten.
Het aanraakscherm wordt gekali‐
breerd.
Display uitschakelen
Selecteer Scherm uitschakelen om
het display uit te schakelen.
Raak het aanraakscherm aan of druk op een toets op het bedieningspaneel
om het display weer te activeren.
Fabrieksinstellingen terugzetten Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het Startscherm.
Blader door de lijst en selecteer
Terugkeren naar fabrieksinst. .
Instellingen van de auto herstellen Selecteer Instellingen voertuig
herstellen om alle persoonlijke instel‐
lingen te herstellen. Er verschijnt een
waarschuwing.
Selecteer Herstellen . De instellingen
zijn teruggezet.
Alle persoonlijke gegevens wissen
Selecteer Alle privégegevens wissen
om de volgende gegevens te wissen:
● gekoppelde Bluetooth-apparaten
● opgeslagen telefoonboeken
● contactenlijst voertuig
● bestemmingslijsten
● favorieten
Er verschijnt een waarschuwing.Selecteer Wissen. De gegevens zijn
gewist.
Radio-instellingen herstellen
Selecteer Instellingen radio
herstellen om de volgende gegevens
te herstellen:
● tooninstellingen
● volume: instellingen
● spraakinstellingen
● toepassingenbalk
● contactbronnen
Er verschijnt een waarschuwing.
Selecteer Herstellen. De instellingen
zijn teruggezet.
Software-informatie Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het Startscherm.
Blader door de lijst en selecteer Soft‐
wareinformatie .
Radio33Voordelen van RDS● Op het display verschijnt de programmanaam van de zender
in plaats van de frequentie.
● Tijdens het zoeken naar zenders
stemt het infotainmentsysteem
alleen af op RDS-zenders.
● Het infotainmentsysteem stemt altijd af op de zendfrequentie vande ingestelde zender met de
beste ontvangst via AF (alterna‐ tieve frequentie).
● Afhankelijk van de ontvangen zender verschijnen in het info‐
tainmentsysteem radioteksten, bijv. met informatie over het
huidige programma.
RDS-instellingen Activeer de radiofunctie en selecteer
vervolgens het FM-bereik om de
RDS-instellingsopties te configure‐
ren. Selecteer MENU op de interac‐
tieve selectiebalk om het FM-menu
weer te geven.
RDS
Selecteer RDS - Aan of RDS - Uit .
Verkeersinformatie (TP)
Verkeersinformatiezenders zijn RDS-
zenders die verkeersinformatie
uitzenden. Als verkeersinformatie is
ingeschakeld, wordt de actieve func‐
tie voor de duur van het verkeersbe‐
richt onderbroken.
Als de verkeersinformatie geacti‐
veerd is, verschijnt [TP] op de boven‐
ste regel van alle menu's. Is de
actuele zender geen verkeersinfor‐
matiezender, dan wordt [ ] weergege‐
ven en wordt er automatisch naar de volgende beschikbare verkeersinfor‐
matiezender gezocht. Zodra er een
verkeersinformatiezender wordt
gevonden, licht [TP] op. Wordt er
geen verkeersinformatiezender
gevonden, dan blijft [ ] op het scherm
staan.
Als er een verkeersbericht op de
desbetreffende verkeersinformatie‐
zender wordt uitgezonden, verschijnt
er een bericht.
Annuleer het alarm om de melding te
onderbreken en naar de laatst geac‐
tiveerde functie te gaan.
Selecteer Traffic Program (TP) - Aan
of Traffic Program (TP) - Uit .
Regio
Soms zenden RDS-zenders regio‐
naal verschillende programma's op
verschillende frequenties uit.
Als de regio-instelling ingeschakeld
is, worden er zo nodig andere
frequenties met dezelfde regionale
programma's geselecteerd. Is de
regio-instelling uitgeschakeld,
worden alternatieve frequenties voor
de zenders geselecteerd zonder
rekening te houden met regionale
programma's.
Navigatie45Zoomen
Selecteer INZOOMEN om op een
geselecteerde kaartlocatie in te
zoomen.
Selecteer UITZOOM. om weer uit te
zoomen en een groter gebied rondom
de geselecteerde locatie weer te
geven.
Overzichttoets
Is de routebegeleiding actief, dan
staat de schermtoets OVERZICHT in
de interactieve selectiebalk.
Selecteer OVERZICHT om een over‐
zicht van de actuele route op de kaart weer te geven.
De schermtoets verandert in RESET.
Selecteer RESET om terug te keren
naar het normale scherm.
Kaartvenster
Weergavemodus
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het desbetref‐
fende submenu weer te geven.Selecteer de gewenste kaartweer‐
gave ( 3D-overzicht , Overzicht
rijrichting , Noorden boven ).
Let op
U kunt ook meerdere malen x in de
toepassingenbalk selecteren om
snel tussen de verschillende kaart‐
weergaven te wisselen ( 3D-
overzicht , Overzicht rijrichting ,
Noorden boven ).
Audio-informatie
Als Audio-informatie - Aan is inge‐
steld, verschijnt er informatie op het
kaartscherm over de zender, het
album dat of de track die u momenteel beluistert.
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het desbetref‐
fende submenu weer te geven.
Selecteer Audio-informatie - Aan of
Audio-informatie - Uit .
Displaymodus
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het desbetref‐
fende submenu weer te geven.Selecteer Dag / nachtmodus .
Activeer, afhankelijk van de externe
lichtcondities, Dag of Nacht .
Wilt u dat het scherm zich automa‐ tisch aanpast, activeer dan Auto.
Weergave van gebouwen
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het desbetref‐
fende submenu weer te geven.
U kunt gebouwen normaal of driedi‐
mensionaal weergeven.
Selecteer 3D-Gebouwen - Aan of 3D-
Gebouwen - Uit .
Autozoomfunctie
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het desbetref‐
fende submenu weer te geven.
Bij speciale manoeuvres kan het
systeem inzoomen op de kaart.
Selecteer Autozoom - Aan of
Autozoom - Uit .
56NavigatieSelecteer Gaan. Er verschijnt een
bericht dat u moet beantwoorden.
Selecteer Nieuwe bestem. instellen .
De route wordt dan opnieuw bere‐
kend en de nieuwe bestemming
wordt ingesteld.
Een bestemming bellen
Na het invoeren van een bestemming
en voor het starten van de routebe‐
geleiding, worden de bestemmings‐
details weergegeven.
Selecteer Bellen om de geselec‐
teerde locatie te bellen.
Let op
De schermtoets Bellen is alleen
beschikbaar als er voor de betref‐
fende locatie een telefoonnummer is
opgeslagen.
Bestemmingen opslaan
Invoeren van contacten
Na het invoeren van een bestemming
en voor het starten van de routebe‐
geleiding, worden de bestemmings‐
details weergegeven.Selecteer Opslaan om de bestem‐
ming in de contactenlijst op te slaan. Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opslaan van een adres in de contactenlijst 3 22.
Let op
De schermtoets Opslaan is alleen
beschikbaar als het adres nog niet in het systeem is opgeslagen.
Favoriet
Favorieten kunnen vanuit bijna elk
scherm worden opgeslagen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opslaan van favoriete
bestemmingen 3 18.
Begeleiding Het navigatiesysteem begeleidt de
route via visuele en gesproken
instructies (spraakbegeleiding).Visuele instructies
De visuele instructies worden op de
displays weergegeven.Gesproken navigatie-instructies
Gesproken navigatie-instructies
geven bij het naderen van een krui‐
sing aan welke richting u moet
volgen.
Zie "Navigatie-spraakinstellingen"
onderstaand voor het activeren van
de gesproken instructies en het rege‐ len van het volume.
62SpraakherkenningSpraakherkenningAlgemene informatie....................62
Gebruik ........................................ 64Algemene informatie
Geïntegreerde spraakherkenning Met de geïntegreerde spraakherken‐ning van het infotainmentsysteem
kunt u diverse functies van het info‐ tainmentsysteem met uw stem bestu‐
ren. De spraakbesturing herkent
commando's en cijferreeksen, onge‐
acht de desbetreffende spreker. De
instructies en cijferreeksen kunnen
zonder pauze tussen de afzonderlijke woorden worden uitgesproken.
Bij onjuist gebruik of onjuiste
commando's geeft de spraakherken‐
ning visuele en/of akoestische feed‐
back en wordt u gevraagd het gewen‐ ste commando te herhalen. Boven‐
dien bevestigt de spraakherkenning
belangrijke instructies en stelt zo
nodig een vraag hierover.
Er zijn verschillende manieren om
commando's voor het uitvoeren van
de gewenste acties uit te spreken.Let op
Om te voorkomen dat gesprekken in
de auto onbedoeld de systeemfunc‐ ties beïnvloeden, start de stemher‐
kenning pas nadat deze is geacti‐
veerd.
OpmerkingenOndersteunde talen ● Niet alle talen die voor het display
van het infotainmentsysteem
beschikbaar zijn, zijn ook
beschikbaar voor de spraakher‐ kenning.
● Wordt de momenteel geselec‐ teerde displaytaal niet onder‐
steund door de spraakherken‐
ning, dan is deze niet beschik‐
baar.
In dat geval moet u een andere taal selecteren voor het display
als u het infotainmentsysteem via
spraakcommando's wilt bedie‐
nen. Zie voor het wijzigen van de
displaytaal "Taal" in het hoofd‐
stuk "Systeeminstellingen" 3 26.
Spraakherkenning63Adresinvoer van bestemmingen in
het buitenland
Als u het adres van een bestemming
in het buitenland via spraakcomman‐
do's wilt invoeren, moet u de taal van
het infodisplay in de taal van het
desbetreffende land wijzigen.
Bijv. als het display op dit moment op
Engels staat en u de naam van een
stad in Frankrijk wilt invoeren, moet u de displaytaal naar Frans wijzigen.
Uitzonderingen: Voor het invoeren
van adressen in België kunt u de
displaytaal naar keuze in Frans of
Nederlands wijzigen. Voor het invoe‐
ren van adressen in Zwitserland kunt
u de displaytaal naar keuze in Frans,
Duits of Italiaans wijzigen.
Zie voor het wijzigen van de display‐
taal "Taal" in het hoofdstuk "Systeem‐ instellingen" 3 26.Invoervolgorde voor bestemmings‐
adressen
De volgorde waarin de delen van een adres met het spraakherkennings‐systeem moeten worden ingevoerd is
afhankelijk van het land waarin de
bestemming ligt.● Oostenrijk, Duitsland:
● België, Frankrijk, Groot-Brittan‐ nië:
● Denemarken, Italië, Nederland, Polen, Portugal, Rusland,
Spanje, Zwitserland, Turkije:
Instellen van de spraakherkenning
Er zijn diverse instellingen en
aanpassingen mogelijk voor de in het infotainmentsysteem geïntegreerde
spraakherkenning.
Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het Startscherm.
Selecteer de optie Spraak in-/uitvoer
om naar het desbetreffende submenu te gaan.Vertrouwelijkheidsdrempel
Afhankelijk van de gekozen optie in
het corresponderende submenu, kan
de spraakherkenning 'resoluter' zijn in
het interpreteren van uw comman‐
do's.
Selecteert u Meer bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief vaker
om uw commando's te bevestigen.
Het systeem zal dus in de meeste
gevallen de juiste actie uitvoeren.
Selecteert u Minder bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief minder
vaak om uw spraakinvoer te bevesti‐
gen. Dit betekent dat het systeem uw
64Spraakherkenningcommando's soms verkeerd zal
begrijpen en dus niet de juiste hande‐
ling uitvoert.
Let op
Als u de spraakherkenning start, kan het een voordeel zijn om de Meer
bevestigen -instelling te gebruiken.
Als u meer ervaring hebt met het
systeem, d.w.z weet hoe u de
commando's moet uitspreken zodat
de spraakherkenning u goed
begrijpt, kan het handiger zijn om de
Minder bevestigen -instelling te
gebruiken.Lengte waarschuwing
De lengte en gedetailleerdheid van
de vragen en meldingen van het
spraakherkenningssysteem kunnen in het bijbehorende submenu worden
aangepast.Snelheid audiomelding
De snelheid waarmee het spraakher‐ kenningsmenu vragen stelt en
meldingen doet kan in het correspon‐
derende submenu worden ingesteld.
Kiest u Medium , dan komt de spreek‐
snelheid van het systeem overeen
met natuurlijke spraak.Let op
Als u de spraakherkenning start, kan het een voordeel zijn om de Lang-
instelling te gebruiken. Als u meer
ervaring hebt met het systeem, kan
het voordelen hebben om de instel‐
ling Kort te gebruiken.Tips "Wat kan ik zeggen?" weergeven
Zet afhankelijk van of uw mogelijke
spraakcommando's op het scherm
wilt laten weergeven Tips "Wat kan ik
zeggen?" weergeven op Aan of Uit.
Spraakdoorschakel-toepassing
Via de spraakdoorschakel-toepas‐sing van het infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone.
De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van uw smartphone.
Bezoek onze website voor meer infor‐
matie over de compatibiliteit.
Gebruik
Geïntegreerde spraakherkenning
Spraakherkenning activeren Let op
Tijdens een actief telefoongesprek is
spraakherkenning niet beschikbaar.Activeren door de knop w op het stuur
in te drukken
Druk op w op het stuurwiel.
Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt gevraagd een commando te
geven en op het Info-Display verschij‐
nen hulpmenu's met de belangrijkste
commando's die beschikbaar zijn.
Zodra de spraakherkenning gereed is voor gesproken commando's, klinkt
er een pieptoon. Het spraakherken‐ ningssymbool in de rechter boven‐
hoek van het hulpmenu verandert van
wit naar rood.
U kunt nu een spraakcommando
geven om een systeemfunctie te star‐ ten (bijvoorbeeld een vooraf inge‐
stelde radiozender afspelen).