
140Rijden en bedieningVoorwaarden voor een Autostop
Het stop-startsysteem controleert of
aan elk van de volgende voorwaar‐
den is voldaan:
● Het stop-startsysteem is niet manueel uitgeschakeld.
● De motorkap is volledig gesloten.
● Het bestuurdersportier is geslo‐ ten of de veiligheidsgordel van de
bestuurder is vastgemaakt.
● De accu is voldoende opgeladen
en in goede staat.
● De motor is warmgelopen.
● De koelvloeistoftemperatuur is niet te hoog.
● De temperatuur van de uitlaat‐ gassen is niet te hoog, bijv. na hetrijden met hoge motorbelasting.
● De omgevingstemperatuur is hoger dan -5 °C.
● Het klimaatregelsystemen staat een Autostop toe.
● Het remvacuüm is voldoende.● De zelfreinigende functie van het
roetfilter is niet actief.
● Sinds de laatste Autostop reed de auto minstens stapvoets.
Anders is een Autostop niet mogelijk. Bepaalde instellingen van het
klimaatregelsysteem kunnen een
Autostop verhinderen. Zie het hoofd‐
stuk 'Klimaatregeling' voor nadere
informatie 3 128.
Onmiddellijk na het rijden op de snel‐ weg kan mogelijk geen Autostop
gebeuren.
Nieuwe auto inrijden 3 136.
Ontlaadbeveiliging accu
Om het betrouwbaar opnieuw starten
van de motor te garanderen, zijn er
verschillende ontlaadbeveiligingen
van de accu ingevoerd als onderdeel
van het stop-startsysteem.
Stroombesparingsmaatregelen
Tijdens een Autostop worden
verschillende elektrische functies,
bijv. de achterruitverwarming uitge‐
schakeld of in een stroombesparings‐modus gezet. De ventilatorsnelheid
van het aircosysteem wordt vermin‐
derd om stroom te besparen.
Herstarten van de motor door de
bestuurderAuto's met handgeschakelde
versnellingsbak
Trap het koppelingspedaal in om de
motor te herstarten.
Wanneer de motor opnieuw wordt
gestart, gaat controlelamp D op het
Driver Information Center uit.
Als de keuzehendel uit neutraal is
gehaald voordat u het koppelingspe‐
daal hebt ingetrapt, gaat het lampje
- branden of wordt het als symbool
weergegeven op het Driver Informa‐
tion Center.
Controlelamp - 3 93.Auto's met geautomatiseerde
versnellingsbak
Laat het rempedaal los of haal de
keuzehendel uit D om de motor
opnieuw te starten.
Wanneer de motor opnieuw wordt
gestart, gaat controlelamp D op het
Driver Information Center uit.

184Rijden en bedieningmotor kan afslaan of slecht start en
het brandstofinspuitsysteem schade
kan oplopen.
Brandstof voor rijden op LPG
Vloeibaar gas staat bekend als LPG
(Liquefied Petroleum Gas ofwel vloei‐
baar petroleumgas) of onder de
Franse naam GPL (Gaz de Pétrole
Liquéfié). LPG staat ook bekend als
autogas.
LPG bestaat voornamelijk uit propaan
en butaan. Het octaangetal ligt tussen 105 en 115, afhankelijk van de
propaanverhouding. LPG wordt vloei‐
baar opgeslagen bij een druk van vijf
tot tien bar.
Het kookpunt hangt af van de druk en
mengverhouding. Bij omgevingsdruk
ligt deze tussen -42 °C (zuiver
propaan) en -0,5 °C (zuiver butaan).Voorzichtig
Het systeem werkt bij een omge‐
vingstemperatuur van ong. -8 °C
tot 100 °C.
De volledige werking van het LPG-
systeem kan alleen worden gegaran‐ deerd met vloeibaar gas die aan de
minimale eisen van DIN EN 589
voldoet.
Brandstofkeuzeschakelaar 3 86.
Tanken9 Gevaar
Schakel het contact en externe
verwarmingen met verbrandings‐ kamers uit alvorens te beginnenmet tanken.
Volg de bedienings- en veilig‐
heidsinstructies van het tanksta‐
tion tijdens het tanken.9 Gevaar
Brandstof is brandbaar en explo‐
sief. Niet roken. Geen open vuur
of vonken.
Wanneer u brandstof in de auto
kunt ruiken, dient u de oorzaak
daarvan onmiddellijk door een
werkplaats te laten verhelpen.
Voorzichtig
Wanneer u foute brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten.
De tankklep zit achteraan aan de
rechterzijde van de auto.

Verzorging van de auto213Nr.Stroomkring16Rembekrachtigerset17Ontsteking, voeding startstroom18Motorregelmodule19Brandstofpomp20–21Motormagneetkleppen, motor‐
sensoren22–23Inspuitsysteem24Ruitensproeier25–26Motorsensoren27Afsluitklep verwarming28Motorregelmodule29Motorregelmodule30Motorregelmodule31Grootlicht links, xenondimlicht
links32Grootlicht rechts, xenondimlicht
rechts33MotorregelmoduleNr.Stroomkring34Claxon35Aircocompressorkoppeling36Mistlampen

214Verzorging van de autoNr.Stroomkring1ABS-pomp2Ruitenwisser voor3Aanjager4Instrumentenpaneel5Koelventilator6Verwarming dieselbrandstof7Versnellingsbak8Koelventilator9Koelventilator10Koelventilator11Startmotor
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van het
zekeringenkastje weer vast.
Wanneer u het deksel van het zeke‐
ringenkastje niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
De zekeringenkast zit achter de licht‐ schakelaar in het instrumentenpa‐
neel. Pak de handgreep vast en trek
de lichtschakelaar omlaag.

240Verzorging van de autoMatgelakte carrosserieonderdelen,
bijv. kap spiegelbehuizing, mogen
niet worden gepolijst. Anders zouden deze onderdelen gaan glanzen of zoude kleur vervangen.
Ruiten en ruitenwisserbladen
Een zachte, pluisvrije doek of een
zeemleer en een ruitenreiniger en
insectenverwijderaar gebruiken.
Wrijf bij het reinigen van de achterruit van de binnenkant altijd parallel aan
het verwarmingselement om schade
te voorkomen.
Om handmatig ijs te verwijderen, een ijskrabber met een scherpe rand
gebruiken. IJskrabber stevig tegen de ruit drukken, zodat er geen vuil onderde krabber kan komen en er geen
krassen op de ruit worden gemaakt.
Wisserbladen die strepen trekken,
met een zachte doek en een ruiten‐
reiniger reinigen.
Verwijder achtergebleven vuil van
wisserbladen die strepen op de ruit
veroorzaken, met een zachte doek en
ruitenreiniger. Zorg dat u ook achter‐
gebleven was, insecten en dergelijke
van de ruit verwijdert.IJs, verontreiniging en continu vegen
op droge ruiten beschadigen of
vernietigen zelfs de wisserbladen.
ZonnedakVoor het reinigen nooit oplos- of
schuurmiddelen, brandstoffen,
agressieve middelen (bijv. lakreini‐ gers, acetonhoudende oplossingenetc.), zuurhoudende of sterk alka‐
lische middelen dan wel schuurspon‐
zen gebruiken. Geen was of polijst‐
middelen op het zonnedak aanbren‐
gen.
Wielen en banden Niet schoonmaken met hogedrukrei‐
nigers.
Velgen met een pH-neutrale velgen‐
reiniger reinigen.
Velgen zijn gelakt en kunnen met
dezelfde middelen worden behandeld als de carrosserie.Lakschade
Geringe lakschade voordat er roest‐
vorming optreedt met een lakstift
herstellen. Grotere lakschade of
roestvorming door een werkplaats
laten herstellen.
Onderstel
Sommige delen van de bodemplaat zijn voorzien van een beschermende
pvc-laag, terwijl er op andere delen
een duurzame beschermende
waslaag is aangebracht.
De bodemplaat na het schoonspuiten controleren en zo nodig een nieuwe
waslaag laten aanbrengen.
Bitumineuze/rubber materialen
kunnen de pvc-laag aantasten. Werk‐ zaamheden aan de bodemplaat door
een werkplaats laten uitvoeren.
De bodemplaat vóór en ná de winter
schoonspuiten en daarna de
beschermende waslaag laten contro‐
leren.

262KlantinformatieMaximum uitgangsvermogen: 4 dBm
OnStar-module
LGE
LG Electronics European Shared
Service Center B.V., Krijgsman 1,
1186 DM Amstelveen, The Nether‐
landsBedrijfsfre‐
quentie (MHz)Maximum
uitgangsver‐
mogen (dBm)2402 - 248042412 - 246218880 - 915331710 - 1785241850 - 1910241920 - 1980242500 - 257023
Zender handzender
Continental
Continental Automotive GmbH,
Siemensstraße 12, 93055 Regen‐
sburg, Germany
Bedrijfsfrequentie: 433,92 MHz
Maximum uitgangsvermogen:
-5,7 dBm
Robert Bosch GmbH
Robert Bosch Platz 1, 70839 Gerlin‐
gen, Germany
Bedrijfsfrequentie: 433,92 MHz
Maximum uitgangsvermogen:
-4 dBm
Ontvanger bediening op afstand
parkeerverwarming
Eberspaecher Climate Control
Systems GmbH & Co. KG
Eberspaecherstrasse 24, 73730
Esslingen, Germany
Bedrijfsfrequentie: n.v.t.
Maximum uitgangsvermogen: n.v.t.
Zender bediening op afstand
parkeerverwarming
Eberspaecher Climate Control
Systems GmbH & Co. KG
Eberspaecherstrasse 24, 73730
Esslingen, Germany
Bedrijfsfrequentie: 434,6 MHz
Maximum uitgangsvermogen:
10 dBmOntvanger handzender
Robert Bosch GmbH
Robert Bosch Platz 1, 70839 Gerlin‐
gen, Germany
Bedrijfsfrequentie: 433,92 MHz
Maximum uitgangsvermogen: n.v.t.
Bandenspanningssensoren
Schrader Electronics Ltd.
11 Technology Park, Belfast Road,
Antrim BT41 1QS, Northern Ireland,
United Kingdom
Bedrijfsfrequentie: 433,92 MHz
Maximum uitgangsvermogen:
10 dBm

270TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............243, 248
Aanduidingen op banden ..........217
Aanhangerkoppeling ..................188
Aanhangerstabilisatie ................193
Aanhanger trekken ....................189
Aansteker .................................... 83
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 195
Accu ........................................... 200
Achterlichten .............................. 207
Achterruitverwarming ................... 32
Achteruitkijkcamera ...................175
Achteruitrijlichten .......................121
Afmetingen auto ........................257
Afslagverlichting ......................... 118
Airbag deactiveren ....................... 49 Airbag-deactivering ...................... 92
Airbag en gordelspanners ...........91
Airbaglabel.................................... 43
Airbagsysteem ............................. 43
Airconditioning ........................... 126
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 134
Alarmknipperlichten ...................119
Algemene informatie .................. 188
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 136
Andere auto slepen ...................237Antiblokkeersysteem .................152
Antiblokkeersysteem (ABS) .........93
Asbakken ..................................... 83
Autogegevens ............................ 248
Autokrik....................................... 216
Automatische dimfunctie .............30
Automatische verlichting ............ 116
Automatische versnellingsbak ...144
Automatisch vergrendelen ...........24
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 236 Auto stallen ................................. 195
Autostop ............................... 96, 138
B Bagageruimte ........................ 25, 67
Bagageruimte-afdekking .............68
Bandenreparatieset ...................225
Bandenspanning .......................217
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 95, 219
Bandenspanningswaarden ........259
Batterijspanning .........................106
Bedieningsorganen ......................76
Bekerhouders .............................. 56
Bekleding .................................... 241
Beladingsinformatie .....................73
Beslagen lampglazen ................121
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 157

273Park pilot met ultrasoonsensoren164
Partikelfilter ................................. 143
Pedaal intrappen .......................... 93
Persoonlijke instellingen ............106
Pollenfilter .................................. 134
Portieren ....................................... 25
Portier open ................................. 97
Prestaties ................................... 253
Profieldiepte ............................... 223
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 269
REACH ....................................... 264
Regelbare instrumentenverlichting ...........121
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 268
Remassistentie .......................... 153
Rem- en koppelingssysteem .......93
Rem- en koppelingsvloeistof ......243
Remmen ............................ 152, 200
Remvloeistof .............................. 200
Reparatie ongevalschade ...........264
Reservewiel ............................... 233
Richtingaanwijzer ........................90
Richtingaanwijzers ..................... 119
Richtingaanwijzers vooraan ......206
Roetfilter ............................... 94, 143
Rugleuning neerklappen .............38Ruiten........................................... 30
Rijgedrag en aanhangertips ......189
Rijregelsystemen ........................154
Rijverlichting .......................... 12, 96
S Schakelen ..................................... 93
Service ....................................... 134
Service-display ............................ 87
Service-indicatie .......................... 92
Service-informatie ...................... 242
Sjorogen ...................................... 71
Sleutel, opgeslagen instellingen ...22
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................224
Snelheidsbegrenzer .............96, 159
Snelheidsmeter ............................ 84
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................199
Stadsmodus................................ 156
Startbeveiliging ......................28, 96
Starten en bedienen ...................136
Starthulp gebruiken ...................235
Stoelpositie .................................. 36
Stoelverstelling ........................7, 37
Stoelverwarming ........................... 40
Stop/Start-systeem .....................138
Storing ............................... 146, 152
Storingsindicatielamp ..................92Stroomonderbreking ..................147
Stuurbedieningsknoppen .............76
Stuurbekrachtiging........................ 93 Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 76
Symbolen ....................................... 4
T Tanken ....................................... 184
Te laag brandstofpeil ...................95
Toerenteller ................................. 85
Traction Control .........................154
Traction Control-systeem UIT....... 94 Trekhaak .................................... 190
Trekken............................... 188, 236
Trekstang.................................... 188
Typeplaatje ................................ 247
U Uitlaatgassen ............................. 142
Uitrol-brandstofafsluiter .............138
Uitstapverlichting .......................123
Ultrasoonparkeerhulp ..................94
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 224
Vaste luchtroosters ....................133
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................40