BELANGRIJK Wanneer de portieren
met de metalen baard van de sleutel
centraal worden ontgrendeld, wordt het
alarm niet uitgeschakeld.
Uitschakeling
Om het diefstalalarm buiten werking te
stellen (bijv. langdurige stilstand), sluit
het voertuig dan gewoon af door de
metalen baard van de sleutel met
afstandsbediening in het slot te draaien.
BELANGRIJK Wanneer de batterijen
van de sleutel met afstandsbediening
leeg zijn, of als er een storing in het
alarmsysteem is vastgesteld, dan kan
het systeem buiten werking worden
gesteld door de sleutel in het
contactslot te steken en hem in de
stand MAR te draaien.PORTIEREN
CENTRALEPORTIERVERGRENDELING
De portieren vergrendelen van
buitenaf
Druk terwijl de portieren zijn gesloten
op de knop
op de afstandsbediening
fig. 4 - fig. 5 of breng de metalen
baard A in het slot van het
bestuurdersportier aan en draai deze.
De centrale portiervergrendeling werkt
alleen als alle portieren perfect gesloten
zijn.
Druk op de knop B om de metalen
baard uit te klappen.
Als er een of meerdere portieren open
zijn nadat de knop
op de
afstandsbediening is ingedrukt, zullen
de richtingaanwijzers en de led op
de knop A fig. 7 ongeveer drie
seconden snel gaan knipperen.
Wanneer de functie actief is, is knop A
fig. 7 uitgeschakeld.
Druk twee keer snel achter elkaar op de
knop
op de afstandsbediening om
de dead lock in te schakelen (zie de
paragraaf “Dead lock”).Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk kort op de knop
fig. 4 of
fig. 5, afhankelijk van de versie, om
de voorportieren van afstand te
openen, de tijdgeschakelde
interieurverlichting in te schakelen en de
richtingaanwijzers twee keer te laten
knipperen.
4F1A0112
5F1A0113
12
KENNISMAKING MET DE AUTO
wanneer een van de voorportieren
wordt geopend;
wanneer het portier wordt
vergrendeld bij 20 km/h (indien
ingeschakeld vanaf het menu).
De vergrendeling wordt uitgeschakeld
wanneer een van de deuren van de
laadruimte wordt geopend of bij een
verzoek tot ontgrendelen van een deur
(laadruimte of gecentraliseerd) of bij een
verzoek tot ontgrendelen met de
afstandsbediening/deurhandgreep.
DEAD LOCK
VOORZIENING
(voor bepaalde versies/markten)
Het is een veiligheidsinrichting die de
werking van de binnenhandgrepen
uitschakelt.
Gebruik de vergrendelings-/
ontgrendelingsknop A fig. 7om te voorkomen dat de portieren van
binnenuit geopend kunnen worden
bij een inbraakpoging (bijv. als een ruit
wordt ingeslagen).
Het dead lock-systeem biedt dus een
optimale bescherming tegen
inbraakpogingen. Daarom wordt het
aanbevolen om, telkens wanneer het
voertuig wordt verlaten, het systeem in
te schakelen.
6)
Inschakeling van het systeem
Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld voor alle portieren door
twee keer snel op de knop
op de
sleutel met afstandsbediening fig. 4 te
drukken.
De richtingsaanwijzers knipperen 3 keer
en de led op de knop A fig. 7 die
onderdeel is van de bedieningsorganen
op het dashboard, knippert om aan te
geven dat het systeem is ingeschakeld.
De dead lock wordt niet ingeschakeld
als een of meerdere portieren niet goed
gesloten zijn. Zo wordt voorkomen
dat iemand via het geopende portier in
het voertuig kan stappen en, wanneer
het portier vervolgens wordt gesloten,
het voertuig niet meer kan verlaten.Uitschakeling van het systeem
Het systeem wordt in de volgende
gevallen automatisch uitgeschakeld op
alle portieren:
door de contactsleutel in het
bestuurdersportier naar de
openingsstand te draaien;
door de portieren met de
afstandsbediening te ontgrendelen;
door de contactsleutel naar de
stand MAR te draaien.
ZIJSCHUIFPORTIER
7) 9)
Til, om de zijschuifdeur te openen, de
handgreep A fig. 9 omhoog en schuif
de deur open.
De zijschuifdeur is voorzien van een
aanslag die de deur stopt in de volledig
geopende stand.
8F1A0116
9F1A0117
14
KENNISMAKING MET DE AUTO
BELANGRIJK
6)Als het dead lock-systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren vanuit het interieur te
openen. Controleer daarom, voordat het
voertuig wordt verlaten, of er niemand
meer aan boord is. Wanneer de batterij van
de afstandsbediening leeg is, kan het
systeem alleen worden uitgeschakeld door
de metalen baard van de sleutel in beide
portiersloten te steken en te draaien, zoals
hiervoor is beschreven: in dit geval blijft
het systeem alleen op de achterdeuren
ingeschakeld.
7)Controleer wanneer de auto wordt
geparkeerd met geopende schuifdeuren, of
ze goed vergrendeld zijn.
8)Gebruik dit systeem altijd wanneer er
kinderen worden vervoerd.
9)Verplaats het voertuig niet met open
schuifdeuren.
10)Dit veerbelaste systeem heeft
inschakelingskrachten die ontwikkeld zijn
voor optimaal comfort. Bij een botsing
of een sterke windstoot kunnen de veren
loshaken waardoor de deuren plots kunnen
dichtvallen.
11)Wanneer de deuren 180 graden
geopend zijn, kunnen ze niet meer worden
vergrendeld. Open de deuren niet 180
graden als het voertuig op een helling staat
of als er veel wind is.
12)Het is verboden het voertuig te
besturen met de opstaptrede open.13)Gebruik de ingetrokken opstaptrede
niet om de laadruimte in of uit te gaan.
14)Zorg dat de opstaptrede goed
vergrendeld is door de voorziene
bevestigingssystemen voor, tijdens en na
gebruik ervan. Een onvolledige opening
of sluiting kan een onjuiste beweging van
de opstaptrede tot gevolg hebben met
risico's voor de bediener en de externe
gebruikers.
15)Controleer alvorens weg te rijden of de
opstaptrede weer helemaal is ingeschoven.
Omdat de beweging van de opstaptrede
wordt gecontroleerd door die van het
schuivende zijportier, wordt het onvolledig
inschuiven van de opstaptrede of het
niet sluiten van de achterportieren
aangeduid met het aangaan van een
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel.
16)De opstaptrede steekt lichtelijk uit het
voertuig, ook al is hij ingetrokken, wanneer
parkeersensoren aan de achterzijde zijn
voorzien, is het werkingsbereik daarvan
enigszins gereduceerd.
BELANGRIJK
2)De aanwezigheid van de opstaptrede
kan de naderingshoeken bij oploophoeken
beperken; het wordt daarom geadviseerd,
in geval van een erg steile helling, uiterst
voorzichtig te zijn om de opstaptrede
niet te beschadigen.
STOELEN
17)
3)
Afstelling in de lengte
Trek hendel A fig. 18 omhoog en schuif
de stoel naar voren of naar achteren:
in de rijstand moeten de armen op
de rand van het stuurwiel rusten.
18)
Hoogteregeling
De stoel omhoog verstellen:gaop
de stoel zitten, trek de hendel B fig.
18 (voorste deel van de stoel) of de
hendel C fig. 18 (achterste deel van de
stoel) omhoog en verplaats uw
lichaamsgewicht weg van het deel van
de stoel dat omhoog versteld moet
worden.
18F1A0021
17
STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart"
van het voertuig: dan kunt u zien hoe u
het potentieel ervan optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u het
voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echte "maatje"
voor u kan zijn, waarbij het comfort
en de portefeuille niet vergeten worden.DE MOTOR STARTEN ....................124
DE AUTO PARKEREN .....................126
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK ......................128
COMFORT-MATIC-
ERSNELLINGSBAK.........................129
START&STOP-SYSTEEM ................131
CRUISE CONTROL (CONSTANTE
SNELHEIDSREGELING) ..................132
SPEED BLOCK ...............................134
PARKEERSENSOREN.....................135
CAMERA ACHTER (PARKVIEW®
ACHTERUITRIJCAMERA)................137
TRAFFIC SIGN RECOGNITION .......138
BRANDSTOFBESPARING ...............139
TANKEN..........................................140
ADDITIEF VOOR DIESELEMISSIES
ADBLUE (UREUM) ..........................146
VERSIE MET AARDGASSYSTEEM
(NATURAL POWER) ........................146
TIPS VOOR HET LADEN .................148
EEN AANHANGER TREKKEN .........149
LANGDURIGE STILSTAND..............156
123
Inschakelen van het systeem
Om het systeem in te schakelen de ring
A fig. 131 in de stand
draaien.
Als het systeem is ingeschakeld, gaat
het waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel branden en, bij
sommige versies, verschijnen een
bericht en de laatst geprogrammeerde
snelheid op het display.
Automatisch uitschakelen van
systeem
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld in geval van een
systeemstoring.
BELANGRIJK
121)Als met actieve cruise-control wordt
gereden, mag de versnellingspook nooit in
de vrijstand worden gezet.
122)Draai bij een defect van het systeem
de draaischakelaar A naarO, controleer
de zekering en neem contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
SPEED BLOCK
(voor bepaalde versies/markten)
Het voertuig is voorzien van een functie
voor snelheidsbeperking die door de
gebruiker ingesteld kan worden op een
van de 4 mogelijke waarden: 90, 100,
110, 130 km/h.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk om deze functie in/uit
te schakelen.
Na inschakeling wordt er op de voorruit
een sticker aangebracht waarop de
ingestelde maximum snelheid is
aangegeven.
WAARSCHUWING De snelheidsmeter
kan conform de wettelijke voorschriften,
een hogere snelheid aangegeven dan
de feitelijke maximum snelheid die door
het Servicenetwerk is ingesteld.
131F1A0363
134
STARTEN EN RIJDEN
Bericht Signaal Beschrijving
FMS1(2)
High beam, main beam Geeft de actieve status van het grootlicht aan
Dimlicht Geeft de actieve status van het dimlicht aan
Richtingaanwijzers Geeft de actieve status van de richtingaanwijzers aan
Hazard warning Geeft de actieve status van de alarmknipperlichten aan
Parkeerrem Geeft aan dat de parkeerrem is ingeschakeld
Remfout/storing remsysteem Geeft een storing in het remsysteem aan
Hatch open Geeft aan dat het achterportier niet gesloten is
Fuel level Geeft aan dat het brandstofreservelampje brandt
Engine coolant temperatureGeeft aan dat het lampje oververhitting
motorkoelvloeistof brandt
Battery charging conditionGeeft aan dat het lampje onvoldoende acculading
brandt
MotorolieGeeft aan dat het lampje onvoldoende motoroliedruk
brandt
Position lights, side lights Geeft de actieve status van de positielichten aan
Mistvoorlichten Geeft de actieve status van de mistlampen aan
Mistachterlicht Geeft de actieve status van de mistachterlichten aan
Engine / Mil indicatorGeeft aan dat het lampje storing EOBD/inspuitsysteem
brandt
Service, call for maintenanceGeeft aan dat de melding geprogrammeerd
onderhoud is weergegeven
Transmissiefout/storing Geeft een storing in het transmissiesysteem aan
Anti-lock brake system failure Geeft aan dat het lampje storing ABS brandt
(2) De signaalwaarden komen van informatie op het instrumentenpaneel
183
ALFABETISCH
REGISTER
4
-zitsbank (Bestelwagenversies
met dubbele cabine)..............24
Aanvullend veiligheidssysteem
(SRS) - AIRBAGS................116
ABS ................................89
ABS (systeem)......................89
Accu
Vervangen.....................216
Accu (opladen).....................194
Accu (schakelaar)...................35
Accu vervangen....................216
Accuschakelaar.....................35
Achterruitverwarming................34
Achterste opstaptrede...............16
Achteruitkijkspiegels.................26
Achteruitrijcamera..................137
Additief voor dieselemissies
AdBlue (UREUM)................146
Advies voor verlengen
levensduur accu.................216
Afmetingen........................239
Afsluiter brandstoftoevoer..........195
Alarmknipperlichten.................33
ASR (systeem)......................91
ASR-systeem.......................91
Automatisch grootlicht...............29Automatische klimaatregeling........41
Autoradio..........................277
Banden...........................234
Bandenspanning...................237
Bedieningselementen................33
Bedieningselementen
verwarming en ventilatie...........40
Binnenlampen vervangen...........166
Brandstofbesparing................139
Brandstofverbruik..................262
Buitenverlichting.....................28
Carrosserie
Bescherming tegen atmos-
ferische invloeden..............222
Tips voor het behoud van de
carrosserie.....................222
Carrosserieversie...................228
Chassisnummer....................226
CO2-emissie.......................269
Comfort-matic-versnellingsbak......129
Compatibiliteit van autostoelen
met ISOFIX-kinderzitjes..........112
Contactslot.........................10
Cruise Control.....................132
Dagrijlichten........................28
De frontairbag en zijairbag aan
passagierszijde handmatig
uitschakelen.....................117
De motor starten...................124
Dead Lock voorziening..............14derde remlicht.....................165
Diefstalalarm........................11
Dimlicht.............................28
Display
Standaardscherm...............58
Draaibare stoel met ingebouwde
gordel............................19
Driving Advisor (systeem)............98
Driving Advisor-systeem.............98
Dubbele achterdeur.................15
Een aanhanger trekken............149
Een lamp vervangen................158
Een wiel vervangen.................185
Elektrische ruitbediening.............47
ESC (systeem)......................90
Extra klimaatregeling achter
(Panorama- en
Combiversies)....................46
Extra verwarming....................42
Extra verwarming achter
(Panorama en Combinato).........45
Fiat CODE systeem..................8
Flex Floor achterbank................22
Follow Me Home-systeem...........30
Frontairbags.......................116
De frontairbag en zijairbag aan
passagierszijde handmatig
uitschakelen...................117
Frontairbag
bestuurderszijde...............117
Onderhoud en zorg - periodieke
controles........................199
Opbergvak onder de stoel...........21
Opbergvak onder voorste
passagiersstoel...................50
Oppompen........................190
Opstaptrede........................16
Parkeerlichten......................29
Parkeersensoren...................135
Plafondverlichting...................32
Plafondverlichting achter (een
lamp vervangen).................166
Plafondverlichting voor (een lamp
vervangen)......................166
Pollenfilter.........................215
Portieren............................12
Portiervergrendeling.................35
Prestaties..........................249
Regensensor.......................37
Remvloeistof.......................214
Reservewiel........................234
Richtingaanwijzers...................29
Rijstijl..............................139
Rollend starten.....................193
Rubber slangen....................224
Ruiten reinigen......................36
Ruitenwisser....................36-218
SBR-systeem.....................103
Schakelindicator....................58
Schuifdeur..........................14Sensor automatische
inschakeling koplampen...........30
Slepen van het voertuig............196
Sneeuwkettingen..................221
Snel herstel bandenspanning
Fix&Go Automatic...............190
Speed block.......................134
Speed Limiter......................133
Sproeiers..........................218
Stadslicht......................28-165
Start&Stop-systeem................131
Starten met hulpaccu..............193
Stoel met draaivoet..................18
Stoelen.............................17
Stoelen (Combiversies)..............22
Stoelen (Panoramaversies)...........21
Stoelen met verstelbare
armsteunen......................18
Stopcontact.........................50
Stuurbekrachtiging.................233
Stuurbekrachtigingsvloeistof........213
Stuurwiel............................25
Symbolen............................4
Systeeminspectie..................227
Tablethouder.......................50
Tachograaf..........................51
Tankdop...........................140
Tanken........................140-254
Tips voor het laden.................148Tips, bediening en algemene
informatie.......................277
TPMS..............................95
TPMS (systeem).....................95
Traction Plus systeem...............94
Transmissie........................128
Trip computer.......................60
Uconnect 3" Radio................280
Uconnect 5” Radio – Uconnect
5” Radio Nav....................290
Uitlijning lichtbundel.................31
Veiligheidsgordels
Gebruik........................102
Velgen en banden..................234
Verlichting uit........................28
Versie met aardgassysteem
(Natural Power)..................146
Versnellingspook...................128
Verwarming en ventilatie.............39
VIN-plaatje.........................226
Vloeistof voor ruitensproeiers/-
achterruitsproeier................213
Vloeistoffen en smeermiddelen......259
Vrachtruimte........................20
Wielen............................234
Wielen en banden..................219
Wieluitlijning.......................234
Winterbanden......................221
Wisserbladen voorruit
vervangen.......................218