158Rijden en bedieningUitschakelen
Voor een sportiever gedrag kunnen
ESC en TC afzonderlijk worden
gedeactiveerd:
● Druk kort op b: alleen Traction
Control-systeem is inactief, ESC
blijft actief, k licht op
● Houd b gedurende ten minste
5 seconden ingedrukt: TC en
ESC worden gedeactiveerd, k
en n lichten op.
Ook verschijnt de geselecteerde
modus als statusbericht op het Driver
Information Center.
Als de auto na het deactiveren van
ESP de drempelwaarde overschrijdt,
activeert het systeem ESP opnieuw
voor de duur van de overschrijding
wanneer het rempedaal één keer
wordt ingetrapt.
U kunt de ESC weer activeren door nogmaals op b te drukken. Wanneer
de TC voorheen was uitgeschakeld,
worden zowel TC als ESC opnieuw
geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de
volgende keer weer inschakelt.
Interactief rijsysteem Flex Ride
Het Flex Ride-systeem laat u uit drie
rijmodi kiezen:
● SPORT -modus: druk op SPORT,
de led brandt.
● TOUR -modus: druk op TOUR, de
led brandt.
● NORMAL modus: zowel SPORT
als TOUR zijn niet ingedrukt,
geen enkele LED brandt.U deactiveert de SPORT- en TOUR-
modus door de bijbehorende toets
nogmaals in te drukken.
In elke rijmodus maakt Flex Ride een
netwerkverbinding met de volgende
systemen:
● Elektronische dempingsregeling (CDC)
● Gaspedaalbediening
● Stuurinrichting
● Elektronische stabiliteitsregeling (ESC)
● Antiblokkeersysteem (ABS) met cornering brake control (remcon‐trole in de bochten).
● Automatische versnellingsbak.
Rijden en bediening161Inschakelen
Accelereer tot de gewenste snelheid
en draai het stelwiel naar SET/-, de
huidige snelheid wordt opgeslagen
en vastgehouden. De controlelamp
m in de instrumentengroep brandt
groen. U kunt het gaspedaal loslaten.
Het is mogelijk te versnellen door gas te geven. Na het loslaten van het
gaspedaal wordt opnieuw de opge‐
slagen snelheid aangehouden.
De cruise control blijft ingeschakeld
tijdens het schakelen.
Versnellen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar RES/+ gedraaid
of draai het meermaals kort naar
RES/+ : de snelheid loopt continu of in
kleine stappen op.
U kunt ook tot de gewenste snelheid
accelereren en deze opslaan door het stelwiel naar SET/- te draaien.
Vertragen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar SET/- gedraaid of
draai het meermaals kort naar SET/-:
de snelheid neemt continu of in kleine stappen af.
Uitschakelen
Druk op y; controlelamp m in de
instrumentengroep brandt wit. De
cruise control is gedeactiveerd. De
laatst opgeslagen snelheid blijft in het
geheugen voor het later hervatten
van de snelheid.
Automatisch uitschakelen:
● De rijsnelheid is lager dan ca. 30 km/u.
● De rijsnelheid is hoger dan ca. 200 km/u.
● Het rempedaal wordt bediend.
● Het koppelingspedaal wordt een aantal seconden ingedrukt.
● De keuzehendel is in N.
● Het motortoerental is in een zeer
laag bereik.
● Het Traction Control-systeem (TC) of de elektronische stabili‐
teitsregeling (ESC) werkt.
Opgeslagen snelheid hervatten
Draai het stelwiel naar RES/+ bij een
snelheid boven 30 km/u. De opgesla‐
gen snelheid wordt nu overgenomen.
Uitschakelen
Druk op m; controlelamp m in de
instrumentengroep dooft. De
opslagen snelheid wordt gewist.
265Beladingsinformatie .....................77
Beslagen lampglazen ................123
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 160
Beveiliging van de auto ................27
Binnenspiegels ............................. 31
Binnenverlichting ...............123, 208
Blindehoeksysteem ....................174
BlueInjection ............................... 145
Bolle vorm .................................... 30
Boordgereedschap .....................214
Boordinformatie .........................102
Brandstof .................................... 183
Brandstofmeter ............................ 86
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 187
Brandstof voor benzinemotoren 183
Brandstof voor dieselmotoren ...184
Buitenspiegels .............................. 30
Buitentemperatuur .......................81
Buitenverlichting .........................113
C Car Pass ...................................... 21
Centrale vergrendeling ................22
Claxon ................................... 14, 80
Code ........................................... 102
Conformiteitsverklaring ...............254
Contactslotstanden ....................139
Controlelampen ......................85, 88
Controle over de auto ................138Controles.................................... 195
Cruise control ...................... 95, 160
D Dagrijlicht ................................... 117
Dagteller ...................................... 86
DEF ............................................ 145
Diefstalalarmsysteem ..................27
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 200
Dieseluitlaatvloeistof ...................145
Dimlicht of grootlicht ...................113
Driepuntsgordel ........................... 57
Driver Information Center .............95
E EHBO ........................................... 76
Elektrisch bediende ruiten ...........32
Elektrische aansluitingen .............84
Elektrische handrem .............91, 154
Elektrische stoelverstelling ..........52
Elektrische verstelling ..................30
Elektrisch systeem...................... 209
Elektronische rijprogramma's ....151
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....92
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 157
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ...............92Elektronisch
klimaatregelsysteem ..............130
Erkenning van software ..............258
Event Data Recorders (EDR) .....262
F Frontaal airbagsysteem ...............62
Frontaanrijdingswaarschuwing ...163
G
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..262
Geluidssignalen .........................103
Gereedschap ............................. 214
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................76
Gloeilamp vervangen ................201
Gordelverklikker ........................... 89
Graphic-Info-Display, Color-Info-Display ...................100
Grootlicht ............................. 94, 115
Grootlichtassistentie .............94, 115
H
Halogeenkoplampen .................201
Handgeschakelde versnellingsbak ......................152
Handmatige dimfunctie ................31
Handmatige modus ...................150
Handmatige stoelverstelling .........49
267QQuickheat ................................... 134
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 263
REACH ....................................... 258
Regelbare instrumentenverlichting ...........123
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 262
Remassistentie .......................... 155
Rem- en koppelingssysteem .......91
Rem- en koppelingsvloeistof ......240
Remmen ............................ 153, 198
Remvloeistof .............................. 199
Reparatie ongevalschade ...........258
Reservewiel ............................... 228
Richtingaanwijzer ........................89
Richtingaanwijzers ..................... 121
Richtingaanwijzers vooraan ......204
Roetfilter ............................... 93, 144
Rugleuning neerklappen .............51
Ruiten ........................................... 32
Rijgedrag en aanhangertips ......188
Rijhoogte .................................... 138
Rijregelsystemen ........................156
Rijverlichting .......................... 12, 94S
Selectieve katalysatorreductie ....145
Service ............................... 136, 239
Service-display ............................ 87
Service-informatie ...................... 239
Sjorogen ...................................... 76
Slepen ................................ 188, 233
Sleutel, opgeslagen instellingen ...22
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................222
Snelheidsbegrenzer ...................162
Snelheidsmeter ............................ 85
Softtop ......................................... 35
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................198
Startbeveiliging ......................29, 94
Starten en bedienen ...................139
Starthulp gebruiken ...................231
Stoelpositie .................................. 48
Stoelventilatie ............................... 55
Stoelverstelling .............................. 7
Stoelverwarming ........................... 55
Stop/Start-systeem .....................140
Storing ....................................... 151
Storing elektrische handrem .........91
Storingsindicatielamp ..................90
Stroomonderbreking ..................151
Sturen ......................................... 138
Stuurbedieningsknoppen .............79Stuurbekrachtiging........................ 92
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 79
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 185 Te laag brandstofpeil ...................94
Toerenteller ................................. 86
Traction Control .........................156
Traction Control-systeem UIT....... 93 Trechter ...................................... 185
Trekhaak............................. 188, 189
Trekstang.................................... 188
Typeplaatje ................................ 243
U Uitlaatgassen ............................. 144
Uitrol-brandstofafsluiter .............140
Uitstapverlichting .......................125
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 221
Vaste luchtroosters ....................135
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................55
Velgen en banden .....................215
Ventilatie ............................... 55, 127
Verbanddoos ............................... 76