Stoelen, veiligheidssystemen55De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en hoofd
van de inzittenden voorin de auto
aanzienlijk afneemt.9 Waarschuwing
Alleen bij een correcte zitpositie is
optimale bescherming mogelijk.
Stoelpositie 3 43.
Lichaamsdelen of voorwerpen uit het werkingsgebied van de airbag
houden.
Veiligheidsgordel correct omleg‐
gen en goed vastzetten. Alleen dan kan de airbag bescherming
bieden.
Zijdelings airbagsysteem
Het zijairbagsysteem bestaat uit een
airbag in de rugleuning van beide
voorstoelen. Ze zijn te herkennen aan het opschrift AIRBAG.
Het zijairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
zijdelingse aanrijding. Het contact
moet ingeschakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en de
heupen bij een zijdelingse aanrijding
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Let op
Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐
zen gebruiken die voor de auto zijn goedgekeurd. De airbags niet afdek‐
ken.
56Stoelen, veiligheidssystemenGordijnairbagsysteemDe hoofdairbags bestaan uit een
airbag aan weerszijden in het
dakframe. Ze zijn te herkennen aan
het opschrift AIRBAG op de dakstij‐
len.
Het gordijnairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
zijdelingse aanrijding. Het contact
moet ingeschakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het hoofd bij een zijdelingse aanrijding aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Het passagiersairbagsysteem vóór moet voor een kinderveiligheidssys‐
teem op de passagiersstoel worden
gedeactiveerd volgens de instructies
in de tabel 3 60. Het zijairbag- en
het gordijnairbagsysteem, de gordel‐
voorspanners en alle airbagsystemen van de bestuurder blijven actief.U deactiveert het airbagsysteem vande voorpassagier met een slot aan de passagierszijde van het instrumen‐
tenpaneel.
Gebruik de contactsleutel om de posi‐ tie te kiezen:
*
OFF:airbag van voorpassagier is
gedeactiveerd en gaat niet
af bij een aanrijding. Contro‐
lelampje *OFF brandt
voortdurend in de midden‐
consoleÓ ON:airbag van voorpassagier is
actief
Stoelen, veiligheidssystemen579Gevaar
Deactiveer de passagiersairbag
uitsluitend bij gebruik van een
kinderveiligheidssystemen,
volgens de instructies en beper‐
kingen in de tabel 3 60.
Anders is er kans op dodelijk letsel voor een persoon op de passa‐
giersstoel met een gedeacti‐
veerde airbag.
Als het controlelampje ÓON onge‐
veer 60 seconden brandt nadat het contact ingeschakeld is, gaat het
airbagsysteem voor de voorpassa‐
gier af bij een aanrijding.
Als het controlelampje *OFF oplicht
na het inschakelen van het contact,
wordt het airbagsysteem voor de
voorpassagier gedeactiveerd. Het
blijft aan terwijl de airbag gedeacti‐
veerd is.
Als beide controlelampjes tegelijker‐
tijd branden zit er een storing in het
systeem. De systeemstatus wordt
niet aangeduid; er mag niemand op
de stoel van de voorpassagier
vervoerd worden. Roep onmiddellijk
de hulp van een werkplaats in.
Raadpleeg onmiddellijk een werk‐
plaats indien geen van beide contro‐
lelampjes brandt.
Verander de status alleen tijdens stil‐
stand terwijl het contact is uitgescha‐
keld.
Status blijft actief tot de volgende
verandering.
Controlelampje airbag-deactivering
3 91.Kinderveiligheidssyste‐
men9 Gevaar
Bij gebruik van een achterwaarts
gericht kinderveiligheidssysteem
op de passagiersstoel voor moet
het airbagsysteem voor de passa‐ giersstoel voor gedeactiveerd zijn.
Dit geldt ook voor bepaalde voor‐
waarts gerichte kinderveiligheids‐
systemen zoals aangegeven in de
tabellen 3 60.
Airbag deactiveren 3 56.
Airbaglabel 3 51.
We adviseren een kinderveiligheids‐
systeem dat specifiek voor de auto is
bedoeld. Neem contact op met uw
werkplaats voor meer informatie.
Wanneer u een kinderveiligheidssys‐
teem gebruikt, moet u de gebruikers-
en montagehandleiding én de instruc‐ ties bij het kinderveiligheidssysteemopvolgen.
60Stoelen, veiligheidssystemenInbouwposities kinderveiligheidssystemenToegestane opties voor het bevestigen van een kinderveiligheidssysteem met een driepuntsgordel
Gewichtsklasse
Op passagiersstoel
Op buitenste zitplaatsen
achterinOp middelste
zitplaats achteringeactiveerde airbaggedeactiveerde
airbagGroep 0: tot 10 kgXU 1,2U/L 3XGroep 0+: tot 13 kgXU1,2U/L 3XGroep I: 9 tot 18 kgXU1,2U/L 3,4XGroep II: 15 tot 25 kgU1,2XU/L 3,4XGroep III: 22 tot 36 kgU1,2XU/L 3,4XU:universeel bruikbaar in combinatie met een driepuntsgordelL:geschikt voor bepaalde ISOFIX-kinderveiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-
universeel'. Het kinderveiligheidssysteem moet voor het specifieke voertuigtype zijn goedgekeurd (raadpleeg de
voertuigtypelijst van het kinderveiligheidssysteem)X:kinderveiligheidssystemen zijn in deze gewichtsgroep niet toegestaan1:zo ver als nodig de stoel naar voren brengen en de hoek van de rugleuning naar een verticale stand brengen om te
verzekeren dat de gordel naar voren loopt vanaf het bovenste verankeringspunt2:zo ver als nodig de stoelhoogte omhoog brengen en de hoek van de rugleuning naar een verticale stand brengen om te verzekeren dat de gordel strak zit aan de slotzijde3:de voorstoel voor het kinderveiligheidssysteem zo ver als nodig is naar voren en de achterstoel zo ver als nodig isnaar achteren schuiven4:de desbetreffende hoofdsteun verstellen of verwijderen, indien nodig
Stoelen, veiligheidssystemen61Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem met ISOFIX-
beugels
GewichtsklasseMaatklasseBevestiging
Op passagiersstoelOp buitenste
zitplaatsen
achterinOp middelste
zitplaats
achteringeactiveerde
airbaggedeacti‐
veerde airbagGroep 0: tot 10 kgGISO/L2XXXXFISO/L1XXXXEISO/R1XXIL 1XGroep 0+: tot 13 kgEISO/R1XXIL1XDISO/R2XXIL1XCISO/R3XXIL1XGroep I: 9 tot 18 kgDISO/R2XXIL 1,2XCISO/R3XXIL1,2XBISO/F2XXIL, IUF 1,2XB1ISO/F2XXXIL, IUF 1,2XAISO/F3XXIL, IUF1,2XGroep II: 15 tot 25 kgXXIL1,2XGroep III: 22 tot 36 kgXXIL1,2X
Stoelen, veiligheidssystemen63Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een i-Size-kinderveiligheidssysteem met ISOFIX-beugelsOp passagiersstoel
Op buitenste
zitplaatsen achterinOp middelste
zitplaats achteringeactiveerde airbaggedeactiveerde
airbagi-Size-
kinderveiligheidssystemenXXi - UXi - U:geschikt voor 'universele' i-Size voorwaarts of achterwaarts gerichte kinderveiligheidssystemenX:stoelpositie niet geschikt voor 'universele' i-Size kinderveiligheidssystemen
74Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................75
Stuurwielverstelling ...................75
Stuurbedieningsknoppen ...........75
Stuurwielverwarming .................75
Claxon ....................................... 76
Wis-/wasinstallatie voorruit ........76
Wis-/wasinstallatie achterruit .....78
Buitentemperatuur .....................78
Klok ........................................... 79
Elektrische aansluitingen ...........79
Inductief opladen .......................80
Aansteker .................................. 81
Asbakken ................................... 81
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................82
Instrumentengroep ....................82
Snelheidsmeter ......................... 86
Kilometerteller ........................... 86
Dagteller .................................... 86
Toerenteller ............................... 86
Brandstofmeter .......................... 87
Brandstofkeuzeschakelaar ........87
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 88Peilsensor motorolie..................89
Service-display .......................... 89
Controlelampjes ........................90
Richtingaanwijzer ......................90
Gordelverklikker ........................90
Airbag en gordelspanners .........91
Airbag-deactivering ...................91
Laadsysteem ............................. 91
Storingsindicatielamp ................92
Service-indicatie ........................92
Schakel motor uit .......................92
Systeemcontrole ........................92
Rem- en koppelingssysteem .....92
Antiblokkeersysteem (ABS) .......93
Schakelen .................................. 93
Lane Departure Warning ...........93
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....93
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem
uit .............................................. 93
Koelvloeistoftemperatuur ...........93
Voorverwarming ........................94
Roetfilter .................................... 94
AdBlue ....................................... 94
Spanningsverliesdetectie ..........94
Motoroliedruk ............................. 94
Te laag brandstofpeil .................95
Autostop .................................... 95
Rijverlichting .............................. 95Groot licht.................................. 95
Grootlichtassistent .....................95
Dimlicht ...................................... 95
Mistlamp .................................... 95
Mistachterlicht ........................... 95
Regensensor ............................. 95
Cruisecontrol ............................. 96
Snelheidsbegrenzer ..................96
Verkeersbordherkenning ...........96
Portier open ............................... 96
Informatiedisplays ........................96
Driver Information Center ..........96
Info-Display ............................... 99
Head-updisplay .......................101
Boordinformatie ......................... 102
Akoestische signalen ...............103
Accuspanning .......................... 103
Persoonlijke instellingen ............104
Telematicaservice ......................107
OnStar ..................................... 107
Instrumenten en bedieningsorganen85OverzichtORichtingaanwijzer
3 90XGordelverklikker 3 90vAirbags en gordelspan‐
ners 3 91VAirbag deactiveren
3 91pLaadsysteem 3 91ZStoringsindicatielamp
3 92HLaat auto spoedig
nakijken 3 92STOPPENSchakel motor uit
3 92JSysteemcontrole 3 92RRem- en koppelingssys‐
teem 3 92uAntiblokkeersysteem
(ABS) 3 93RSchakelen 3 93)Lane Departure
Warning 3 93bElektronische stabili‐
teitsregeling en Traction
Control-systeem 3 93aElektronische stabili‐
teitsregeling en Traction
Control-systeem uit
3 93!Voorverwarmen 3 94%Roetfilter 3 94YAdBlue 3 94wSpanningsverliesde‐
tectie 3 94IMotoroliedruk 3 94
Peilsensor motorolie
3 89Y oTe laag brandstofpeil
3 95W oKoelvloeistoftempera‐
tuur te hoog 3 93DAutostop 3 958Buitenverlichting 3 959Dimlicht 3 95CGroot licht 3 95fGrootlichtassistent
3 95>Mistlamp 3 95øMistachterlicht 3 95
3 96LVerkeersbordherken‐
ning 3 96hPortier open 3 96