3-14
Kenmerken van uw auto
SLOTEN
Portiersloten van buitenaf
vergrendelen/ontgrendelen
Mechanische sleutel
[A]: Vergrendelen, [B]: Ontgrendelen
Draai de sleutel richting de
achterzijde van de auto om te
vergrendelen en richting de voorzijde
van de auto om te ontgrendelen.Als u het bestuurdersportier
vergrendelt/ontgrendelt met een
sleutel, zal het bestuurdersportier
automatisch vergrendeld/ontgrendeld
worden.
Trek de portiergreep na het
ontgrendelen omhoog om het portierte openen.
Druk het portier met de hand dicht
om het te sluiten. Zorg ervoor dat de
portieren goed dicht zitten.
Afstandsbediening
Druk, om de portieren te
vergrendelen, op de vergrendeltoets
voor de portieren (1) op deafstandsbediening.
Druk, om de portieren te
ontgrendelen, op de ontgrendeltoets
voor de portieren (2) op deafstandsbediening.
Nadat de portieren zijn ontgrendeld,
kunnen ze worden geopend door
aan de portiergrepen te trekken.
Duw het portier met de hand dicht
om het te sluiten. Zorg ervoor dat de
portieren goed gesloten worden.
OPDE046413
OOS047002
■
Afstandsbediening■Smart key
3-15
Kenmerken van uw auto
3
Smart Key
Druk, om de portieren te
vergrendelen, op de toets op de
buitenportiergreep terwijl u de Smart
Key bij u draagt of druk op de
vergrendeltoets voor de portieren op
de Smart Key.Druk, om de portieren te
ontgrendelen, op de toets op de
buitenportiergreep terwijl u de Smart
Key bij u draagt of druk op de
ontgrendeltoets voor de portieren op
de Smart Key.
Trek na het ontgrendelen aan de
portiergreep om het portier teopenen.
Druk het portier met de hand dicht
om het te sluiten. Zorg ervoor dat de
portieren goed dichtzitten.
Informatie
• In een koud en nat klimaat werken de portiervergrendeling en portier-
mechanismen mogelijk niet door
bevriezingsverschijnselen.
• Als het portier een aantal keren snel achter elkaar wordt vergrendeld en
weer ontgrendeld, ofwel met de
sleutel ofwel met de schakelaar
portiervergrendeling, zal de
werking van het systeem tijdelijk
worden onderbroken om
beschadiging van de onderdelen te
voorkomen.
Portiersloten van binnenuit
vergrendelen/ontgrendelen
Met de vergrendelknop
• Zet de vergrendelknop (1) in standONTGRENDELD om het portier te
ontgrendelen. Het rode merkteken
(2) op de vergrendelknop van het
portier moet zichtbaar zijn.
• Zet de vergrendelknop (1) in stand VERGRENDELD om het portier te
vergrendelen. Als het portier juist is
vergrendeld, zal het rode
merkteken (2) op de knop nietzichtbaar zijn.
• Trek aan de portiergreep (3) om het portier te openen.
i
OOS047001
OPDE046004
OOS047003
3-16
Kenmerken van uw auto
• De voorportieren kunnen nietworden vergrendeld als de sleutel in het contact zit en een
voorportier geopend is.
• Als de Smart Key zich in de auto bevindt en een portier is geopend,
kunnen de portieren niet
vergrendeld worden.
Informatie
Als de centrale portierontgrendeling
niet werkt terwijl u in de auto zit,
probeer dan een van onderstaande
mogelijkheden om de portieren te
openen:
Ontgrendel de portieren herhaaldelijk
(zowel elektronisch als handmatig) en
trek tegelijkertijd aan de
portiergreep.
Ontgrendel de overige portieren en
trek aan de grepen, voor en achter.
Open een voorportierruit en gebruik
de mechanische sleutel om het portier
vanaf de buitenzijde te ontgrendelen.Met de portiergreep
Voorportier
Als er aan de binnenportiergreep
wordt getrokken terwijl het portier is
vergrendeld, zal het portier worden
ontgrendeld en geopend.
Achterportier
Als er eenmaal aan de
binnenportiergreep wordt getrokken
terwijl het portier is vergrendeld,
wordt het portier ontgrendeld. Als nogmaals aan de
binnenportiergreep wordt getrokken,
zal het portier opengaan.
Met de schakelaar centrale vergrendeling/ontgrendeling
Als op het gedeelte ( ) (2) van de
schakelaar wordt gedrukt, worden
alle portieren vergrendeld.
• Als een portier wordt geopend, kunnen de portieren niet worden
vergrendeld, ook al wordt de
vergrendelschakelaar (2) van de
schakelaar centrale vergrendeling
ingedrukt.
• Als de Smart Key zich in de auto bevindt en een portier wordt
geopend, kunnen de portieren niet
worden vergrendeld, ook al wordt
de vergrendelschakelaar (2) van de
schakelaar centrale vergrendeling
ingedrukt.
Als op het gedeelte ( ) (1) van de
schakelaar wordt gedrukt, worden
alle portieren ontgrendeld.
i
•De portieren moeten tijdens
het rijden altijd volledig
gesloten en vergrendeld zijn.
Als de portieren ontgrendeld
zijn, neemt de kans toe dat
inzittenden bij een ongeval uit
de auto geslingerd worden.
WAARSCHUWING
OOS047004
3-18
Kenmerken van uw auto
Supervergrendeling
(indien van toepassing)
Sommige auto's zijn uitgerust met
supervergrendeling.
Supervergrendeling voorkomt dat
een portier vanaf de binnen- of
buitenkant geopend wordt en dient
als extra beveiliging.
Om de auto te vergrendelen met
behulp van de
supervergrendelingsfunctie, moeten
de portieren worden vergrendeld met
de afstandsbediening of de Smart
Key. Gebruik nogmaals de
afstandsbediening of de Smart Key
om de auto te ontgrendelen.
Kenmerken van de
automatische
portiervergrendeling/-ontgrendeling
Portierontgrendelsysteem (indien van toepassing)
Wanneer bij een aanrijding de
airbags worden geactiveerd, worden
alle portieren automatisch
ontgrendeld.
Snelheidsafhankelijk portiervergrendelsysteem
(indien van toepassing)
Alle portieren worden automatisch
vergrendeld bij een rijsnelheid vanmeer dan 15 km/h.
U kunt de automatische vergrendel-
/ontgrendelfunctie van de portieren
activeren of deactiveren met de
modus Gebruikersinstellingen op het
LCD-display. Zie "LCD-display" in
dit hoofdstuk voor meer
informatie.
Vergrendel de portieren nietmet de afstandsbediening of de
Smart Key als zich nog iemand
in de auto bevindt. Degene die
in de auto zit, kan de portierenniet ontgrendelen met de
vergrendelknop in het portier.
Als de portieren bijvoorbeeld
zijn vergrendeld met de
afstandsbediening, kan de
persoon in de auto de portierenalleen ontgrendelen met deafstandsbediening.
WAARSCHUWING
3-20
Kenmerken van uw auto
Dit systeem helpt uw auto en
waardevolle spullen te beschermen.De claxon klinkt en de
alarmknipperlichten knipperen
continu in een van de volgendesituaties :
- Een portier wordt geopend zonderdat de afstandsbediening of de
Smart Key wordt gebruikt.
- De achterklep wordt geopend zonder dat de afstandsbediening
of de Smart Key wordt gebruikt.
- De motorkap wordt geopend.
Het alarm klinkt gedurende 30
seconden en vervolgens wordt het
systeem gereset. Het alarm kan
worden uitgeschakeld door de
portieren te ontgrendelen met de
afstandsbediening of de Smart Key.
Het antidiefstalsysteem wordt 30
seconden na het vergrendelen van
de portieren en de achterklep auto-
matisch ingeschakeld. Om het
systeem te activeren moet u de
portieren en de achterklep van
buitenaf vergrendelen met de
afstandsbediening of de Smart Keyof door op de toets op de
buitenportiergreep te drukken terwijl
u de Smart Key bij u draagt. De alarmknipperlichten knipperen en
de zoemer klinkt eenmaal om aan te
geven dat het systeem is
ingeschakeld. Als het antidiefstalsysteem is
ingeschakeld, wordt het alarm
geactiveerd zodra een van de
portieren, de achterklep of de
motorkap wordt geopend zonder de
afstandsbediening of de Smart Key
te gebruiken.
Het antidiefstalsysteem wordt niet
ingeschakeld als de motorkap, de
achterklep of een van de portieren
niet volledig gesloten is. Als het
systeem niet wordt ingeschakeld,
controleer dan of de motorkap, de
achterklep en de portieren vollediggesloten zijn. Probeer geen wijzigingen aan te brengen aan het systeem of het uit te
breiden met andere apparaten.
Informatie
• Vergrendel de portieren pas als alle inzittenden de auto hebben verlaten.
Als het alarm is ingeschakeld terwijl
er nog iemand in de auto zit, wordt
het alarm geactiveerd als diegene de
auto verlaat.
• Als het alarm niet is uitgeschakeld met de afstandsbediening of de
Smart Key, open dan de portieren
met de mechanische sleutel en zet
het contact in stand ON
(afstandsbediening) of start de
motor (Smart Key) en wacht 30
seconden.
• Als het systeem is uitgeschakeld, maar niet binnen 30 seconden een
portier of de achterklep wordt
geopend, wordt het systeem weer
ingeschakeld.i
ANTIDIEFSTALSYSTEEM
3-28
Kenmerken van uw auto
Elektrisch
Links: De spiegel klapt uit.
Rechts : De spiegel klapt in.
Midden (AUTO) : De spiegels
worden in de volgende gevallen automatisch in- en uitgeklapt :
• Zonder Smart Key-systeem
- De spiegel wordt in- of uitgeklaptwanneer de portieren worden
vergrendeld of ontgrendeld metde afstandsbediening en
"Welkom spiegel" in de modus
Gebruikersinstellingen op het
LCD-display wordt geactiveerd. • Met Smart Key-systeem
- De spiegel wordt in- of uitgeklaptwanneer de portieren worden
vergrendeld of ontgrendeld met
de Smart Key en "Welkomspiegel" in de modus
Gebruikersinstellingen op het
LCD-display wordt geactiveerd.
- De spiegels worden in- of uitgeklapt wanneer de portieren
worden vergrendeld of
ontgrendeld met de toets op de
buitenportiergreep en "Welkomspiegel" in de modus
Gebruikersinstellingen op het
LCD-display wordt geactiveerd. De elektrisch bedienbare
buitenspiegel werkt zelfs als het
contact in stand OFF staat. Stel,
om te voorkomen dat de accu
leegraakt, de spiegels niet langerdan noodzakelijk af als de motor
is uitgeschakeld.
Klap de elektrisch bedienbare
buitenspiegels niet met de hand
in. Anders kan de elektromotor
beschadigd raken.
AANWIJZING
AANWIJZING
OOS047015
3-40
Kenmerken van uw auto
Motorkap sluiten
1. Controleer de volgende puntenalvorens de motorkap te sluiten :
• Of alle vuldoppen correct zijn teruggeplaatst.
• Of er geen handschoenen, doeken of andere brandbare
materialen in de motorruimte zijn
achtergebleven.
2. Zet de steun vast in de clip om te voorkomen dat hij gaat rammelen.
3. Laat de motorkap zakken (tot ongeveer 30 cm boven zijn
gesloten positie) en druk hem
stevig in het slot. Controleer altijd
nogmaals of de motorkap goed is
vergrendeld.
Als de motorkap iets kan wordenopgetild, is hij niet goed
vergrendeld. Open hem nogmaals
en sluit hem met meer kracht.
Achterklep
Achterklep openen
Zorg ervoor dat de selectiehendel in
stand P (parkeren) staat en activeer
de parkeerrem.
Voer vervolgens één van de
volgende handelingen uit:
1. Ontgrendel alle portieren met de ontgrendeltoets voor de portieren
op uw afstandsbediening of Smart
Key. Druk op de toets op de
achterklepgreep en open de
achterklep.
•Controleer voor het sluiten
van de motorkap of er geenzaken in de motorruimte zijn
achtergebleven.
•Controleer altijd nogmaals of de motorkap goed is
vergrendeld alvorens met deauto te gaan rijden.
Controleer of er geen waar-
schuwingslampje geopendemotorkap brandt of een
melding weergegeven wordtop het instrumentenpaneel.Als de motorkap niet
vergrendeld is terwijl de auto
in beweging is, zal de zoemer
klinken om de bestuurder te
waarschuwen dat de
motorkap niet volledig
vergrendeld is. Het rijden met
een geopende motorkap kan
het zicht in zijn geheel
belemmeren, hetgeen kan
leiden tot een ongeval.
•Verplaats de auto niet als de motorkap omhoog staat
omdat dan het zicht
belemmerd wordt, hetgeen
kan leiden tot een ongeval, ende motorkap naar beneden
kan vallen of beschadigd kan
worden.
WAARSCHUWING
OOS047027
3-41
Kenmerken van uw auto
3
2. Houd de ontgrendeltoets voor deachterklep op de afstandsbediening
of de Smart Key ingedrukt. Druk op
de toets op de achterklepgreep en
open de achterklep.
3. Druk op de toets op de achterklepgreep en open de
achterklep terwijl u de Smart Key
bij u draagt.Achterklep sluiten
Laat de achterklep zakken en druk
hem vervolgens aan totdat hij
vergrendeld wordt. Probeer de
achterklep omhoog te trekken
zonder op de toets op de
achterklepgreep te drukken om tecontroleren of hij goed dichtzit. Informatie
Sluit de achterklep altijd voordat u
gaat rijden, om schade aan de
gasveren van de achterklep en de
bevestigingsmaterialen te voorkomen.
In een koud en nat klimaat werken
de achterklepvergrendeling en
achterklepmechanismen mogelijkniet goed door
bevriezingsverschijnselen.
AANWIJZING
i
Houd de achterklep tijdens het
rijden altijd volledig gesloten.
Als met een (gedeeltelijk)
geopende achterklep wordt
gereden, kunnen schadelijke
uitlaatgassen, die
koolmonoxide (CO) bevatten, in
het interieur binnendringen.
WAARSCHUWING
OOS047028