Telefoon151Let op
Het telefoonboek van uw mobiele
telefoon wordt automatisch gedown‐
load. De presentatie en volgorde
van de telefoonboekvermeldingen kunnen op het display van het Info‐tainmentsysteem en op het display
van de mobiele telefoon verschillend
zijn.
Na het tot stand komen van de Blue‐
tooth-verbinding: als er een ander
Bluetooth-apparaat was verbonden
met het Infotainmentsysteem, wordt
dat apparaat nu losgekoppeld van het systeem.
Als de Bluetooth-verbinding niet tot stand komt: herhaal de bovenstaande procedure of raadpleeg de gebruiks‐
aanwijzing van het Bluetooth-appa‐
raat.
Let op
Aan het Infotainmentsysteem
kunnen maximaal 5 toestellen
worden gekoppeld.
De Bluetooth-code wijzigen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth-code wijzigen .
Voer de gewenste viercijferige pincode in en bevestig de door u inge‐ voerde gegevens met OK.
Een ander gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er
verschijnt een lijst met alle Bluetooth- apparaten die momenteel aan het
infotainmentsysteem gekoppeld zijn.Kies het gewenste apparaat. Er
verschijnt een submenu.
Selecteer Selecteren om de verbin‐
ding te maken.
Een apparaat loskoppelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er
verschijnt een lijst met alle Bluetooth- apparaten die momenteel aan het
infotainmentsysteem gekoppeld zijn.
Selecteer het gekoppelde apparaat.
Er verschijnt een submenu.
Selecteer Verbreken om het apparaat
los te koppelen.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er
verschijnt een lijst met alle Bluetooth- apparaten die momenteel aan het
infotainmentsysteem gekoppeld zijn.
152TelefoonKies het gewenste apparaat. Er
verschijnt een submenu.
Als het apparaat verbonden is, moet het eerst worden losgekoppeld (zie
bovenstaand).
Selecteer Wissen om het apparaat te
verwijderen.
Fabriekswaarden terugzetten
De telefooninstellingen, bijv. de appa‐
ratenlijst, de Bluetooth-code en de
beltoon, kunnen op de fabriekswaar‐
den worden teruggezet.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen. Selecteer
Telefooninstellingen en vervolgens
Fabrieksinstellingen herstellen .
In het submenu wordt u een vraag
gesteld. Selecteer Ja om alle waar‐
den op de fabriekswaarden terug te
zetten.Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de
verbinding kan niet onder alle
omstandigheden worden gega‐
randeerd. Daarom is het belangrijk dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste
manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken
worden gebeld; mogelijkerwijs
kunnen deze oproepen niet
gedaan worden wanneer
bepaalde netwerkdiensten en/of
telefoonfuncties actief zijn. U kunt
hierover uw lokale netwerkexploi‐
tant raadplegen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te
vragen.
Een noodoproep maken
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonaansluiting met het nood‐
oproepcentrum wordt ingesteld.
Beantwoord de vragen van het perso‐ neel over de noodoproep.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het
Infotainmentsysteem tot stand is
Telefoon153gebracht, kunt u tal van functies van
uw mobiele telefoon ook via het Info‐
tainmentsysteem bedienen.
U kunt via het infotainmentsysteem
bijv. een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.
Let op
In de handsfree-modus is bediening
van de mobiele telefoon nog steeds
mogelijk, bijv. een gesprek beant‐
woorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een
verbinding tussen de mobiele tele‐
foon en het Infotainmentsysteem
worden er gegevens van de mobiele
telefoon naar het Infotainmentsys‐
teem verstuurd. Afhankelijk van het
model telefoon kan dit enkele minu‐
ten duren. Tijdens deze periode is het bedienen van de mobiele telefoon via het Infotainmentsysteem slechts
beperkt mogelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐ steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk datde functionaliteit die bij deze speci‐
fieke mobiele telefoons staat
beschreven, afwijkt.
Voorwaarden
Voor de handsfreemodus van het
infotainmentsysteem moet aan de
volgende voorwaarden zijn voldaan:
● De Bluetooth-functie van het info‐
tainmentsysteem moet geacti‐
veerd zijn 3 150.
● De Bluetooth-functie van de mobiele telefoon moet geacti‐veerd zijn (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).
● De mobiele telefoon moet op "zichtbaar" staan (zie gebruiks‐
aanwijzing van het apparaat).
● De mobiele telefoon moet aan het infotainmentsysteem gekop‐
peld zijn 3 150.
Handsfreemodus activeren
Druk op PHONE op het bedienings‐
paneel van het Infotainmentsysteem.
Het hoofdmenu van de telefoon
verschijnt.Let op
Als er geen mobiele telefoon met het Infotainmentsysteem verbonden is,
verschijnt Geen telefoon
beschikbaar . Voor een gedetail‐
leerde beschrijving van het tot stand brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding 3 150.
Veel functies van de mobiele telefoon
kunnen nu worden bediend via het
hoofdmenu van de telefoon (en bijbe‐
horende submenu's) en via de tele‐
foonspecifieke knoppen op het stuur‐ wiel.
Telefoongesprek initiëren
Handmatig een nummer invoeren
Druk in het telefoonhoofdmenu op de
multifunctionele knop om Menu
telefoon te openen.
Selecteer Nummer invoeren . Het
volgende scherm verschijnt.
158TrefwoordenlijstAAlgemene aanwijzingen..... 140, 143, 144, 149
AUX-ingang ............................. 143
Bluetooth-muziek ....................147
CD-speler ................................ 140
Infotainment-systeem ..............120
Telefoon .................................. 149
USB-poort ............................... 144
Algemene informatie................... 147
Antidiefstalfunctie ......................121
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel .................................. 122
Automatische volumeregeling ....130
Autostore-lijsten .......................... 132
Zenders ophalen .....................132
Zenders opslaan .....................132
AUX-functie activeren .................143
AUX-ingang Algemene aanwijzingen ..........143
Bediening ................................ 143
Inschakelen ............................. 143
Volume aanpassen .................143
B Basisbediening ........................... 126
Bediening ........................... 147, 152
AUX-ingang ............................. 143
Bluetooth-muziek ....................147
CD-speler ................................ 141Menu....................................... 126
Radio ....................................... 131
Telefoon .................................. 152
USB-poort ............................... 145
Bedieningselementen Infotainment-systeem ..............122
Stuurwiel ................................. 122
Telefoon .................................. 149
Bedieningspaneel Infotainment ..122
Bel Beltoon .................................... 152
Functies tijdens het gesprek ...152
Inkomend gesprek ..................152
Telefoongesprek initiëren ........152
Beltoon Beltoon selecteren ..................152
Beltoonvolume ........................ 130
Blokkeren van verkeersberichten 136
Bluetooth Bluetooth-muziek ....................147
Bluetooth-verbinding ...............150
Telefoon .................................. 152
Bluetooth-muziek Algemene aanwijzingen ..........147
Bediening ................................ 147
Inschakelen ............................. 147
Voorwaarden ........................... 147
Bluetooth-verbinding ..................150
159CCategorielijst ............................... 133
Cd afspelen starten ....................141
Cd-menu ..................................... 141
CD-speler Algemene aanwijzingen ..........140
Cd afspelen starten .................141
Cd plaatsen ............................. 141
Cd-menu ................................. 141
Een cd verwijderen .................141
Gebruik.................................... 141
Inschakelen ............................. 141
CD-speler activeren ....................141
D DAB ............................................ 138
Datuminstellingen .......................125
De radio inschakelen ..................131
Digital Audio Broadcasting .........138
Dynamisch audioaanpassing .....138
F
Favoriete lijsten .......................... 133
Zenders ophalen .....................132
Zenders opslaan .....................132
Favorietenlijst ............................. 132
Frequentiebereikmenu's .............133
Frequentiebereik selecteren .......131
Functie Opnieuw kiezen .............152G
Gebruik ............... 125, 131, 141, 143
AUX-ingang ............................. 143
Bluetooth-muziek ....................147
CD-speler ................................ 141
Menu ....................................... 126
Radio ....................................... 131
Telefoon .................................. 152
USB-poort ............................... 145
Geluidsinstellingen .....................129
Gesprekkenlijsten .......................152
H Handsfree telefoonmodus activeren.................................. 152
I
Infotainmentsysteem inschakelen ............................. 125
M Maximaal opstartvolume............. 130
Menubediening ........................... 126
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................156
Multifunctionele toets ..................126
Mute............................................ 125
N Noodoproep ................................ 152O
Opgeslagen audiobestanden afspelen................................... 145
Overzicht bedieningselementen. 122
R Radio Afstemmen op zender .............131
Autostorelijsten........................ 132
Bereik selecteren ....................138
Categorielijst ........................... 133
Configureren van RDS ............136
DAB configureren ....................138
DAB-berichten ......................... 133
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 138
Dynamisch audioaanpassing ..138
Favoriete lijsten ...............132, 133
Frequentiebereik selecteren ...131
Frequentiebereikmenu's.......... 133
Gebruik.................................... 131
Inschakelen ............................. 131
Radio Data System (RDS) ......136
Radioverkeerinformatieservice 136 Regio-instelling........................ 136
Verkeersberichten ...................136
Zender zoeken ........................ 131
Zenderlijsten............................ 133
Zenderlijsten bijwerken ...........133
160Zenders ophalen.....................132
Zenders opslaan .....................132
Radio activeren........................... 131
Radio Data System (RDS) ......... 136
Radioverkeerinformatieservice ...136
RDS ............................................ 136
Regio-instelling ........................... 136
S Streaming audio via Bluetooth activeren.................................. 147
Systeeminstellingen Fabrieksinstellingen
terugzetten .............................. 125
Taal ......................................... 125
Tijd- en datuminstellingen .......125
Voertuiginstellingen .................125
T
Taalinstellingen........................... 125
TA-volume .................................. 130
Telefoon Algemene aanwijzingen ..........149
Bedieningselementen .............149
Beltoon selecteren ..................152
Bluetooth ................................. 149
Bluetooth-verbinding ...............150
Een telefoonnummer kiezen ...152
Functies tijdens het gesprek ...152
Gesprekkenlijsten.................... 152
Inkomend gesprek ..................152Inschakelen............................. 152
Noodoproepen ........................ 152
Opmerkingen........................... 149
Telefoonboek .......................... 152
Telefoonnummer opnieuw
kiezen ...................................... 152
Voorwaarden ........................... 152
Telefoonboek .............................. 152
Tijdinstellingen ............................ 125
U
USB-functie activeren .................145
USB-menu .................................. 145
USB-poort Activering ................................ 145
Algemene aanwijzingen ..........144
Bediening ................................ 145
Opmerkingen........................... 144
USB-apparaat aansluiten ........144
USB-apparaat verwijderen ......145
USB-menu............................... 145
V Verkeersberichten ......................136
Volume Automatische volumeregeling. 130
Beltoonvolume ........................ 130
Maximaal opstartvolume .........130
Stiltefunctie.............................. 125
TA-volume ............................... 130
Volume instellen ......................125Volumebegrenzing bij hoge
temperaturen ........................... 125
Voor snelheid
gecompenseerd volume ..........130
Volume-instellingen ....................130
Z Zenderlijsten ............................... 133
Zenderlijsten bijwerken ...............133
Zenders ophalen ........................132
Zenders opslaan .........................132
Zender zoeken............................ 131
FlexDock163GebruikCradle op de basisplaat
bevestigen
1. Haal de kap van de basisplaat.
2. Druk de cradle in de basisplaat en
klap deze neer.
Smartphone met het
Infotainmentsysteem verbinden
Universele smartphone
Verbind de smartphone via de
aansluitkabel met de cradle.
iPhone
De iPhone wordt bij het plaatsen in de cradle automatisch verbonden.
Afhankelijk van de aanwezige soft‐
ware en hardware kan de functionali‐
teit van de iPhone beperkt zijn.
De smartphone bedienen
Bij het verbinden van de smartphone
via FlexDock heeft deze dezelfde
functionaliteit als wanneer deze via
de USB-aansluiting wordt aangeslo‐
ten. Zie de betreffende instructies in
deze handleiding voor gedetailleerde
informatie.
Voor het gebruik van de telefoonfunc‐ tie of de functie Streaming audio via
Bluetooth ®
moet er een Bluetooth-
verbinding tot stand worden gebracht. Zie de betreffende instructies in deze handleiding en de gebruiksaanwijzing
bij de smartphone voor gedetailleerde informatie.
Cradle van de basisplaat
verwijderen
1. Druk op de ontgrendelingsknop en verwijder de cradle.
2. Bevestig de cradle op de basis‐plaat.