nog steeds niet goed werken, om de
remmen te laten controleren.
Verwijder insecten, droog gras, enz.,
waardoor de kern van de radiateur en
de oliekoeler van de automatische
versnellingsbak verstopt zou kunnen
raken.
Zorg ervoor dat u de volgende
onderdelen na laat kijken bij een Fiat
Servicepunt en tref de noodzakelijke
maatregelen, als u met het voertuig een
beekje hebt overgestoken:
Controleer het remsysteem en laat
het, indien nodig, onderhouden.
Controleer het peil en de troebelheid
van de olie of het smeermiddel van de
motor, de versnellingsbak, de
tussenbak en het differentieel. Als de
olie of het smeermiddel troebel ziet,
duidt dit op verontreiniging met water.
Ververs de olie of het smeermiddel.
Smeer de transmissie-as.
Controleer het interieur van het
voertuig. Als water is binnengetreden,
droog dan de vloerbedekking, enz.
Controleer de koplampen. Laat de
koplamp aftappen, als de koplamp is
volgelopen met water.
BELANGRIJK
144)Als de stand "4H" of "4L" (Easy Select
4WD), "4HLc" of "4LLc" (Super Select 4WD
II) wordt geselecteerd om op een droog,
verhard wegdek te rijden, nemen het
brandstofverbruik, het geluidsniveau en
vroegtijdige slijtage van de banden toe.
Bovendien zou de temperatuur van de
tussenbakolie op kunnen lopen, waardoor
het aandrijfsysteem zou kunnen
beschadigen. Daarnaast wordt de
aandrijflijn teveel belast, waardoor olie kan
gaan lekken, componenten vast kunnen
lopen en andere ernstige storingen
veroorzaakt kunnen worden.
145)Voorkom plotseling remmen,
plotseling versnellen en het nemen van
scherpe bochten; hierdoor zou het voertuig
kunnen gaan slippen en uit de bocht
kunnen vliegen.
146)Forceer het voertuig niet en rijd niet
roekeloos op zanderige ondergronden. Als
over dergelijke ondergronden wordt
gereden, worden de motor en andere
componenten van het aandrijfsysteem, in
vergelijking met normale
wegomstandigheden, teveel belast, wat
zou kunnen leiden tot ongevallen.147)Zet uw voertuig onmiddellijk op een
veilige plek stil en voer de volgende
procedures uit, als zich een van de
onderstaande omstandigheden voordoet,
terwijl met het voertuig wordt gereden: de
naald van de temperatuurmeter nadert de
oververhittingszone. Raadpleeg
"Oververhitting van de motor"; het
waarschuwingslampje van de
transmissieolietemperatuur van de
automatische versnellingsbak gaat branden
Raadpleeg "Als het waarschuwingslampje
van de transmissieolietemperatuur van de
automatische versnellingsbak gaat
branden".
148)Steek nooit een beekje over op een
plaats waar het water diep is. Verander
tijdens het oversteken van een beekje niet
van versnelling. Als regelmatig beekjes
worden overgestoken, kan dit nadelige
gevolgen voor de levensduur van het
voertuig hebben; we raden u aan de nodige
maatregelen te treffen om het voertuig voor
te bereiden, te inspecteren en te repareren.
149)Controleer na het oversteken van een
beekje of de remmen nog werken. Droog
de remmen als ze nat zijn en niet naar
behoren werken, door langzaam te rijden
en daarbij zachtjes het rempedaal in te
trappen. Controleer zorgvuldig ieder deel
van het voertuig.
194
STARTEN EN RIJDEN
177)
Slepen met de achterwielen van de
grond (Type C)
Zet de versnellingspook van zowel
voertuigen met handgeschakelde als
automatische versnellingsbakken in de
stand "N" (vrijstand). Zet de
contactschakelaar of de
bedieningsmodus in de stand "ACC" en
zet het stuurwiel met een touw of een
bevestingingsband vast in de stand
voor recht vooruit. Zet tijdens het
slepen de contactschakelaar nooit in de
stand "LOCK" of de bedieningsmodus
op "OFF".
Slepen bij pech
Als geen sleepdienst beschikbaar is in
een noodgeval, mag uw voertuig tijdelijk
worden gesleept door een touw aan de
trekhaak te bevestigen. Let op de
volgende zaken, als uw voertuig door
een ander voertuig moet worden
gesleept of als met uw voertuig een
ander voertuig gesleept moet worden.
Als uw voertuig door een ander
voertuig gesleept moet worden
1. De sleepogen zitten aan de voorkant
van het voertuig op de plaats die in de
afbeelding wordt weergegeven.
Bevestig het sleeptouw aan de
sleepogen.Opmerking Gebruik van enige andere
delen dan de daarvoor bestemde
sleepogen, zou kunnen leiden tot
schade aan de carrosserie.
Gebruik van een sleepkabel of metalen
ketting kan leiden tot schade aan de
carrosserie. Gebruik van een sleeptouw
wordt aanbevolen. Wikkel bij gebruik
van een sleepkabel of een metalen
ketting een doek om het punt waar die
de carrosserie raakt.
Zorg ervoor dat het sleeptouw zo
horizontaal mogelijk wordt gehouden.
Een gedraaid sleeptouw kan de
carrosserie beschadigen.
Bevestig het sleeptouw aan het
sleepoog dat aan dezelfde kant zit, om
het touw zo recht mogelijk te houden.
2. Laat de motor draaien. Als de motor
niet draait, verricht dan de volgende
handeling om het stuurwiel te
ontgrendelen.
[Behalve voor voertuigen met hetKeyless Operation-systeem] Draai de
contactschakelaar op voertuigen met
een handgeschakelde versnellingsbak
naar de stand "ACC" of "ON". Draai de
contactschakelaar op voertuigen met
een automatische versnellingsbak naar
de stand "ON". [Voor voertuigen met
het Keyless Operation-systeem] Zet de
bedieningsmodus op voertuigen met
een handgeschakelde versnellingsbak
op "ACC" of "ON". Zet de
bedieningsmodus op voertuigen met
een automatische versnellingsbak op
"ON".
Opmerking Druk op voertuigen met het
Start&Stop-systeem op de
uitschakelaar van de Start&Stop om het
Start&Stop-systeem uit te schakelen,
voordat u de motor afzet. Raadpleeg
"Uitschakelen"
178) 179)
3. Zet de versnellingspook van zowel
voertuigen met handgeschakelde als
automatische versnellingsbakken in de
stand "N" (vrijstand).
4. Zet op voertuigen met 4WD de
rijmodusschakelaar in de stand "2H".
5. Schakel, indien wettelijk verplicht, de
alarmknipperlichten in. (Volg de
plaatselijke verkeerswetgeving en
-voorschriften).
6. Zorg er tijdens het slepen voor dat
het contact tussen de bestuurders van
beide voertuigen behouden blijft en dat
de voertuigen met lage snelheid rijden.
333) 334) 335)
409AHA102423
243
BELANGRIJK
172)Dit voertuig mag niet worden gesleept
door een sleepwagen met
kraanwagenuitrusting (Type A) zoals
geïllustreerd fig. 408. Gebruik van een
kraanwagen kan leiden tot schade aan de
bumper en de voorkant.
173)Zet bij 4WD-voertuigen de
tussenbakpook of de rijmodusschakelaar in
de stand "2H" en vervoer het voertuig met
de aandrijfwielen op een dollie {Type C
(voertuigen met de tussenbakpook), D of
E}, zoals weergegeven. Probeer het
voertuig nooit te slepen met de
tussenbakpook of de rijmodusschakelaar in
de standen "4H" of "4L" (Easy Select
4WD), "4H", "4HLc" of "4LLc" (Super
Select 4WD II) en met de voor- of
achterwielen op de grond (Type A of B),
zoals weergegeven. Dit zou kunnen leiden
tot schade aan het aandrijfsysteem of het
voertuig zou van de dollie af kunnen
stuiteren. Als de tussenbakpook of de
rijmodusschakelaar niet in de stand "2H"
kan worden gezet of als de versnellingsbak
niet werkt of beschadigd is, vervoer het
voertuig dan met alle wielen op een dollie
(Type D of E), zoals weergegeven fig. 0.
174)Vervoer voertuigen met 2WD waarvan
de versnellingsbak slecht werkt of
beschadigd is, met de aandrijfwielen op
een dollie (Type C, D of E), zoals
weergegeven.175)Als u een voertuig met automatische
versnellingsbak met de aandrijfwielen op de
grond (Type B) sleept, zoals weergegeven,
zorg er dan voor dat de onderstaande
sleepsnelheid en -afstand nooit worden
overschreden, aangezien dit zou kunnen
leiden tot schade aan de versnellingsbak.
Sleepsnelheid: 30 km/u. Sleepafstand:
80 km. Volg voor de sleepsnelheid en
-afstand de plaatselijke verkeerswetten en
-voorschriften.
176)Op voertuigen met handmatige
versnellingsbak, het voertuig niet slepen
met de achterwielen op de grond (Type B)
zoals geïllustreerd.
177)Sleep een voertuig met een
automatische versnellingsbak nooit met de
voorwielen van de grond (en de
achterwielen op de grond) (Type B), als het
transmissieoliepeil laag is. Dit zou kunnen
leiden tot ernstige en dure schade aan de
versnellingsbak.
178)De rem- en stuurbekrachtigingspomp
werken niet als de motor niet draait. Dat
betekent dat meer kracht nodig is om de
rem en het stuur te bedienen. Het voertuig
is daardoor erg moeilijk te besturen.
179)Laat de contactschakelaar nooit in de
stand "LOCK" of de bedieningsmodus op
"OFF" staan. Het stuurwiel gaat dan
namelijk op slot, waardoor u de controle
over het voertuig verliest.180)Zet de rijmodusschakelaar op
voertuigen met Super Select 4WD II in de
stand "4H", als u een ander voertuig moet
slepen. Door "2H" te selecteren zou de
temperatuur van de tussenbakolie op
kunnen lopen, waardoor het
aandrijfsysteem zou kunnen beschadigen.
Daarnaast wordt de aandrijflijn teveel
belast, waardoor olie kan gaan lekken,
componenten vast kunnen lopen en andere
ernstige storingen veroorzaakt kunnen
worden.
245
Winterbanden
406)
223) 224)
Voor het rijden op sneeuw of ijs wordt
gebruik van winterbanden aanbevolen.
Monteer op alle vier de wielen
winterbanden van dezelfde maat en
met hetzelfde profiel om de rijstabiliteit
te behouden. Winterbanden die meer
dan 50% versleten zijn, zijn niet langer
geschikt voor gebruik als winterbanden.
De porfieldiepte moet minimaal 3 mm
zijn (voor markten / uitvoeringen, waar
aanwezig). Winterbanden die niet aan
de specificaties voldoen, mogen niet
gebruikt worden.
Opmerking De wetten en voorschriften
omtrent winterbanden (rijsnelheid,
vereist gebruik, type, enz.) variëren.
Achterhaal en volg de wetten en
voorschriften in de omgeving waar u
gaat rijden.Opmerking Als flensmoeren op uw
voertuig zijn gebruikt, vervang die dan
op stalen wielen door conische moeren.
Opmerking Voor markten /
uitvoeringen, waar aanwezig, geven de
identificatieletters op de winterbanden
de toegestane snelheden voor
M&S-banden aan:
QMS: max. 160 km/u
TMS: max. 190 km/uDe
desbetreffende maximumsnelheid dient
absoluut in acht te worden genomen en
er is een aanwijzingsscherm in het
gezichtsveld van de bestuurder
aanwezig, in het geval dat de
maximumsnelheid van het voertuig,
aangegeven op het registratiecertificaat
van het voertuig, hoger is.
Sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen)
Als sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen) gebruikt moeten
worden, zorg er dan voor dat deze
alleen om de aandrijfwielen (achter)
worden aangebracht, in
overeenstemming met de instructies
van de fabrikant.
Breng sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen) op voertuigen met
4WD, waarbij de aandrijfkracht bij
voorkeur over de achterwielen is
verdeeld, om de achterwielen aan.Gebruik alleen sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen) bestemd voor
gebruik met de banden die op het
voertuig zijn gemonteerd: gebruik van
de verkeerde maat of het verkeerde
type sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen), zou kunnen leiden
tot schade aan de carrosserie.
Neem voor het aanbrengen van
sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen) contact op met het
Fiat Servicenetwerk. De max. dikte van
het sneeuwtractiesysteem
(sneeuwkettingen) is als volgt.
Banden-
maatWiel-
maatMax.
kettingdikte
[mm]
205R16C16x6 J
16x6 JJ
22
245/70R1616x7 J
16x7 JJ
245/65R17 17x7 1/2J
Rijd met sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen) om de banden niet
sneller dan 50 km/u. Verwijder
onmiddellijk het sneeuwtractiesysteem
(sneeuwkettingen), zodra u wegen
bereikt die niet zijn ondergesneeuwd.
225) 226) 227) 228) 229) 230) 231) 232)
De wetten en voorschriften omtrent het
gebruik van sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen) variëren. Volg altijd
de plaatselijke wetten en voorschriften.
473AA0002552
292
SERVICE EN ONDERHOUD
2.4 180 pk 4WD dieselmotor (4N15)
Motormodel 4N15
Motortype Euro5—Euro6
Aantal cilinders 4 in lijn
Cilinderinhoud 2.442 cc
Boring 86,0 mm
Slag 105,1 mm
Nokkenas Dubbel bovenliggend
Mengsel Directe elektronische inspuiting
Maximum motorvermogen (EEG netto)
133 kW/3.500 t/min
(*)
Maximumkoppel (EEG netto)
430 Nm/2.500 t/min(*)
(*) Voertuigen met hoog vermogen
407)
BELANGRIJK
407)Wijzigingen of reparaties aan het brandstoftoevoersysteem die niet correct zijn uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met
de technische systeemgegevens, kunnen storingen in de werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
299
Dieselmotor 2.4 (4N15) 4WD
Handgeschakelde versnellingsbak
Linkse besturing Rechtse besturing
Voertuigen zonder breed
spatbordVoertuigen met breed
spatbord
Onbeladen massaZonder optionele
onderdelen1.870 kg
1.840 kg
(1)1.875 kg
1.855 kg(1)1.860 kg
1.855 kg(2)
Met volledige uitrusting1.960 kg
1.915 kg(1)1.955 kg
1.950 kg(1)1.950 kg
1.960 kg(2)
Maximum toelaatbare massa2.900 kg
2.850 kg(1)2.905 kg
2.850 kg(1)2.905 kg
2.900 kg(2)
Maximum asgewichtVoor 1.260 kg
Achter 1.840 kg
Maximaal toelaatbaar
trekgewichtMet rem 3.100 kg
Zonder rem 750 kg
Maximaal toelaatbare kogeldruk 125 kg
Maximaal toelaatbaar combinatiegewicht5.950 kg
5.900 kg
(1)5.950 kg
Maximaal toelaatbaar gewicht koppelsysteem 34 kg
Maximum dakbelasting
80 kg
(3)
Zitplaatsen 5 personen
(1) Voertuigen voor specifieke markten
(2) Voertuigen met Start&Stop
(3) Uitgezonderd voertuigen voor Rusland en Oekraïne
OPMERKING:Specificaties van het gewicht van aanhangwagens zijn voor bepaalde markten niet beschikbaar, de juiste maximale cijfers
zijn terug te vinden in het inschrijvingsboekje van het voertuig. Aanhangerspecificaties duiden de aanbevelingen van de fabrikant aan.
Respecteer bij het laden van bagage en/of het trekken van een aanhangwagen bovenstaande maximale cijfers.
310
TECHNISCHE GEGEVENS
Dieselmotor 2.4 (4N15) 4WD
Automatische versnellingsbak
Linkse besturing Rechtse besturing
Voertuigen zonder breed
spatbordVoertuigen met breed
spatbord
Onbeladen massaZonder optionele
onderdelen1.870 kg1.875 kg
1.855 kg
(*2)1.860 kg
Met volledige uitrusting 1.960 kg 1.955 kg 1.950 kg
Maximum toelaatbare massa 2.900 kg2.910 kg
2.850 kg
(*2)2.910 kg
Maximum asgewichtVoor 1.260 kg
Achter 1.840 kg
Maximaal toelaatbaar
trekgewichtMet rem 3.100 kg
Zonder rem 750 kg
Maximaal toelaatbare kogeldruk 125 kg
Maximaal toelaatbaar combinatiegewicht 5.950 kg5.950 kg
5.900 kg
(*2)5.950 kg
Maximaal toelaatbaar gewicht koppelsysteem 34 kg
Maximum dakbelasting
80 kg
(*2)
Zitplaatsen 5 personen
(*2) Versies voor specifieke markten
OPMERKING: Aanhangerspecificaties duiden de aanbevelingen van de fabrikant aan.
OPMERKING: Respecteer bij het laden van bagage en/of het trekken van een aanhangwagen bovenstaande maximale cijfers.
OPMERKING: Specificaties van het gewicht van aanhangwagens zijn voor bepaalde markten niet beschikbaar, de juiste
maximale cijfers zijn terug te vinden in het inschrijvingsboekje van het voertuig.
311
Nr. Aantal Smeermiddelen
3 KoppelingsvloeistofVolgens
specificatiesDOT4
TUTELA TOP 4/SContractual Technical Reference
N° F005.F15
4 MotorolieCarterpan 8,0 liter
SELENIA MULTIPOWER C3Contractual Technical
Reference N° F129.F11 Oliefilter 0,3 liter
Oliekoeler 0,1 liter
5 StuurbekrachtigingVolgens
specificatiesTUTELA GI/ZContractual Technical Reference
N°F001.A16
6 Ruitensproeiervloeistof 4,2 literPETRONAS DURANCE SC 35Contractual Technical
Reference N° F001.D16
Vloeistof voor automatische versnellingsbak 10,9 literTUTELA TRANSMISSION GI/PAContractual Technical
Reference N°F001.A16
Transmissieolie handgeschakelde versnellingsbak met
5 versnellingen
(1)2,2 literTUTELA TRANSMISSION GEARSYNTH Z3
Contractual Technical Reference N°F001.A16
Transmissieolie handgeschakelde versnellingsbak met
6 versnellingen
(1)TUTELA TRANSMISSION GEARSYNTH Z4
Contractual Technical Reference N°F002.A16
TussenbakolieSuper Select 4WD II 1,34 litervoor handgeschakelde versnellingsbak met
5 versnellingen:TUTELA TRANSMISSION
GEARSYNTH Z3Contractual Technical Reference
N°F001.A16
voor handgeschakelde versnellingsbak met
6 versnellingen, automatische versnellingsbak:TUTELA
TRANSMISSION GEARSYNTH Z4Contractual
Technical Reference N°F002.A16 Easy Select 4WD 1,15 liter
Tussenbakolie2WD 2,3 literTUTELA TRANSMISSION AXLE ZContractual
Technical Reference N°F002.A16
4WDVoor 1,2 liter
TUTELA TRANSMISSION AXLE Z-LSContractual
Technical Reference N°F003.A16
Achter 2,3 liter
(1) Indien aanwezig
315