•Het detectiegebied van de radarsensor (achter) wordt gehinderd door een nabije muur
of geparkeerd voertuig. (Rijd achteruit tot een plaats waar het detectiegebied van de
radarsensor niet meer gehinderd wordt.)
Uw auto
•Er nadert een voertuig direct vanaf de achterzijde van uw auto.
Uw auto
•De auto staat op een helling geparkeerd.
Uw auto
•(Met dodehoekmonitor (BSM) OFF schakelaar)
Het systeem functioneert direct na het indrukken van de dodehoekmonitor (BSM) OFF
schakelaar.
•(Zonder dodehoekmonitor (BSM) OFF schakelaar)
Direct nadat het dodehoekmonitorsysteem (BSM) in werking is gesteld via de
gebruikersinstellingen.
•Ontvangststoring door een radarsensor op een voertuig dat dichtbij is geparkeerd.
•In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes die op de portierspiegels zijn aangebracht te zien
branden/knipperen.
•De portierspiegels zijn bedekt met sneeuw of ijs.
•Wanneer de voorportierruit beslagen is of bedekt is met sneeuw, ijs of modder.
•Schakel het RCTA uit wanneer u een aanhanger trekt of wanneer u hulpuitrusting zoals
een fietsdrager aan de achterzijde van de auto hebt geïnstalleerd. Anders zullen de
radiogolven die door de radar worden uitgezonden geblokkeerd raken waardoor het
systeem niet meer normaal zal functioneren.
7 L M G H Q V K H W U L M G H Q
L $ &