Locatie Meszekering Patroonzekering Omschrijving
F85 – – Niet in gebruik
F86 20 A geel – Claxons – indien uitgerust met motorop-
tie Stop/Start
F87A 20 A geel – HID-koplamp links – indien uitgerust
met motoroptie Stop/Start
F88 15 A blauw – Waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels (SBR)
F89 10 A rood – Hoogteverstelling koplampen – indien
aanwezig
F90 – – Niet in gebruik
F91 20 A geel – Aansluitcontact achter – indien aanwe-
zig – door de klant te selecteren
F92 – – Niet in gebruik
F93 – 40 A groen Remsysteemmodule (BSM) – pompmo-
tor
F94 – 30 A roze Elektrische handrem (EPB) – rechts
F95 10 A rood – Elektrochromatische spiegel/
regensensor/schuifdak – indien
aanwezig/schakelaar passagiersruit/
aansluitcontact console/digitale tv (al-
leen Japan)
F96 10 A rood – Controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden (ORC)/(airbag)
F97 10 A rood – Controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden (ORC)/(airbag)
F98 25 A transparant – Audioversterker – indien aanwezig
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
200
Oliepeil controleren
Om een optimale smering van de motor te
waarborgen, moet het juiste motoroliepeil
gehandhaafd blijven. Controleer het oliepeil
daarom regelmatig, bijvoorbeeld bij elke
tankstop. Het ideale tijdstip voor een controle
van het motoroliepeil is ongeveer vijf minuten
nadat een volledig opgewarmde motor is uit-
geschakeld.
Controleer het oliepeil als de auto op een
vlakke ondergrond staat. De meting is dan
nauwkeuriger.
Er zijn drie mogelijke peilstoksoorten,
• Gearceerde zone.
• Gearceerde zone met markering SAFE.
• Kruisarcering met woord MIN aan de onder-
grens en MAX aan de bovengrens.
OPMERKING:
Handhaaf het motoroliepeil altijd binnen de
kruisarcering op de peilstok.
Als het oliepeil tot het onderste deel van de
peilstok komt en u vult 1,0 liter (1 quart) olie
bij, neemt het oliepeil toe tot het bovenste
merkteken.
LET OP!
Als het carter met te veel of te weinig
motorolie wordt gevuld, kan aëratie of ver-
lies van oliedruk optreden. Dit kan leiden
tot motorschade.
Koelsysteem
WAARSCHUWING!
• Hete koelvloeistof (antivries) en stoom
uit de radiateur kunnen ernstige brand-
wonden veroorzaken. Als u stoom van
onder de motorkap hoort of ziet komen,
mag u de motorkap pas openen nadat de
radiateur voldoende is afgekoeld. Open
nooit de vuldop van het koelsysteem als
de radiateur of het koelvloeistofreservoir
heet is.
• Houd uw handen, gereedschap, kleding
en sieraden uit de buurt van de radia-
teurventilator wanneer de motorkap is
geopend. De ventilator start automa-
tisch en kan op elk moment starten, of
de motor loopt of niet.
WAARSCHUWING!
• Als u werkzaamheden gaat verrichten in
de buurt van de radiatorventilator, moet
u de kabel van de ventilatormotor los-
koppelen of het contact in de stand OFF
modus zetten. De ventilator is tempera-
tuurgeregeld en kan op elk moment gaan
draaien indien het contact in de stand
ON staat.
Motorkoelvloeistofcontroles
Controleer de koelvloeistof (antivries) elk jaar
(bij voorkeur voordat de vorst invalt). Als de
koelvloeistof (antivries) vuil is, moet het sys-
teem worden afgetapt en doorgespoeld en
daarna worden gevuld met verse PARAFLU
UP
formule OAT-koelvloeistof (Organic Additive
Technology) of een gelijkwaardig product dat
voldoet aan de eisen van materiaalnorm
MS.90032. door een erkende dealer. Contro-
leer of de voorzijde van de airco-condensor
vrij is van insectenresten, bladeren, enz.
Spuit de voorzijde van de condensor indien
nodig voorzichtig verticaal vanaf de boven-
kant schoon met een tuinslang.
SERVICE EN ONDERHOUD
240