Page 158 of 304

ZEKERINGEN
VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
143) 144) 145) 146)
62)
De elektrische installatie wordt beveiligd
door zekeringen: bij een storing of bij
oneigenlijk gebruik van de installatie
brandt de zekering door.
Tang voor het verwijderen van
zekeringen
Gebruik het tangetje dat in het deksel
van de zekeringenkast in de
motorruimte geklemd is, om een
zekering te vervangen (zie fig. 157 ).
De tang heeft twee uiteinden, speciaal
ontworpen (zie) om de verschillende
types zekeringen die aanwezig zijn in
het voertuig te verwijderen.
Berg, na gebruik, het tangetje weer op,
waar hij hoort.
PLAATS VAN DE
ZEKERINGEN
De zekeringen zijn gegroepeerd in vier
regeleenheden: op het dashboard,
onder het dashboard, in de
motorruimte en in de laadruimte.
MOTORRUIMTE
ZEKERINGENKAST
63)
De zekeringenkast bevindt zich naast
de accu fig. 158.
Ga als volgt te werk om een zekering te
vervangen:
draai schroef 1 fig. 159 volledig vast
met behulp van de bijgeleverde
schroevendraaier;
15708036J0002EM
15808036J0005EM
156
NOODGEVALLEN
Page 159 of 304

draai tegelijk de schroef langzaam
linksom tot weerstand wordt ervaren
(niet te vast draaien);
draai de schroef langzaam los;
het openen wordt aangegeven als
de kop van de schroef volledig uit zijn
zitting is gekomen;
verwijder deksel 2 door het op de
zijgeleiders naar boven te schuiven,
zoals aangegeven in de afbeelding.
Op het deksel zijn de
identificatienummers van de elektrische
onderdelen die met de zekeringen
overeenkomen aangegeven.
Zodra de zekering vervangen is, als
volgt te werk gaan:
plaats het deksel 2 weer in de
zijgeleiders van de kast;
schuif het deksel van bovenaf weer
volledig naar beneden;
draai schroef 1 volledig vast met
behulp van de bijgeleverde
schroevendraaier;
draai tegelijk de schroef langzaam
rechtsom tot weerstand wordt ervaren
(niet te vast draaien);
draai de schroef langzaam los;
het sluiten wordt aangegeven als de
kop van de schroef volledig in zijn zitting
zit.
ZEKERINGENKAST IN
DASHBOARD
De zekeringenkast fig. 161 bevindt zich
aan de linkerkant van de stuurkolom.
Om toegang tot de zekeringen te
krijgen, moet u de klikdeksel,
weergegeven in fig. 160, verwijderden,
door deze naar u toe te trekken.
15908036J0006EM
16006106J0005EM
16108036J0009EM
157
Page 160 of 304
REGELEENHEID ONDER
DASHBOARD
De regeleenheid fig. 162 bevindt zich
aan de linkerkant onder het dashboard.
ZEKERINGENKAST IN DE
BAGAGERUIMTE
Open de achterklep, verplaats de sectie
van de binnenste kap fig. 163 (TIPO
5DOOR-versie) of fig. 164 (TIPO
STATION WAGON-versie) en ga naar
de zekeringen in zekeringenkast 2
fig. 165.
162P2000083-000-000
163P1030208-000-000
164P2000136
16508036J0011EM
158
NOODGEVALLEN
Page 161 of 304
REGELEENHEID MOTORRUIMTE
fig. 158
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Tweetonige claxon F10 15
Spiegelverwarmer F88 7,5
Achterruitverwarming F20 30
Active Grille Shutter F84 5
ZEKERINGENKAST IN DASHBOARD
fig. 161
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Elektrische ruitbediening voor (bestuurderszijde) F47 25
Elektrische ruitbediening voor (passagierszijde) F48 25
Levering voorUconnect
™-systeem, klimaatregeling,
EOBD-systeem, USB/AUX-poort (indien aanwezig),
stuurbedieningen.F36 15
Dead Lock-systeem (Ontgrendeling portier bestuurderszijde voor
bepaalde versies/markten)/Portierontgrendeling/Centrale
vergrendeling/Elektrische ontgrendeling achterklepF38 20
Ruitensproeierpomp F43 20
Elektrische ruitbediening linksachter F33 25
Elektrische ruitbediening rechtsachter F34 25
159
Page 162 of 304
REGELEENHEID ONDER DASHBOARD
fig. 162
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Ontgrendelen voorportier (bestuurderszijde) 1 7,5
Ontgrendelen voorportier (passagierszijde) 2 7,5
Ontgrendelen achterportier (links) 3 7,5
Ontgrendelen achterportier (rechts) 4 7,5
ZEKERINGENKAST IN DE BAGAGERUIMTE
fig. 165
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
12 V Stopcontact achter F97 15
Stoelverwarming voor bestuurderszijde F99 10
Stoelverwarming voor passagierszijde F92 10
Verstelbare lendensteun voor bestuurderszijde F90 10
160
NOODGEVALLEN
Page 169 of 304

FIX&GO
AUTOMATIC-KIT
(indien aanwezig)
153) 154)
66)
BESCHRIJVING
De Fix&Go snelle bandenreparatiekit
fig. 179 bevindt zich in de
bagageruimte, in een specifieke doos,
en omvat:
een busje 1 met afdichtmiddel,
voorzien van: een transparante
vulleiding voor het inspuiten van het
afdichtmiddel 4 en een sticker 3 met
daarop het opschrift “Max. 80 km/h”
die na reparatie van de band op een
goed zichtbare plaats moet worden
aangebracht (bijv. op het dashboard);
een compressor 2;
een folder met aanwijzingen voor het
gebruik van de kit;
een paar handschoenen in het
compartiment van de vulleiding van het
flesje 4.
REPARATIEPROCEDURE
Ga als volgt te werk:
stop de auto op een plek die niet
gevaarlijk is voor het verkeer en waar de
procedure op veilige wijze uitgevoerd
kan worden. De grond moet zo mogelijk
vlak en voldoende compact zijn;
zet de motor af, schakel de
noodknipperlichten en de parkeerrem
in;
trek het reflecterende veiligheidsvest
aan voordat u uit de auto stapt (houd u
in elk geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin u
rijdt);
Plaats het busje 1 met afdichtmiddel
in de daarvoor bestemde ruimte in de
compressor 2 en druk het hard omlaag
fig. 179. Verwijder de sticker met de
indicatie van de snelheid 3 en plak deze
op een duidelijk zichtbare plaats
fig. 180;
doe de handschoenen aan;
verwijder de dop van het ventiel van
de lekke band en sluit de transparante
leiding voor de afdichtingsvloeistof
4 aan en maak deze goed vast fig. 179.
Indien een busje van 250 mm aanwezig
is, is de behuizing van de transparante
leiding voorzien van een verwijderbare
ring om het uitnemen te
vergemakkelijken. Zorg ervoor dat de
AAN-UIT-knop 5 fig. 181 in de uit-stand
staat (knop niet ingedrukt);
179P2000158180P2000162
167
Page 173 of 304

BELANGRIJK
67)Gebruik nooit een accusnellader om de
motor te starten, aangezien deze de
elektronische systemen kan beschadigen,
met name de regeleenheden van de
ontsteking en de brandstoftoevoer.
68)Verbind de startkabel niet met de
minpool (–) van de lege accu. De
afgegeven vonk kan explosie van de accu
tot gevolg hebben en ernstige schade
veroorzaken. Gebruik alleen het specifieke
massapunt; gebruik geen andere
blootgestelde metalen onderdelen.
AFSLUITER VAN DE
BRANDS-
TOFTOEVOER
BESCHRIJVING
Diesel- en benzineversies
Deze grijpt bij een botsing in en
veroorzaakt het volgende:
onderbreking van de
brandstoftoevoer met uitschakeling van
de motor als gevolg;
automatische ontgrendeling van de
portieren;
inschakeling van de
interieurverlichting;
uitschakeling van de ventilatie van
de klimaatregeling;
inschakeling van de
alarmknipperlichten (om de lichten uit te
schakelen op de knop op het
dashboard drukken).
Wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, verschijnt er bij sommige
versies een bericht op het display. Op
dezelfde manier wordt de bestuurder
met een speciaal bericht op het display
gewaarschuwd als het systeem niet
correct werkt.
BELANGRIJK Controleer het voertuig
zorgvuldig op brandstoflekkage,
bijvoorbeeld in de motorruimte, onder
het voertuig of in de buurt van de tank.
Draai na een botsing de contactsleutel
naar STOP om te voorkomen dat de
accu leegloopt.
LPG-versies
Naast het bovenstaande sluit het
brandstofafsluitsysteem bij LPG-versies
onmiddellijk de benzinetoevoer en de
LPG-veiligheidsmagneetklep en stopt
de inspuiting en dus slaat de motor af.
171
Page 182 of 304

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA (benzineversies — LPG-versies)
WAARSCHUWING: Wanneer u de laatste reparatie uit de tabel hebt uitgevoerd, moet u verder gaan met het geprogrammeerde
onderhoud. Volg daarbij de in het schema vermelde termijnen en plaats bij elke reparatie een punt of een opmerking.
Waarschuwing: als het onderhoud gewoon vanaf het begin wordt hervat, kan de voor sommige werkzaamheden geldende
interval verstrijken!
km x 100015 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op
spanning brengen. Vervaldatum/toestand lading snelle
bandenreparatiekit controleren (indien aanwezig)
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren
De vloeistofpeilen controleren en eventueel bijvullen(1)
Inspecteer visueel de staat van: LPG-leidingen en
stekkers, bevestiging LPG-tank (1.4 T-Jet 120 pk
LPG-versies)
Uitlaatgasemissie controleren
Gebruik de diagnoseaansluiting om de werking van het
motormanagementsysteem te controleren; emissies en (
waar aanwezig) de verslechtering van de motorolie
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
180
ONDERHOUD EN ZORG