BELANGRIJK
38)De Fiat Ducato Natural Power is
uitgerust met een
hogedrukmethaansysteem ontworpen om
te werken op 200 bar. Het is gevaarlijk
om het systeem te forceren op hogere
drukwaarden te laten werken. Als er een
probleem is met het aardgassysteem,
neem dan uitsluitend contact op met het
Fiat Servicenetwerk. Breng geen
wijzigingen aan de configuratie of
onderdelen van het aardgassysteem aan;
deze zijn uitsluitend ontworpen voor de Fiat
Ducato Natural Power. Het gebruik van
andere componenten of materialen kan
leiden tot storingen en kan de veiligheid in
gevaar brengen.
39)Bij gebruik van een lakoven moeten de
cilinders uit het voertuig verwijderd worden
en weer worden gemonteerd bij een Fiat
dealer. Alhoewel het aardgassysteem
talrijke veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd de handbediende kraan op
de cilinders te sluiten, elke keer als het
voertuig lange tijd niet gebruikt wordt,
getransporteerd wordt op een ander
voertuig of als het verplaatst wordt in een
noodgeval na pech of een ongeval.
TIPS VOOR HET
LADEN
De door u gebruikte versie van de Fiat
Ducato is ontworpen en
typegoedgekeurd op basis van
bepaalde maximumgewichten (zie de
tabel "Gewichten" in het hoofdstuk
"Technische gegevens): rijklaar gewicht,
nuttig laadvermogen, totaalgewicht,
maximumgewicht op vooras,
maximumgewicht op achteras,
aanhangergewicht.
BELANGRIJK De maximum toelaatbare
belasting op de sjorogen op de
laadvloer is 500 kg; de maximum
toelaatbare belasting op de laadklep is
150 kg.
BELANGRIJK Bij versies met
zijschotten links en rechts, is het
raadzaam om de ontgrendelhendel in
de gesloten stand te plaatsen alvorens
de zijschotten omlaag te brengen.
134) 135) 136)
40)
In aanvulling op deze algemene
voorzorgen, kunnen enkele eenvoudige
maatregelen de rijveiligheid, het
reiscomfort en de duurzaamheid van
het voertuig verbeteren:
verdeel de lading gelijkmatig over de
vloer: als de lading in één zone
geconcentreerd moet worden, kies dan
de zone tussen beide assen;
onthoud tenslotte dat het
dynamische gedrag van het voertuig
beïnvloed wordt door het vervoerde
gewicht: met name de remweg neemt
toe, vooral op hoge snelheid.
BELANGRIJK
134)Onregelmatig wegdek en abrupt
remmen kunnen onverhoedse
verplaatsingen van de lading veroorzaken
met hieruit voortvloeiende gevaarlijke
situaties voor de bestuurder en passagiers:
zet vóór het vertrek de lading stevig vast
met behulp van de daarvoor bedoelde
haken op de vloer en gebruik stalen kabels,
touwen of banden die sterk genoeg zijn
om de voorwerpen die vastgezet moeten
worden vast te houden.
135)Zelfs wanneer de auto wordt gestopt
op een steile heuvel of helling, kan het
openen van de achter- of zijportieren
zorgen voor een naar buiten vallen van niet
vastgezette lading.
136)Als u brandstof in een reservetank wilt
meenemen, moet dit met inachtneming
van de wettelijke voorschriften gebeuren
door alleen een typegoedgekeurde tank te
gebruiken die stevig met de sjorogen is
verankerd. In geval van een botsing is het
risico op brand toch altijd groter.
148
STARTEN EN RIJDEN
AANWIJZINGEN VOOR
HET GEBRUIK VAN DE
VERWIJDERBARE
TREKSTANG MET
KOGELKOP
41) 42) 43) 44) 45) 46)
Controleer, vóór het wegrijden, als volgt
of de verwijderbare trekstang met
kogelkop correct vergrendeld is:
Het groene merkteken van het
vliegwiel moet samenvallen met het
groene merkteken op de trekstang.
Het vliegwiel staat in de stopstand
op de trekhaak (zonder opening).
Vergrendeld slot en sleutel
verwijderd. Het vliegwiel kan niet
verwijderd worden.
Kogelkop stevig bevestigd in de
zittingbuis. Controleer dit door er met
de hand aan te schudden.
De montageprocedure moet herhaald
worden als aan een van de 4
gecontroleerde vereisten niet is
voldaan.
Zelfs als maar aan één van de vereisten
niet is voldaan, dan mag de trekhaak
niet gebruikt worden, aangezien er
in dat geval risico op ongevallen
bestaat. Neem contact op met de
fabrikant van het onderdeel.De trekstang met kogelkop kan met de
hand gemonteerd en verwijderd
worden, er zijn geen gereedschappen
nodig.
Gebruik nooit gereedschappen of
middelen, want dan zou het
mechanisme beschadigd kunnen
raken.
Nooit ontgrendelen indien er een
aanhanger is aangekoppeld of als er
een rek gemonteerd is.
Wanneer gereden wordt zonder
aanhanger of rek, moet de trekhaak
met kogelkop verwijderd worden en
moet de afsluitplug altijd in de
zittingbuis geplaatst zijn. Dit is met
name van toepassing als de gegevens
op de kentekenplaat of onderdelen
van het verlichtingssysteem minder
goed zichtbaar zijn.
Verwijderbare trekstang met
kogelkop fig. 142 - fig. 143 - fig. 144
1. Montagepijp - 2. Trekstang met
kogelkop - 3. Vergrendelkogel -
4. Ontgrendelingshendel - 5. Handwiel -
6. Dop - 7. Sleutel - 8. Rode markering
(handwiel) - 9. Groene markering
(handwiel) - 10. Groene markering
(trekstang) - 11. Symbool
(ontgrendelingscontrole) - 12.
Afsluitplug - 13. Koppelingspen - 14.
Geen openingen tussen 2 en5-15.
Opening van circa 5 mm
142F1A0380
143 - Vergrendelde stand, tijdens het rijdenF1A0381
144 - Ontgrendelde stand, verwijderdF1A0382
154
STARTEN EN RIJDEN
43)Om correcte werking van het systeem
te garanderen, periodiek alle vuilaanslag
verwijderen die zich op de kogelkop, de
trekstang en de montagepijp kan hebben
verzameld. De mechanische onderdelen
moeten op de aangegeven intervallen een
onderhoudsbeurt krijgen. Het slot mag
alleen behandeld worden met grafiet.
44)Smeer de koppelingen, de glijvlakken
en de kogels regelmatig met vet zonder
hars of olie. Smering vormt ook een betere
bescherming tegen corrosie.
45)Als het voertuig gewassen wordt met
waterstralen onder hoge druk, dan moet de
trekstang met kogelkop verwijderd worden
en moet de speciale dop gemonteerd
zijn. De trekstang met kogelkop mag nooit
behandeld worden met stoomstralen.
46)Bij de verwijderbare trekstang
met kogelkop worden twee sleutels
geleverd. Noteer het sleutelnummer op het
slot voor eventuele nabestelling en bewaar
het.LANGDURIGE
STILSTAND
Tref de volgende voorzorgsmaatregelen
als het voertuig langer dan een maand
niet gebruikt zal worden:
parkeer het voertuig in een
overdekte, droge en indien mogelijk
goed geventileerde ruimte;
schakel een versnelling in;
controleer of de handrem niet is
aangetrokken;
koppel de minpool van de accu los,
als de auto is uitgerust met een
"accu-cut-of"-functie (scheider), zie
voor de beschrijving van de werkwijze
de paragraaf "Bedieningselementen" in
"Dashboard en bedieningselementen";
maak de met lak gespoten delen
schoon en behandel ze met een
beschermende was;
reinig en bescherm de glanzende
metalen delen met speciale middelen
die in de handel verkrijgbaar zijn;
bestrooi de wisserrubbers van de
ruitenwissers en achterruitwisser met
talkpoeder en til ze van de ruit op;
zet de ruiten iets open;
dek het voertuig af met een doek of
een geperforeerde kunststof hoes.
Gebruik geen dichte plastic hoezen,
omdat het op de carrosserie aanwezige
vocht dan niet kan verdampen;
pomp de banden 0,5 bar boven de
voorgeschreven spanning op en
controleer de spanning met regelmatige
tussenpozen;
tap het koelsysteem van de motor
niet af.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust
met een alarmsysteem, moet dit met de
afstandsbediening worden
uitgeschakeld.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding naar de accu weer wordt
aangesloten, controleren of de
contactsleutel in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
156
STARTEN EN RIJDEN
Zekeringenkast dashboard
Beschermd systeem Zekering Ampère
Rechter dimlicht F12 7,5
Linker dimlicht F13 7,5
Relais zekeringenkast motorruimte, relais zekeringenkast dashboard
(+sleutel)F31 5
Plafondverlichting inzittendenruimte (+accu) F32 7,5
Sensor accubewaking voor Start&Stop versies (+accu) F33 7,5
Interieurverlichting minibus (nood) F34 7,5
Radio, Klimaatbeheersingssysteem, Alarm, Tachograaf, regeleenheid
accuschakelaar, Timer Webasto timer (+batterij), TPMS, Voltage
stabilisador voor radio instellingen(S&S)F36 10
Remlichten controle (hoofd), Instrumentenpaneel (+sleutel), Gateway
(voor transformers)F37 7,5
Portiervergrendeling (+accu) F38 20
Ruitenwisser (+sleutel) F43 20
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
Regeleenheid parkeersensor, radio, bedieningsorganen op het
stuurwiel, middelste bedieningspaneel, linker bedieningspaneel,
extra paneel, regeleenheid accuschakelaar (+sleutel), trekhaak,
regensensor, voltage stabilisador (voor S&S)F49 5
Klimaatbeheersingssysteem, stuurbekrachtiging regeleenheid,
achteruitrijlichten, Tachograaf (+sleutel), TOM TOM instelling,
Rijstrook waarschuwingssystemen, Achteruitrijcamera, Koplampen
uitlijning correctorF51 5
Instrumentenpaneel (+accu) F53 7,5
Niet beschikbaar F89 -
Linker grootlicht F90 7,5
170
NOODGEVALLEN
SNELLE BANDEN-
REPARATIEKIT FIX &
GO AUTOMATIC
(voor bepaalde versies/markten)
De snelle bandenreparatiekit Fix & Go
automatic bevindt zich voorin in de
passagiersruimte en bevat fig. 192:
fles A met het afdichtmiddel en
voorzien van:
– een doorzichtige vulleiding B;
– een zwart slangetje voor het
herstellen van de spanning E;
– sticker C met het opschrift "max. 80
km/h”, na de reparatie van de band aan
te brengen op een voor de bestuurder
zichtbare plaats (op het dashboard);
informatiefolder (zie fig. 193), voor
een correct gebruik van de snelle
bandenreparatiekit, die vervolgens
overhandigd moet worden aan
het personeel dat de behandelde band
moet repareren;
een compressor D met drukmeter
en aansluitstukken;
een paar beschermende
handschoenen in het zijvak van de
compressor;
adapters voor het oppompen van
verschillende elementen.
158) 159) 160)
49)
BELANGRIJKE
INFORMATIE:
Het afdichtmiddel van de snelle
reparatiekit werkt bij
buitentemperaturen tussen –20 °C en
+50 °C.
Het afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum.
161) 162)
3)
OPPOMPEN
163) 164) 165) 166) 167)
Trek de handrem aan. Draai de
ventieldop los, neem de vulleiding A fig.
194 uit en draai de ringmoer B op het
ventiel van de band vast;
steek de stekker E fig. 196 in het
dichtstbijzijnde 12V-stopcontact en
start de motor. Draai de schakelaar D
fig. 195 linksom in de reparatiestand.
Schakel de compressor in door op
de aan/uit schakelaar te drukken.
Pomp de band op tot de juiste
bandenspanning, vermeld in de
paragraaf "Bandenspanning" in het
hoofdstuk "Technische gegevens", is
bereikt.192F1A0180
193F1A0181
190
NOODGEVALLEN
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De procedure voor het
opladen van de accu is uitsluitend
bedoeld ter informatie. Neem contact
op met het Fiat Servicenetwerk om
deze handeling te laten uitvoeren.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
startinrichting op STOP is gezet en het
bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding weer op de accu wordt
aangesloten, controleer dan of de
startinrichting in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling
de accu langzaam en met een lage
stroomsterkte ongeveer 24 uur op te
laden. De accu langer opladen, kan de
accu beschadigen.BELANGRIJK De kabels van het
elektrische systeem moeten weer
correct worden aangesloten op de
accu, d.w.z. de pluskabel (+) op de
plusklem en de minkabel (–) op de
minklem. De accuklemmen zijn
gemarkeerd met de symbolen plus (+)
en min (–), en zijn weergegeven op
het deksel van de accu. De
kabelklemmen moeten ook corrosievrij
zijn en stevig aan de klemmen
bevestigd worden. Indien gebruik
gemaakt wordt van een accusnellader
terwijl de accu in de auto gemonteerd
is, moeten, alvorens de lader aan te
sluiten, eerst de kabels van de accu
worden losgekoppeld. Gebruik geen
"snellader" voor de levering van
startspanning.
169) 170)
VERSIES ZONDER
START&STOP-SYSTEEM
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
maak de klem van de minpool van
de accu los;
sluit de kabels van de acculader aan
op de accupolen; let daarbij op de
polariteit;
schakel de acculader in;
schakel na het opladen eerst de
acculader uit voordat deze wordt
losgekoppeld van de accu;
sluit de klem weer op de minpool
van de accu aan.
VERSIES MET
START&STOP-SYSTEEM
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
maak de stekker A van de
accusensor C op de minpool D van de
accu los (door op de knop B te
drukken);
sluit de pluskabel van de acculader
aan op de plusklem E van de accu
en de minkabel op de klem van de
sensor F zoals aangegeven in fig. 199;
schakel de acculader in;
schakel na het opladen de acculader
uit;
sluit na de acculader te hebben
afgekoppeld de stekker A weer op de
sensor C aan zoals aangegeven in
fig. 199.
194
NOODGEVALLEN
191)Gebruikte versnellingsbakolie bevat
stoffen die schadelijk zijn voor het milieu.
Het wordt aanbevolen de olie te laten
vervangen door het Fiat Servicenetwerk
waar deze op milieuvriendelijke wijze en in
overeenstemming met de wettelijke
voorschriften verwerkt wordt.
BELANGRIJK
50)Wees voorzichtig bij het bijvullen en
meng nooit verschillende soorten
vloeistoffen: alle vloeistoffen zijn specifiek
en het mengen ervan kan het voertuig
ernstig beschadigen.
51)De gebruikte motorolie en vervangen
oliefilters bevatten stoffen die schadelijk zijn
voor het milieu. Het verdient aanbeveling
de olie en de filters te laten vervangen door
het Fiat Servicenetwerk.
52)Het koelsysteem moet worden gevuld
met PARAFLU
UPantivriesvloeistof. Vul
koelvloeistof bij met dezelfde kenmerken als
de koelvloeistof waarmee het koelsysteem
reeds is gevuld. PARAFLU
UPmag niet
met andere typen vloeistoffen worden
gemengd. Mocht dit toch gebeuren, start
de motor dan in geen geval en neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
53)Druk niet langer dan 8 seconden
aanhoudend op de eindbeweging van de
stuurbekrachtiging, als de motor
ingeschakeld is, aangezien er geluid wordt
geproduceerd en er kans op het
beschadigen van het systeem bestaat.54)Vermijd elk contact tussen de uiterst
corrosieve remvloeistof en de gelakte
delen. Spoel bij contact onmiddellijk uit met
rijkelijk water.
BELANGRIJK
4)Het verbruik van de
stuurbekrachtigingsolie is bijzonder laag;
als na het bijvullen binnen korte tijd het
niveau weer moet worden hersteld, dan
moet het systeem op eventuele lekkages
worden gecontroleerd door het Fiat
Servicenetwerk.
LUCHTFILTER/
POLLENFILTER
Laat het luchtfilter vervangen door het
Fiat Servicenetwerk.
LUCHTFILTER - STOFFIGE
WEGEN
(voor bepaalde versies/markten)
Het luchtfilter voor stoffige omgevingen
is voorzien van een visuele
verstoppingsindicator A fig. 212.
Lees de verstoppingsindicator
regelmatig af (Zie "Geprogrammeerd
Onderhoudsschema" in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”).
212F1A0238
215
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding van de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding weer op de accu wordt
aangesloten, controleer dan of de
startinrichting in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
BELANGRIJK Als het laadniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.
De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij -10 °C
gebeuren).
Als de auto langere tijd niet gebruikt
wordt, zie dan "Langdurige stilstand
van de auto” in het hoofdstuk "Starten
en rijden".Als men na aanschaf van het voertuig
accessoires wil monteren die constante
elektrische voeding nodig hebben
(diefstalalarm, enz.) of veel stroom
verbruiken, dient men contact op te
nemen met het gespecialiseerde
personeel van het Fiat Servicenetwerk.
Zij kunnen het totale stroomverbruik
beoordelen en controleren of de
elektrische installatie hierop berekend is
en of het noodzakelijk is een accu met
een grotere capaciteit te monteren.
Zij zullen bovendien over de meest
geschikte systemen van Lineaccessori
MOPAR adviseren.
Er zijn namelijk ook apparaten die bij
afgezette motor stroom blijven
verbruiken en op deze manier de accu
ontladen.
BELANGRIJK Als het voertuig is
voorzien van een tachograaf en 5
dagen niet wordt gebruikt, is het
raadzaam om de minpool van de accu
los te koppelen om ontlading van de
accu te voorkomen.
Als het voertuig is uitgerust met een
acculoskoppelfunctie (accuschakelaar),
zie dan voor de beschrijving van de
loskoppelprocedure de paragraaf
"Bedieningselementen" in "Dashboard
en bedieningselementen").
BELANGRIJK
192)Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen. Houd
open vuur en bronnen van vonken uit
de buurt van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
193)Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en een explosie
veroorzaken.
194)Alvorens aan het elektrische systeem
te gaan werken, de negatieve accukabel
losmaken middels de daarvoor bestemde
klem, na ten minste een minuut te hebben
gewacht nadat de contactsleutel op STOP
is geplaatst.
195)Bij werkzaamheden aan de accu of in
de buurt van de accu, moeten de ogen
altijd met een speciale bril beschermd
worden.
BELANGRIJK
55)Onjuiste installatie van elektrische en
elektronische apparatuur kan leiden tot
ernstige schade aan het voertuig. Als men
na aanschaf van het voertuig accessoires
wil monteren (diefstalbeveiliging, mobiele
telefoon enz.), ga dan naar een werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk, die de meest
geschikte apparaten zal aanraden en zal
controleren of een accu met een grotere
capaciteit gemonteerd moet worden.
217