
120Infotainmentsysteem
Wanneer er een oproep gaande is en
het telefoonscherm wordt niet weer‐
gegeven, staat er een snelkoppe‐
lingspictogram waarmee u recht‐
streeks naar het telefoonhoofdmenu
kunt springen.
Geluidsinstellingen
In het geluidsinstellingenmenu
kunnen de toonkarakteristieken
worden ingesteld. Het menu is
toegankelijk vanuit elk audiohoofd‐
menu.
Selecteer  Menu en activeer het
tabblad  Audio instelling  om het menu
met tooninstellingen te openen.
Selecteer  Geluidsinstellingen  om het
betreffende menu weer te geven.
Bas
Met deze instelling kunt u de lage
frequenties van de audiobronnen
versterken of dempen.
Druk op + of - om de instelling aan te
passen.
Midden
Met deze instelling kunt u de midden‐
frequenties van de audiobron verster‐ ken of dempen.
Druk op + of - om de instelling aan te
passen.
Hoge tonen
Met deze instelling kunt u de hoge
frequenties van de audiobronnen
versterken of dempen.
Druk op + of - om de instelling aan te
passen.
Balans en fader instellen
Gebruik de illustratie rechts van het menu om balance en fader in te stel‐
len.
Druk op het bijbehorende punt in de
afbeelding om het punt in het interieur
te bepalen waar het geluidsniveau
het hoogst is.
Equalizermodus
Gebruik deze instelling voor een opti‐ maal geluid voor het genre, bijv.
Rock  of Klassiek . 

Infotainmentsysteem121Activeer de gewenste klankstijl. Als u
Aangepast  kiest, kunt u de tooninstel‐
lingen handmatig aanpassen.
BOSE premium audio
Als het systeem met BOSE premium
audio is uitgerust, zijn er slechts twee equalizerinstellingen beschikbaar.
Activeer  Spraak als u wilt dat de toon‐
instellingen automatisch worden
ingesteld. Activeer  Aangepast als u
de tooninstelling handmatig wilt
instellen.
Volume-instellingen
Maximaal opstartvolume
Druk op  p en selecteer  1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer  Instellingen , Radio-
instellingen  en vervolgens  Maximaal
startvolume .
Druk op + of - om de instelling aan te
passen.Voor snelheid gecompenseerd
volume
Het volume kan automatisch aan het
snelheidsgeluidsniveau van de auto
worden aangepast.
Druk op  p en selecteer  1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer  Audio en activeer vervol‐
gens de gewenste audiobron. Selec‐
teer  Menu  en activeer het tabblad
Audio instelling . Selecteer
Automatische volumeregeling  om het
desbetreffende submenu weer te
geven.
Selecteer een van de opties in de lijst
om de mate van volumeaanpassing
te wijzigen.
Uit : geen harder volume bij een
toenemende snelheid.
Hoog : maximaal hard volume bij een
toenemende snelheid.Functie Audible touch feedback
Als de geluidsfeedbackfunctie is
geactiveerd, hoort u een pieptoon als
een schermtoets of menuoptie wordt
bediend.
Druk op  p en selecteer  1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer  Instellingen  en blader in de
lijst naar  Akoestische feedback bij
aanraking .
Druk op de schermtoets naast
Akoestische feedback bij aanraking
om de functie te activeren of deacti‐
veren. 

122InfotainmentsysteemAudiosignalenAudiosignalen zijn korte geluidseffec‐
ten die bepaalde systeemhandelin‐
gen aangeven.
Configuratie
Druk op  p en selecteer  1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer  Instellingen  en vervolgens
Radio-instellingen . Activeer of deac‐
tiveer  Audiosignalen .
Volume audiosignalen
Druk op  p en selecteer  1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer  Instellingen  en vervolgens
Radio-instellingen . Selecteer Volume
audiosignalen  om het betreffende
submenu weer te geven.
Pas het volume naar wens aan.
Let op
De instelling  Volume audiosignalen
is alleen beschikbaar als
Audiosignalen  is ingeschakeld.Volume van verkeersinformatie
Stel het gewenste volume van deverkeersinformatie in wanneer een
verkeersbericht door het systeem
wordt gegeven. De desbetreffende
instelling wordt dan door het systeem opgeslagen.
Systeeminstellingen
De onderstaande instellingen hebben
betrekking op het hele systeem. Alle
andere instellingen worden op onder‐
werp in de betreffende hoofdstukken
van deze handleiding beschreven.
Datum- en tijdinstellingenDruk op  p en selecteer  1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer  Instellingen  en vervolgens
Tijd en datum  om het betreffende
submenu weer te geven.
Automatisch instellen
Selecteer  Automatisch instellen  om
aan te geven of de datum en tijd auto‐
matisch of handmatig worden inge‐
steld.
Selecteer  Uit - Handbediend  om de
datum en tijd automatisch in te stel‐
len.
Selecteer  Uit - Handbediend  om de
datum en tijd handmatig in te stellen.
Als  Automatisch instellen  op Uit -
Handbediend  wordt ingesteld, zijn de
submenu-opties  Tijd instellen en
Datum instellen  beschikbaar. 

Infotainmentsysteem125Software-updates
Druk op  p en selecteer  1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer  Instellingen . Blader door de
lijst en selecteer  Software-informatie .
Selecteer  Software update  om de
software te updaten. Voor een gede‐ tailleerde beschrijving over software-
updates  3 267.
Selecteer  Voorkeuren voor updates
om een menu met nog meer instellin‐ gen te tonen.
Als  Updates op de achtergrond
downloaden  is ingeschakeld, worden
software-updates automatisch door
het systeem gedownload zonder dat
dit specifiek wordt aangegeven. Als
Updates op de achtergrond
downloaden  is uitgeschakeld kan er
een bericht worden weergegeven,
voordat er een update wordt uitge‐
voerd. Schakel de functie naar wens
in of uit.
Voertuiginstellingen Persoonlijke instellingen  3 94.Radio
GebruikActivering van de radiofunctie
Druk op  p en selecteer  1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer  Audio. Het laatst geselec‐
teerde hoofdmenu audio verschijnt.
Selecteer  Geluidsbron .
Selecteer het gewenste frequentiebe‐
reik.
De laatst ten gehore gebrachte
zender van het geselecteerde
frequentiebereik wordt ontvangen.
Menu Audio
Selecteer  Menu om het audiomenu
weer te geven.
Selecteer  Afspelend  om van het audi‐
omenu naar het audiohoofdscherm
terug te keren.
Informatie huidige zender
Selecteer  Menu in het FM- of DAB-
hoofdscherm en activeer vervolgens
het tabblad  Zoek naar audio . 

126InfotainmentsysteemSelecteer Huidige station informatie
voor aanvullende informatie over de
huidige zender.
Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Druk kort op  t of  v op het bedie‐
ningspaneel of op het scherm om
naar de vorige of volgende beschik‐
bare te gaan.
Handmatig zender zoeken Druk op  t of  v op het bedienings‐
paneel. Loslaten wanneer de gewen‐ ste frequentie bijna bereikt is.
De volgende ontvangbare zender
wordt opgezocht en automatisch
afgespeeld.
Let op
Frequentiebereik FM: Als de RDS-
functie is ingeschakeld, wordt er
alleen naar RDS-zenders  3 128
gezocht en als verkeersinformatie
TP is ingeschakeld, wordt er alleen
naar zenders met verkeersinforma‐
tie  3 128 gezocht.Afstemmen op zender
Druk op  x op het scherm. Het afstem‐
display verschijnt.
Voer de gewenste frequentie in.
Gebruik  { om de ingevoerde cijfers
te verwijderen. Selecteer  x om de
hele invoer te verwijderen. Druk zo nodig op  d of  c om vervolgens de
invoer te wijzigen.
Let op
Het systeem voegt automatisch een
" ." op de juiste plaats tussen de
cijfers toe.
Zenderlijsten
Zenders
Selecteer  Menu om het betreffende
golfbandspecifieke submenu te
openen.
Selecteer het tabblad  Zoek naar
audio  en selecteer de betreffende
zenderlijst, bijv.  FM-stations. Alle
zenders die op de betreffende golf‐
band en in het huidige ontvangstge‐ bied kunnen worden vervangen,worden getoond.
Of selecteer het tabblad met het golf‐ bandsymbool, bijv  ~ om de
zenders direct op te roepen. 

Infotainmentsysteem127Selecteer de gewenste zender.
Categorieën
Tal van radiozenders zenden een
PTY-code uit die het uitgezonden
programmatype aangeeft (bijv.
nieuws). Sommige zenders wijzigen
afhankelijk van de inhoud die op dat
moment wordt uitgezonden ook de
PTY-code.
Het Infotainmentsysteem slaat deze
zenders, gesorteerd op programma‐
type, in de desbetreffende categorie‐
lijst op.
Let op
De lijstoptie voor categorieën is
alleen beschikbaar voor de FM- en
DAB-golfband.
Selecteer  Menu en vervolgens het
tabblad  Zoek naar audio  om naar een
zender van een bepaald programma‐ type te zoeken. Selecteer  FM-
categorieën  of DAB-categorieën .
Er verschijnt een lijst met momenteel beschikbare programmatypes.Selecteer het gewenste programma‐
type. Er verschijnt een lijst met
zenders die een programma van het
geselecteerde type uitzenden.
Selecteer de gewenste zender.
Zenderlijsten bijwerken
Als de zenders in de golfbereik-speci‐
fieke zenderlijst niet meer worden
ontvangen, moeten de zenderlijsten worden bijgewerkt.
Selecteer  Menu gevolgd door het
tabblad  Zoek naar audio . Selecteer
afhankelijk van het frequentiebereik
FM-stations bijwerken , DAB-stations
bijwerken  of AM-stations bijwerken .
Let op
Bij het bijwerken van een lijst van
een zender op een specifiek
frequentiebereik wordt de overeen‐
komstige categorielijst ook bijge‐
werkt.
Het toestel zoekt naar zenders en er verschijnt een bijbehorend bericht.Na het zoeken verschijnt de betref‐
fende zenderlijst.Favorieten
U kunt favoriete audiobronnen hand‐
matig in de favorietenlijst opslaan. In
de favorietenlijst kunnen maximaal
15 favorieten worden opgeslagen.
Een zender opslaan
Activeer de gewenste golfband en
zender.
Activeer het tabblad  < om de favor‐
ietenlijst weer te geven. Houd het
item op de lijst enkele seconden inge‐ drukt. De huidige actieve frequentie
of zender wordt als lijstitem opgesla‐
gen. 

128InfotainmentsysteemU kunt ook t op het scherm of in een
lijst selecteren. De favoriet wordt
opgeslagen en de schermtoets
verandert in  s.
U verwijdert een zender door het
betreffende lijstitem naar rechts te
schuiven. De favoriet wordt uit de
favorietenlijst verwijderd.
Of tik op  s. De favoriet wordt uit de
lijst verwijderd en de schermtoets
verandert in  t.
Zenders ophalen
Activeer het tabblad  < om de favor‐
ietenlijst weer te geven.
Selecteer op het scherm de voorkeu‐ zeknop waaronder de gewenste radi‐ozender opgeslagen is.
Radio Data System (RDS) Is een dienst voor FM-zenders die
ervoor zorgt dat de gewenste zender aanzienlijk sneller wordt gevonden en
zonder problemen wordt ontvangen.Voordelen van RDS
● Op het display verschijnt de programmanaam van de zender
in plaats van de frequentie.
● Tijdens het zoeken naar zenders
stemt het infotainmentsysteem
alleen af op RDS-zenders.
● Het infotainmentsysteem stemt altijd af op de zendfrequentie van
de ingestelde zender met de
beste ontvangst via AF (alterna‐
tieve frequentie).
● Afhankelijk van de ontvangen zender geeft het infotainment‐
systeem radioteksten weer met
bijv. informatie over het actuele
programma.
RDS-configuratie De RDS-functies kunnen worden
gebruikt wanneer  RDS is geacti‐
veerd.
Activeer de FM-golfband. Selecteer Menu  om het betreffende golfband‐
specifieke submenu te openen en
selecteer het tabblad  Audio instelling.
Activeer of deactiveer  RDS.
Verkeersinformatie Verkeersinformatiezenders zijn RDS-
zenders die verkeersinformatie
uitzenden. Als verkeersinformatie is
ingeschakeld, wordt de actieve audi‐
obron voor de duur van het verkeers‐ bericht onderbroken.
Activeer de FM-golfband. Selecteer Menu  om het betreffende golfband‐
specifieke submenu te openen.
Druk op de schermtoets naast
Verkeersprogramma  om de functie te
activeren of deactiveren. 

Infotainmentsysteem129Als er een verkeersbericht op de
betreffende zender wordt uitgezon‐
den, verschijnt er een bericht.
Druk op het scherm of druk op  m om
de melding te onderbreken en naar de laatst geactiveerde functie te
gaan.
Regio-instelling
Soms zenden RDS-zenders regio‐
naal verschillende programma's op
verschillende frequenties uit.
Als de regio-instelling geactiveerd is,
worden er zo nodig andere frequen‐
ties met dezelfde regionale program‐
ma's geselecteerd. Is de regio-instel‐
ling uitgeschakeld, worden alterna‐
tieve frequenties voor de zenders
geselecteerd zonder rekening te
houden met regionale programma's.
Activeer de FM-golfband. Selecteer
Menu  om het betreffende golfband‐
specifieke submenu te openen en
selecteer het tabblad  Audio instelling.
Activeer of deactiveer  Regionaal.
Digital Audio Broadcasting
DAB zendt radiozenders digitaal uit.DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam i.p.v. met de
zendfrequentie.
Algemene informatie ● Met DAB kunnen verschillende programma's (diensten) op
dezelfde frequentie worden
uitgezonden (ensemble).
● Naast hoogwaardige diensten voor digitale audio is DAB ook in
staat om programmagerela‐
teerde gegevens en een veelheid aan andere dataservices uit te
zenden, inclusief reis - en
verkeersinformatie.
● Zolang een bepaalde DAB- ontvanger een signaal van een
zender op kan vangen (ook al is
het signaal erg zwak), is de
geluidsweergave gewaarborgd.
● Bij een slechte ontvangst wordt het volume automatisch lager
gezet om onaangename gelui‐
den te voorkomen.
Als het DAB-signaal te zwak is
om door de radio te worden
opgevangen, wordt de weergave
geheel onderbroken. Ditprobleem kan worden vermeden
door in het DAB-menu  DAB aan
DAB linken  en / of DAB aan FM
linken  te activeren (zie onder‐
staand).
● Interferentie door zenders op naburige frequenties (een
verschijnsel dat typisch is voor
AM- en FM-ontvangst) doet zich
bij DAB niet voor.
● Als het DAB-signaal door natuur‐
lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de ontvangstkwaliteit van DAB,
terwijl AM- en FM-ontvangst in die gevallen juist aanmerkelijk
verzwakt.
● Als DAB-ontvangst is ingescha‐ keld, blijft de FM-tuner van het
infotainmentsysteem op de
achtergrond actief en zoekt dan
continu naar FM-zenders met de beste ontvangst. Als TP  3 128
geactiveerd is, worden er
verkeersberichten doorgegeven
van de FM-zender die de beste
ontvangst heeft. Deactiveer TP