Page 141 of 335

Verlichting139VerlichtingRijverlichting.............................. 139
Lichtschakelaar .......................139
Automatische verlichting .........140
Grootlicht ................................. 140
Grootlichtassistentie ................140
Lichtsignaal ............................. 142
Koplampverstelling ..................142
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 142
Dagrijlicht ................................. 143
LED-koplampen .......................143
Alarmknipperlichten .................146
Richtingaanwijzers ..................147
Mistlampen voor ......................147
Mistachterlicht ......................... 147
Parkeerlichten ......................... 148
Achteruitrijlichten .....................148
Beslagen lampglazen ..............148
Binnenverlichting .......................148
Regelbare instrumentenverlichting .........148
Leeslampen ............................. 149
Verlichting zonneklep ..............150
Verlichtingsfuncties ....................150
Verlichting middenconsole ......150Instapverlichting ......................150
Uitstapverlichting .....................151
Ontlaadbeveiliging accu ..........151Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
AUTO:Automatische verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp8:Zijmarkeringslichten9:Dimlicht of grootlicht
Wanneer u de ontsteking inschakelt,
is de automatische verlichting actief.
Controlelamp 8 3 113.
Page 150 of 335

148VerlichtingHet mistachterlicht is gedeactiveerd
wanneer er een aanhanger of een
stekker op het contact is aangesloten,
bijv. wanneer een fietsdrager is
geplaatst.
Parkeerlichten
Bij het parkeren kunnen de parkeer‐
lichten aan één kant worden inge‐
schakeld:
1. Ontsteking uitschakelen.
2. Richtingaanwijzerhendel volledig omhoog- (parkeerlichten rechts)
of omlaaghalen (parkeerlichten
links).
Bevestiging door een geluidssignaal
en de bijbehorende controlelamp van
de richtingaanwijzer.
Achteruitrijlichten
Het achteruitrijlicht gaat branden
wanneer het contact aanstaat en de auto in de achteruitversnelling staat.
Beslagen lampglazen
De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij
hevige regen of na een wasbeurt
korte tijd beslaan. De condens
verdwijnt na korte tijd vanzelf, om dit
te versnellen de verlichting inschake‐ len.Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
De helderheid van onderstaande
verlichting kan in de stand AUTO
worden afgesteld wanneer de licht‐ sensor merkt dat het donker is, of in
de stand 8 of 9.
● instrumentenverlichting
● Info-Display
● verlichte schakelaars en bedie‐ ningselementen
Druk op en draai aan A totdat de
gewenste helderheid is bereikt.
Page 331 of 335

329Batterijspanning .........................128
Bedieningsorganen ......................89
Bekerhouders .............................. 73
Bekleding .................................... 293
Beladingsinformatie .....................86
Beslagen lampglazen ................148
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 192
Beveiliging van de auto ................33
Binnenspiegels ............................. 38
Binnenverlichting ...............149, 265
BlueInjection ............................... 175
Bochtverlichting .......................... 143
Bolle vorm .................................... 36
Boordgereedschap .....................271
Boordinformatie .........................127
Brandstof .................................... 238
Brandstofmeter .......................... 105
Brandstof voor benzinemotoren 238
Brandstof voor dieselmotoren ...239
Buitenspiegels .............................. 36
Buitentemperatuur .......................93
Buitenverlichting .........................139
C Centrale vergrendeling ................21
Claxon ................................... 13, 90
Conformiteitsverklaring ...............316
Controlelampen ..................103, 107
Controle over de auto ................166Controles.................................... 249
Cruise control ....................113, 192
D Dagrijlicht ................................... 143
Dagteller .................................... 104
Dak ............................................... 42
Dakbelasting ................................. 86
Dakdrager .................................... 85
DEF ............................................ 175
Diefstalalarmsysteem ..................33
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 254
Dieseluitlaatvloeistof ...................175
Dimlicht of grootlicht ...................139
Dodehoekdetectiesysteem .........222
Driepuntsgordel ........................... 56
Driver Information Center ...........114
E Elektrisch bediende ruiten ...........39
Elektrische aansluitingen .............95
Elektrische handrem ...........109, 185
Elektrische handrem defect ........110
Elektrische stoelverstelling ..........49
Elektrische verstelling ..................36
Elektrisch systeem...................... 265
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...111
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 188Elektronische
stabiliteitsregeling UIT .............111
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............157
Elektronisch sleutelsysteem .........19
Erkenning van software ..............320
Event Data Recorders (EDR) .....325
F
FlexOrganizer .............................. 81
Frontaal airbagsysteem ...............61
Frontaanrijdingswaarschuwing ...205
G
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..324
Geluidssignalen .........................128
Gereedschap ............................. 271
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................84
Gloeilamp vervangen ................256
Gordels ......................................... 55
Gordelverklikker ......................... 108
Gordijnairbagsysteem .................. 62
Grootlicht ........................... 113, 140
Grootlichtassistentie ...........113, 140