INSTRUMENTENPANEEL
Versie met Uconnect™Radio, Uconnect™5" Live en Uconnect™5" Nav Live
1. Verstelbare luchtroosters aan de zijkant 2. Linkerhendel: richtingaanwijzers, grootlicht,
knippermodus
3. Instrumentenpaneel 4. Bedieningstoetsen op stuurwiel 5. Rechter hendel: ruitenwisser/-sproeier,
achterruitwisser/-sproeier, instelling gevoeligheid regensensor 6.Uconnect™7. Bedieningsknoppen 8. Frontairbag
passagierszijde 9. Verstelbare middelste luchtroosters 10. Dashboardkastje 11. Klimaatregeling 12. Toetsen op de
middenconsole: stoelverwarming, USB-poort + AUX-poort (indien aanwezig) paneel,
aansluiting/sigarettenaansteker
13. Contactslot 14. Frontairbag bestuurderszijde 15. Bedieningstoetsen op
stuurwiel 16. Bedieningspaneel:
mistlampen voor (waar aanwezig), mistlampen achter, hoogteregeling koplampen, iTPMSresetten, ESC UIT (waar aanwezig).
1P2000085-000-000
8
KENNISMAKING MET DE AUTO
Versie met Uconnect™7" HD LIVE en Uconnect™7" HD Nav LIVE
2P2000050-000-000
9
1. Verstelbare luchtroosters aan de zijkant 2. Linkerhendel: richtingaanwijzers, grootlicht,
knippermodus
3. Instrumentenpaneel 4. Bedieningstoetsen op stuurwiel 5. Rechter hendel: ruitenwisser/-sproeier,
achterruitwisser/-sproeier, instelling gevoeligheid regensensor 6.Uconnect™7. Bedieningsknoppen 8. Frontairbag
passagierszijde 9. Verstelbare middelste luchtroosters 10. Dashboardkastje 11. Klimaatregeling 12. Toetsen op de
middenconsole: stoelverwarming, USB-poort + AUX-poort (indien aanwezig) paneel,
aansluiting/sigarettenaansteker
13. Contactslot 14. Frontairbag bestuurderszijde 15. Bedieningstoetsen op
stuurwiel 16. Bedieningspaneel:
mistlampen voor (waar aanwezig), mistlampen achter, hoogteregeling koplampen, iTPMSresetten, ESC UIT (waar aanwezig).
Gele waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
amberALGEMENE STORING
Wanneer dit waarschuwingslampje of symbool begint te knipperen, voor versies/markten waar voorzien,
duidt dit op een fout in het airbagwaarschuwingslampje. In dit geval kan het zijn dat de airbag geen
mogelijke airbagsysteemstoringen aanduidt. Neem onmiddellijk contact op met een Fiat Servicenetwerk.
Wanneer dit waarschuwingslampje of symbook gaat branden, kan dit duiden op een interventie of een
probleem met het brandstofafsluitsysteem of een storing in de motoroliedruksensor.
amberiTPMS
Storing iTPMS/iTPMS tijdelijk uitgeschakeld
Het waarschuwingslampje knippert ongeveer 75 seconden en blijft daarna permanent branden (er
verschijnt ook een bericht op het display) om aan te geven dat het systeem tijdelijk uitgeschakeld of defect
is. Het systeem gaat weer normaal werken zodra de bedrijfsomstandigheden dat toelaten. Als dat niet het
geval is, voer dan na het herstellen van de normale bedrijfsomstandigheden de resetprocedure uit.
Als de storingswaarschuwing zich blijft voordoen, zo snel mogelijk contact opnemen met een het Fiat
Servicenetwerk.
Lage bandenspanning
Het waarschuwingslampje gaat continu branden om aan te geven dat de spanning van een van de banden
lager is dan de aanbevolen waarde en/of dat de band langzaam leegloopt. Onder deze omstandigheden
kunnen de optimale levensduur van de banden en het brandstofverbruik niet gegarandeerd worden. Het
wordt geadviseerd de juiste bandendruk te herstellen (zie paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk "Technische
gegevens"). Voer de Resetprocedure uit zodra de normale bedrijfsomstandigheden van het voertuig
hersteld zijn.
WAARSCHUWING Rijd niet verder met een of meerdere lekke banden, dit kan de bestuurbaarheid van de
auto in gevaar brengen. Breng het voertuig tot stilstand, voorkom bruusk remmen en sturen.
amberSTORING ABS
Het lampje gaat branden om een storing van het ABS aan te geven. In dat geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar met uitsluiting van het ABS-systeem. Rijd zeer voorzichtig wendt u zo snel mogelijk
tot het Fiat Servicenetwerk.
61
Voertuigen die in dwarsrichting ten
opzichte van het voertuig rijden.
Het systeem kan tijdelijk reageren op
een voertuig dat op een rechte hoek
door het werkingsbereik van de
radarsensor rijdt fig. 84.
Belangrijke opmerkingen
Het systeem is niet ontworpen om
botsingen te voorkomen en kan
mogelijke omstandigheden die tot een
ongeval leiden niet van te voren
detecteren. Het niet in acht nemen van
deze waarschuwing kan leiden tot
ernstig of dodelijk letsel.
Het systeem kan in werking treden,
door het traject van het voertuig te
beoordelen, vanwege de aanwezigheid
van reflecterende metalen voorwerpen
die geen voertuigen zijn, zoals vangrails,
verkeersborden, slagbomen voor
parkeerterreinen, tolpoorten,
spoorwegovergangen, poorten,spoorwegen, voorwerpen in de buurt
van wegwerkzaamheden of voorwerpen
die zich hoger dan de auto bevinden
(bijv. een viaduct). Op dezelfde manier
kan het systeem in werking treden
binnen parkeergarages met meerdere
verdiepingen of tunnels, of wegens een
schittering op het wegdek. Deze
mogelijke activeringen volgen de
normale werkingslogica van het
systeem en duiden dus niet op een
storing.
Het systeem is uitsluitend
ontworpen voor gebruik op verharde
wegen. Als de auto off-road wordt
gebruikt, dan moet het systeem
uitgeschakeld worden om onnodige
waarschuwingen te voorkomen.
Het systeem moet worden
uitgeschakeld wanneer het voertuig in
of op een trein, veerboot of pont wordt
vervoerd, wordt gesleept of op een
rollenbank wordt getest.
iTPMS (indirect Tyre
Pressure Monitoring
System)
66) 67) 68) 69) 70) 71)
Beschrijving
Het voertuig is uitgerust met het iTPMS
(indirect Tyre Pressure Monitoring
System) dat via de
wielsnelheidsensoren de toestand van
de bandenspanning controleert.Correcte bandenspanning
Als er geen lekke banden worden
gedetecteerd, wordt de uitlijntekening
van het voertuig getoond op het
display.
Lage bandenspanning
Het systeem waarschuwt de bestuurder
als een of meer banden leeg zijn met
een waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en een
waarschuwingsbericht op het display,
samen met een geluidssignaal.
In dit geval wordt de uitlijntekening van
het voertuig getoond op het display met
de twee symbolen
.
Deze aanduiding wordt ook
weergegeven nadat de motor wordt
afgezet en weer gestart wordt, zolang
de resetprocedure niet wordt
uitgevoerd.
Resetprocedure
Het iTPMS-systeem heeft een
"inleerfase" nodig (met een duur die
afhangt van de rijstijl en de
wegomstandigheden: bij optimale
omstandigheden wordt gereden op een
rechte weg met 80 km/h gedurende
minstens 20 minuten) die begint
wanneer de RESET-procedure wordt
uitgevoerd.
84P2000042-000-000
83
BELANGRIJK
62)Het systeem is een ondersteuning voor
de bestuurder die altijd zijn volle aandacht
bij het rijden moet houden. De
verantwoordelijkheid ligt altijd bij de
bestuurder, die rekening moet houden met
de verkeersomstandigheden om in alle
veiligheid te kunnen rijden. De bestuurder
dient altijd een veilige afstand tot het
voertuig vóór hem te houden.
63)Als de bestuurder het rempedaal
volledig intrapt of een snelle stuurbeweging
maakt terwijl het systeem in werking is, dan
kan de automatische remingreep gestopt
worden (bijv. om een eventuele manoeuvre
om het obstakel te vermijden mogelijk te
maken).
64)Het systeem werkt voor voertuigen die
op dezelfde rijbaan rijden. Mensen, dieren
en voorwerpen (bijv. kinderwagens) zijn
buiten beschouwing gelaten.
65)Als de auto op een rollenbank
geplaatst moet worden voor
onderhoudswerkzaamheden of als hij
gewassen wordt in een automatische
wastunnel met een obstakel ervoor (bijv.
een ander voertuig, een muur of een ander
obstakel), dan kan het systeem dit
detecteren en geactiveerd worden. In dit
geval moet het systeem uitgeschakeld
worden via in de instellingen van het
Uconnect™5"of7" HD-systeem.
66)Als het iTMPS-systeem een
spanningsafname van een bepaalde band
aangeeft, wordt geadviseerd om de
spanning van alle vier de banden te
controleren.67)Het iTPMS ontslaat de bestuurder niet
van de verplichting om de bandenspanning
elke maand te controleren en mag niet
beschouwd worden als een systeem dat
het onderhoud of de veiligheid vervangt.
68)De bandenspanning moet bij koude
banden gecontroleerd worden. Als de
bandenspanning om welke reden dan ook
bij warme banden moet worden
gecontroleerd, dan mag de spanning niet
worden verlaagd, ook wanneer de
gemeten waarde hoger is dan de
voorgeschreven spanningswaarde.
Controleer de bandenspanning nadien
nogmaals bij koude banden
69)Het iTPMS-systeem waarschuwt niet
bij een plotselinge afname van de
bandenspanning (bijv. bij een klapband).
Breng in dergelijke gevallen het voertuig tot
stilstand en voorkom bruuske
stuurbewegingen.
70)Het systeem waarschuwt alleen dat de
bandenspanning laag is: het is niet in staat
om de banden op te pompen.
71)Een te lage bandenspanning verhoogt
het brandstofverbruik, verkort de
levensduur van het loopvlak en kan het
vermogen om de auto op veilige manier te
besturen beïnvloeden.
BELANGRIJK
28)Het systeem kan beperkt of niet werken
vanwege weersomstandigheden zoals
zware regen, hagel, dikke mist, hevige
sneeuw.
29)De sectie van de bumber voor de
sensor mag niet bedekt zijn met stickers,
extra koplampen of enig ander voorwerp.30)De interventie van het systeem kan
onverwacht of vertraagd zijn wanneer
andere voertuigen ladingen transporteren
die uitsteken vanaf de zijkant, bovenkant of
van de achterkant, in verhouding tot de
normale afmeting van het voertuig.
31)Werking kan in gevaar worden gebracht
door structurele wijzigingen aangebracht
aan het voertuig, zoals modificatie aan de
frontale geometrie, vervanging van wielen
of een zwaardere lading dan de
standaardlading van het voertuig.
32)Incorrecte reparaties verricht op het
voorste deel van het voertuig (bijv. bumper,
chassis) kunnen de positie van de
radarsensor wijzigen en de werking ervan in
gevaar brengen. Ga naar een Fiat
Servicenetwerk om elke operatie van dit
type.
33)Knoei niet met de sensor van de radar
en voer er geen werkzaamheden aan uit.
Neem in geval van een storing van de
sensor contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
34)Bij het slepen van een aanhangwagen
(met modules geïnstalleerd na het kopen
van het voertuig), een ander voertuig of
tijdens laadmanoeuvres op of in een
oprijwagen of autotransporter, moet het
systeem worden uitgeschakeld via het
Uconnect™5"or7" HDsysteem.
35)Was niet met hogedrukjets in de
onderste zone van de bumber: in het
bijzonder, niet werken op de elektrische
connector van het systeem.
85
Gereedschapshouder..........38
Gewichten.................226
Grootlicht..................23
Grootlicht (lamp vervangen)......149
Grootlichtsignaal..............24
GSI (Gear Shift Indicator)........52
Handbediende klimaatregeling....30
Handgeschakelde versnellingsbak . .115
Hendel loslaten (automatische
versnellingsbak met dubbele
koppeling)...............175
Herconfigureerbaar
multifunctioneel display........50
Het voertuig opkrikken.........207
HHC (systeem)...............76
Hoofdairbag................109
Hoofdmenu..............53,54
Hoofdsteunen...............19
Hoogteregeling koplampen.......24
i-Size kinderzitjes.............99
Identificatiegegevens
chassisnummer...........213
motorcode..............213
typeplaatje met
identificatiegegevens........213
Imperiaal/skidrager............42
Instapverlichting..............25
Interieur (reiniging)............210
Interieurverlichting.............26
ISOFIX-kinderzitje (montage)......96iTPMS (indirect Tyre Pressure
Monitoring System)..........83
Kentekenverlichting (lamp
vervangen)...............155
Kinderen veilig vervoeren........92
Kinderslot..................14
Kinderzitjes.................92
Klimaatregeling...............30
Koplampen (reiniging)..........209
Koplampen met Xenon
gasontladingslampen
grootlicht/dimlicht (lamp
vervangen)...............152
Lakwerk (reiniging en onderhoud) . .208
Lamp buitenverlichting vervangen......................149
Lampen
Soorten lampen...........147
Lampjes en berichten...........56
Loslaten hendel (automatische
transmissie)..............173
Media-modus..............275
Mistlamp voor (lamp vervangen) . . .150
Mistlampen.................24
Motor....................214
code..................213
Motorkap..................35
Motorolie (niveau controleren).....199
Motorolie (verbruik)...........199
Motorruimte................191Motorruimte (uitspuiten)........209
Multifunctioneel display..........49
Multimedia
Uconnect™ LIVE-Services .264 ,279
Niveaus controleren..........191
Officiële typegoedkeuringen.....285
Onderhoudsprocedures........203
Overzichtstabel
bedieningselementen
frontpaneel...............270
Parkeerlichten...............23
Parkeerrem................114
Parkeersensoren.............135
Passieve/actieve veiligheid
(LPG-systeem).............42
PBA (systeem)...............76
Periodieke controles
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........190
Plafondverlichting voor..........26
Portieren...................13
Prestaties (topsnelheid).........236
Radiomodus...............275
Regensensor................28
Richtingaanwijzers............25
Richtingaanwijzers zijkant (lamp
vervangen)...............150
Richtlijnen voor de behandeling
van het voertuig aan het einde
van de levensduur..........242
ALFABETISCH REGISTER