
7
Onderhoud
7
Onderhoud
Motorruimte ............................................................7-3
Onderhoudswerkzaamheden ................................7-4Verantwoordelijkheid van de eigenaar ........................7-4
Voorzorgsmaatregelen voor onderhoud
uitgevoerd door eigenaar................................................7-4
Door de eigenaar uit te voeren
onderhoudswerkzaamheden ................................7-5 Schema voor door de eigenaar uit te
voerenonderhoudswerk-zaamheden ...........................7-6
Uitleg bij onderhoudsschema ...............................7-7
Motorolie ...............................................................7-10 Motoroliepeil controleren (benzinemotor) ...............7-10
Motorolie verversen en filter vervangen..................7-12
Koelvloeistof .........................................................7-12 Controleren van het koelvloeistofpeil........................7-12
Vervangen van de koelvloeistof ..................................7-14
Rem-/koppelingsvloaeistof ................................7-15 Controle van niveau rem-/koppelingsvloeistof .......7-15
Ruitensproeiervloeistof.......................................7-16 Ruitensproeiervloeistofniveau controleren ..............7-16
Parkeerrem ...........................................................7-17 Controleer de parkeerrem ............................................7-17
Luchtfilter .............................................................7-17 Filter vervangen ..............................................................7-17 Interieurfilter ........................................................7-18
Controle filter .....................................................................718
Filter vervangen ..............................................................7-18
Ruitenwisserbladen ..............................................7-19 Controle bladen ...............................................................7-19
Vervangen van bladen ...................................................7-20
Accu .......................................................................7-22 Voor een optimale werking van de accu...................7-23
Accucapaciteitsticker .....................................................7-24
Accu opladen ....................................................................7-24
Te resetten onderdelen .................................................7-26
Banden en velgen ................................................7-26 Aandacht voor de banden ............................................7-27
Aanbevolen bandenspanning bij koude banden .....7-27
Bandenspanning controleren .......................................7-28
Wielen verwisselen .........................................................7-29
Wielen uitlijnen en balanceren ....................................7-29
Banden vervangen ..........................................................7-30
Velgen vervangen............................................................7-31
Grip .....................................................................................7-32
Onderhoud van banden .................................................7-32
Informatie op de wang van de band ..........................7-32
Banden met een kleine hoogte-/
breedteverhouding ..........................................................7-35
7

7-30
Onderhoud
Wanneer de auto tijdens het rijden
op een vlakke weg trilt, kan het zijndat de wielen opnieuw moeten
worden gebalanceerd.
De verkeerde balanceergewichtjes
kunnen de lichtmetalen velgen
van uw auto beschadigen.
Gebruik alleen goedgekeurde
balanceergewichtjes.
Banden vervangen
Als de band gelijkmatig afgesleten is,
verschijnt de slijtage-indicator als
een ononderbroken lijn door hetloopvlak.Dit geeft aan dat er minder dan 1,6 mm profieldiepte op de band
aanwezig is. Vervang in dat geval deband.
Wacht niet met het vervangen van de
band totdat de slijtage-indicator over
de gehele profielbreedte zichtbaar is.
AANWIJZING
OLMB073027
Slijtage-indicator
Het gebruik van een andere
dan de voorgeschrevenbandenmaat kan een
negatieve invloed hebben op
het rijgedrag en kan ervoor
zorgen dat u de controle over
de auto verliest of kan invloedhebben op het
antiblokkeersysteem (ABS)
van uw auto, waardoor een
ernstig ongeval kan ontstaan.
•Geadviseerd wordt banden (of
wielen) altijd per twee (voor of
achter) te vervangen. De
handling van de auto kan
ernstig beïnvloed worden
wanneer slechts één band
wordt vervangen. Als er
slechts twee banden
vervangen worden, wordt
geadviseerd de nieuwe
banden op de achteras temonteren.
Om de kans op ERNSTIG LETSEL te beperken:
•Vervang banden die
(ongelijkmatig) versleten of
beschadigd zijn. Versletenbanden kunnen een
verminderde remwerking,
verlies van de controle over
de auto en verminderde
tractie veroorzaken.
•Vervang banden altijd door
banden van dezelfde maat als
de originele banden van dezeauto.
WAARSCHUWING

7-31
7
Onderhoud
Band compact reservewielvervangen (indien van toepassing)
De levensduur van de band van een
compact reservewiel is korter dan die
van een conventionele band. Vervang
de band van het compacte
reservewiel als de slijtage-indicatoren
zichtbaar zijn. De nieuwe band voor
het compacte reservewiel moet
dezelfde maat hebben en van
hetzelfde type zijn als de
oorspronkelijke band, en dient op de
velg van het originele compacte
reservewiel te worden geplaatst. De
band voor het compacte reservewiel
is niet ontworpen voor normale
velgen, en de velg van het compacte
reservewiel is niet ontworpen voor
normale banden.
Velgen vervangen
Als u om de een of andere reden de
velgen wilt vervangen, dient u erop
te letten dat de nieuwe velgen
gelijkwaardig zijn aan de originele
velgen voor wat betreft diameter,
velgbreedte en offset.
•Banden verouderen na
verloop van tijd, zelfs wanneer
ze niet worden gebruikt.
HYUNDAI adviseert om
banden bij normaal gebruik
over het algemeen na zes (6)
jaar te vervangen, ongeacht
de resterende profieldiepte.
•Warmte ten gevolge van het rijden in een warm klimaat of
het regelmatig met zwarebelading rijden kan het
verouderingsproces versnel-
len. Het niet opvolgen van
deze waarschuwing kan
resulteren in onverwachte
bandproblemen. Hierdoor
kunt u de controle verliezen,
waardoor een ongeval het
gevolg kan zijn.
Repareer of vervang de originele band zo spoedig
mogelijk om defect raken van
het compacte reservewiel en
verlies van de controle, hetgeen
kan leiden tot een ongeval, te
voorkomen. Het compacte
reservewiel is alleen bestemd
voor noodgevallen. Rijd niet
harder dan 80 km/h bij gebruik
van het compacte reservewiel.
WAARSCHUWING

7-32
Onderhoud
Grip
De grip van de banden kan
verslechteren als de banden
versleten zijn of niet op de juistespanning zijn, of als u op een glad
wegdek rijdt. Banden moeten
worden vervangen als de slijtage-
indicatoren zichtbaar zijn. Pas uwsnelheid aan als er regen, sneeuw of
ijzel op de weg ligt om de kans te
verkleinen dat u de controle over de
auto verliest.
Onderhoud van banden
Naast een juiste bandenspanning,
draagt een juiste wieluitlijning bij tot
het beperken van de bandenslijtage.Laat uw dealer de wieluitlijningcontroleren als een band
ongelijkmatig afgesleten is.
Zorg ervoor dat nieuwe wielen
uitgebalanceerd zijn. Dit komt het
rijcomfort en de levensduur van de
banden ten goede. Balanceer een
wiel ook altijd wanneer de band van
de velg verwijderd is geweest.
Informatie op de wang van de band
Deze informatie bestaat uit de
basiseigenschappen van de band en
het identificatienummer voor
veiligheidscertificatie. Het
identificatienummer kan worden
gebruikt om de band te identificeren
bij een terugroepactie.
1. Fabrikant of merknaam
Fabrikant of merknaam wordt
aangegeven.
2. Aanduiding bandenmaat
De bandenmaat staat aangegeven
op de wang van een band. Deze
informatie zal nodig zijn bij de
aanschaf van nieuwe banden voor
uw auto. De letters en cijfers in de
aanduiding van de bandenmaat
hebben de volgende betekenis.
Voorbeeld aanduiding bandenmaat:
(Deze maat dient slechts ter
illustratie; de bandenmaat van uw
auto is afhankelijk van de uitvoering.) 205/60R16 92H
205 - Breedte band in millimeter.
60 - Hoogte-/breedteverhouding. Dehoogte van de wang van de
band als percentage van de
breedte.
R - Type band (radiaalband).
16 - Velgdiameter in inch.
92 - Index draagvermogen, een numerieke code die het
maximale draagvermogen vande band aangeeft.
OLMB073028
1
1
2
34
5,6
7

7-33
7
Onderhoud
H - Snelheidsclassificatie. Zie hetoverzicht in dit hoofdstuk voor
meer informatie.
Aanduiding velgmaat
Ook velgen zijn voorzien van
informatie die van belang kan zijn bij
eventuele vervanging. De letters en
cijfers in de aanduiding van de
velgmaat hebben de volgende
betekenis.
Voorbeeld aanduiding velgmaat:6,5JX16
6,5 - Velgbreedte in inch.J - Aanduiding offset.
16 - Velgdiameter in inch.
Snelheidsclassificatie banden
In het onderstaande overzicht staan
de meest gebruikte snelheids-
classificaties voor autobanden
weergegeven. De aanduiding van desnelheidsclassificatie maakt deel uit
van de aanduiding van de
bandenmaat op de wang van de
band. Deze aanduiding geeft de
maximumsnelheid weer waarvoor
deze band is ontworpen.
3. Controleren van de leeftijd
van de banden (TIN: TireIdentification Number,bandenidentificatienummer)
Banden die gerekend vanaf de
productiedatum meer dan zes jaar
oud zijn, inclusief de band van het
reservewiel, moeten worden
vervangen door nieuwe exemplaren.U kunt de productiedatum vinden in
de DOT-code op de wang (mogelijk
aan de binnenzijde) van de band. De
DOT-code is een serie karakters opeen band, die bestaat uit een
combinatie van cijfers en letters. Deproductiedatum is af te leiden uit de
laatste vier cijfers (karakters) van de
DOT-code.
DOT : XXXX XXXX OOOO
In het voorste deel van de DOT-code
worden de fabriekscode, de banden-
maat en het type profiel aangegeven en
in het tweede deel de week en het jaar
waarin de band is geproduceerd.
Bijvoorbeeld:
DOT XXXX XXXX 1517 geeft aan dat
de band is geproduceerd in week 15
van 2017.
Aanduiding
snelheids
classificatie Maximum snelheid
S 180 km/h (112 mph) T 190 km/h (118 mph)
H 210 km/h (130 mph)
V 240 km/h (149 mph)
W 270 km/h (168 mph) Y 300 km/h (186 mph)

8-4
Specificaties & Consumenteninformatie
Zorg er bij het vervangen van de banden voor dat ze dezelfde maat hebben als de originele banden.
Wanneer banden van een ander formaat worden gebruikt, werken de bijbehorende onderdelen mogelijk niet goed meer.
OPMERKING
•Het is toegestaan de standaard bandenspanning te verhogen met 20 kPa (3 psi) als er op korte termijn
lagere temperaturen worden verwacht. Banden verliezen gemiddeld 7 kPa (1 psi) voor elke
temperatuurdaling van 7°C. Als er extreme temperatuurschommelingen worden verwacht, controleer debandenspanning dan indien nodig opnieuw om de banden op de juiste spanning te houden.
• De bandenspanning daalt over het algemeen wanneer u rijdt in gebieden die ver boven de zeespiegel
liggen. Controleer dus de bandenspanning voordat u gaat rijden in hoger gelegen gebieden. Breng de
bandenspanning indien nodig op het juiste niveau (bandenspanning per hoogte: +10 kPa/1 km (+2.4 psi)).
• Overschrijd de maximale bandenspanning die is aangegeven op de wang van de band niet.
AANWIJZING
BANDEN EN WIELEN
Onderwerp Bandenmaat Velgmaat Bandenspanning, bar (kPa, psi)
Wielmoer
Koppel
kgm (lb.ft, Nm)
Normale belasting Maximum belasting
Voor Achter Voor Achter
Standaardband 205/60 R16 6,5J x 16
2,3 (230,33) 2,5 (250,36) 11~13
(79~94,107~127)
215/55 R17 7,0J x 17
235/45 R18 7,5J x 18
Compact reservewiel T125/80 D16 4,0T x 16 4,2 (420,60)