OPMERKING
•MRCC met Stop & Go-functie detecteert de volgende zaken niet als fysieke voorwerpen.
•Voertuigen die naderen vanuit tegenovergestelde richting.
•Voetgangers
•Stilstaande objecten (stilstaande voertuigen, obstakels)
•Als een voorliggend voertuig met buitengewoon lage snelheid rijdt, bestaat de kans dat
het systeem dit niet correct bespeurt.
•Tijdens het rijden met volgafstandregeling, het systeem niet instellen op detectie van
tweewielige voertuigen zoals motorfietsen en fietsen.
•Gebruik MRCC met Stop & Go-functie niet onder omstandigheden waarbij de
waarschuwingen voor korte volgafstand veelvuldig geactiveerd worden.
•Tijdens het rijden met volgafstandregeling, laat het systeem uw auto accelereren en
snelheid minderen overeenkomstig de snelheid van het voorliggende voertuig. Als het
echter voor een rijstrookverandering noodzakelijk is te accelereren of als het
voorliggende voertuig plotseling afremt waardoor u het voertuig snel dicht nadert,
accelereren met behulp van het gaspedaal of snelheid minderen met behulp van het
rempedaal afhankelijk van de omstandigheden.
•Terwijl MRCC met Stop & Go-functie in gebruik is, wordt het systeem niet geannuleerd
als de keuzehendel gebruikt wordt en vindt bedoeld afremmen op de motor niet plaats. Als
snelheidsmindering vereist is, de ingestelde snelheid verlagen of het rempedaal intrappen.
•Bij het starten van de motor of onmiddellijk na het wegrijden met de auto kan het
werkingsgeluid van de automatische rem hoorbaar zijn, dit duidt echter niet op een defect.
•De remlichten branden terwijl het automatisch afremmen van MRCC met Stop &
Go-functie in werking is, echter het is mogelijk dat deze niet branden wanneer de auto op
een aflopende helling rijdt met de ingestelde rijsnelheid of met constante snelheid rijdt en
een voorliggend voertuig volgt.
▼ ' L V S O D \ L Q G L F D W L H 0 D ] G D 5 D G D U &