Het systeem waarschuwt de bestuurder
voor de aanwezigheid van auto’s in de
detectiezone door het aangaan, aan de
betreffende zijde, van het
waarschuwingslampje op de
buitenspiegel fig. 61, en tegelijk klinkt er
een geluidssignaal.
Zodra de contactsleutel is gedraaid op
MAR of de motor gestart wordt
(keyless-versie), gaat het
waarschuwingslampje branden om de
bestuurder te melden dat het systeem
ingeschakeld is.Sensoren
De sensoren worden ingeschakeld
wanneer een versnelling vooruit wordt
ingeschakeld bij een snelheid hoger dan
ongeveer 10 km/h, of wanneer de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De sensoren worden tijdelijk buiten
werking gesteld bij stilstaande auto en
keuzehendel in de stand P (Park)
(versies met automatische
versnellingsbak), of bij stilstaande auto
en ingeschakelde parkeerrem (versies
met handgeschakelde versnellingsbak).
De detectiezone van het systeem dekt
ongeveer een rijbaan aan beide kanten
van het voertuig (ongeveer 3 meter).
Deze zone begint bij de buitenspiegel
en strekt zich over een lengte van
ongeveer 6 meter uit naar de
achterkant van het voertuig.
Wanneer de sensoren actief zijn,
bewaakt het systeem de detectiezones
aan beide kanten van de auto en
waarschuwt de bestuurder voor
eventuele aanwezigheid van voertuigen
in deze zones.
Tijdens het rijden bewaakt het systeem
de detectiezone vanuit drie
verschillende punten (zijkant, achter en
voor) om te controleren of er een
waarschuwing naar de bestuurder moet
worden gezonden.
60F1B0093C
61F1B0094C
86
VEILIGHEID
MOTOR STARTEN
Alvorens de motor te starten, de stoel,
achteruitkijkspiegels, buitenspiegels
instellen en de veiligheidsriem correct
vastmaken.
Trap nooit het gaspedaal in om de
motor te starten.
Indien nodig, kunnen berichten met
aanwijzingen voor de startprocedure
weergegeven worden op het display.
LPG-versies
De motor wordt altijd op benzine
gestart, ongeacht de eerder
geselecteerde gekozen modus.
42)
PROCEDURE MOTOR
STARTEN
106) 107) 108) 109)
43) 44) 45) 46)
Versies met handgeschakelde
versnellingsbak
Ga als volgt te werk:
schakel de elektrische parkeerrem in
en zet de versnellingspook in de
vrijstand;
draai de contactsleutel naar MAR. Bij
Dieselversies gaat lampje
op het
instrumentenpaneel branden: wacht tot
het lampje uitgaat;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de startinrichting naar AVV en
laat deze los zodra de motor start;
als de motor niet binnen
10 seconden start, de startinrichting
weer naar STOP draaien en
10-15 seconden wachten alvorens de
startprocedure te herhalen.
nadat de manoeuvre herhaald is, en
het probleem zich blijft voordoen,
contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.
Versies met automatische
versnellingsbak
Ga als volgt te werk:
schakel de elektrische parkeerrem in
en zet de versnellingspook in P
(Parkeren) of N (Vrijstand);
trap het rempedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de startinrichting naar AVV;
als de motor niet start, de
startinrichting weer naar STOP draaien
en 10-15 seconden wachten alvorens
de startprocedure te herhalen;
nadat de manoeuvre herhaald is, en
het probleem zich blijft voordoen,
contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.
STARTPROBLEMEN
De motor starten als de batterij van
de elektronische sleutel (Keyless
Go) leeg is
Als de startinrichting niet reageert
wanneer de betreffende knop wordt
ingedrukt, kan de batterij van de
elektronische sleutel leeg zijn. Daarom
herkent het systeem de aanwezigheid
van de elektronische sleutel aan boord
van het voertuig niet en wordt er een
speciaal bericht weergegeven. Leg in
dat geval de ronde kant van de
elektronische sleutel (de kant tegenover
de metalen baard) op de startinrichting
en druk met de elektronische sleutel op
de knop. Op die manier wordt de
startinrichting geactiveerd en kan de
motor gestart worden.
BELANGRIJK
106)Probeer de motor niet te starten door
brandstof of andere brandbare vloeistof in
de luchtinlaat van het gasklephuis te
gieten: dit kan de motor beschadigen en
mensen in de buurt verwonden.
107)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere
giftige gassen.
125
BLOKKERING
INSCHAKELING
VERSNELLING
Dit systeem maakt het onmogelijk de
versnellingspook uit de stand P
(Parkeren) of N (Vrijstand) te zetten als
het rempedaal niet eerst is ingetrapt.
Als de startinrichting op MAR staat
(motor aan of uit):
moet om van P (Parkeren) naar een
andere versnelling of van N naar R te
schakelen, het rempedaal worden
ingetrapt en moet knop A fig. 96 op de
versnellingspook worden ingedrukt;
moet om de versnellingspook van
stand N in stand D te zetten, het
rempedaal worden ingetrapt.
In geval van storing of als de accu leeg
is, blijft de versnellingspook vergrendeld
in stand P. Raadpleeg paragraaf
"Automatische versnellingsbak -
versnellingspook ontgrendelen" in het
hoofdstuk "Noodgevallen", om de
versnellingspook handmatig te
ontgrendelen.
UITSCHAKELING
VOERTUIG
Versies uitgerust met het Keyless
Go-systeem: voor deze functie moet
de versnellingspook in stand P
(Parkeren) gezet worden voordat de
startinrichting naar STOP gedraaid
wordt.Versies uitgerust met sleutel met
afstandsbediening: voor deze functie
moet de versnellingspook in stand P
(Parkeren) gezet worden voordat de
sleutel uit de startinrichting wordt
genomen.
Als de accu van het voertuig leeg is en
de contactsleutel is ingebracht, is de
sleutel in het contactslot geblokkeerd.
Zie de paragraaf "Automatische
versnellingsbak - contactsleutel
verwijderen" in het hoofdstuk
"Noodgevallen", om de sleutel
handmatig te verwijderen.
WERKING "RECOVERY"(waar aanwezig)
De werking van de versnellingsbak
wordt continu bewaakt om elke
eventuele storing te detecteren. Als er
een omstandigheid wordt gedetecteerd
die tot schade aan de versnellingsbak
zou kunnen leiden, wordt de functie
"recovery" geactiveerd.
In deze toestand blijft de
versnellingsbak in de 4e versnelling
staan, onafhankelijk van de
geselecteerde versnelling.
Standen P (Parkeren), R
(Achteruitversnelling) en N (Vrijstand)
werken nog. Symbool
kan op het
display gaan branden.In het geval van "recovery" werking
onmiddellijk contact opnemen met de
dichtstbijzijnde werkplaats van de Fiat
Servicenetwerk.
Tijdelijke storing
In het geval van een tijdelijke storing,
kan de correcte werking van de
versnellingsbak voor alle
vooruitversnellingen hersteld worden
door als volgt te werk te gaan:
breng het voertuig tot stilstand;
zet de versnellingspook in P
(Parkeren).
zet de startinrichting in STOP;
wacht ongeveer 10 seconden, start
daarna de motor weer;
selecteer de gewenste versnelling:
de correcte werking van de
versnellingsbak zou hersteld moeten
zijn.
BELANGRIJK In het geval van een
tijdelijke storing wordt toch geadviseerd
zo spoedig mogelijk contact op te
nemen met het Fiat Servicenetwerk.
ATTENZIONE
114)Gebruik de stand P (Parkeren) nooit in
plaats van de elektrische parkeerrem.
Schakel de elektrische parkeerrem altijd in
als het voertuig geparkeerd wordt om
onverwachte beweging van het voertuig te
voorkomen.
133
Deze toestand moet niet beschouwd
worden als een werkingsfout, maar
eenvoudigweg als een verzoek van het
systeem om de manoeuvre te herhalen.
BLOKKERING
INSCHAKELING
VERSNELLING
Dit systeem maakt het onmogelijk de
versnellingspook uit de stand P
(Parkeren) of N (Vrijstand) te zetten als
het rempedaal niet eerst is ingetrapt.
Als de startinrichting op MAR staat
(motor aan of uit):
moet om van P (Parkeren) naar een
andere versnelling of van N naar R te
schakelen, het rempedaal worden
ingetrapt en moet knop A fig. 98 op de
versnellingspook worden ingedrukt;
moet om de versnellingspook van
stand N in stand D te zetten, het
rempedaal worden ingetrapt.
In geval van storing of als de accu leeg
is, blijft de versnellingspook vergrendeld
in stand P. Raadpleeg de paragraaf
"Automatische versnellingsbak met
dubbele koppeling - versnellingspook
ontgrendelen" in het hoofdstuk
"Noodgevallen", om de
versnellingspook handmatig te
ontgrendelen.
UITSCHAKELING
VOERTUIG
Versies uitgerust met het Keyless
Go-systeem: voor deze functie moet
de versnellingspook in stand P
(Parkeren) gezet worden voordat de
startinrichting naar STOP gedraaid
wordt.
Versies uitgerust met sleutel zonder
afstandsbediening: voor deze functie
moet de versnellingspook in stand P
(Parkeren) gezet worden voordat de
sleutel uit de startinrichting wordt
genomen.
Als de accu van het voertuig leeg is en
de contactsleutel is ingebracht, is de
sleutel in het contactslot geblokkeerd.
Zie de paragraaf "Automatische
versnellingsbak met dubbele koppeling
- contactsleutel verwijderen" in het
hoofdstuk "Noodgevallen", om de
sleutel handmatig te verwijderen.
"HERSTELFUNCTIES"
In geval van een defecte
versnellingspook, zou het display van
het instrumentenpaneel een
bijbehorend bericht weer kunnen
geven, waarin de bestuurder wordt
aanbevolen te blijven rijden zonder de
pook in stand P te zetten.In dit geval blijft de versnellingsbak zelfs
in de vooruitversnelling staan (met
beperkte prestaties), als de hendel op R
of N wordt gezet.
Als de hendel eenmaal op P is gezet, of
het voertuig is uitgeschakeld, is het niet
meer mogelijk R of de
vooruitversnellingen te selecteren.
Neem in dat geval contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
118)Gebruik de stand P (Parkeren) nooit in
plaats van de elektrische parkeerrem.
Schakel de elektrische parkeerrem altijd in
als het voertuig geparkeerd wordt om
onverwachte beweging van het voertuig te
voorkomen.
119)Als de stand P (Parkeren) niet is
ingeschakeld, zou het voertuig kunnen
bewegen en letsel kunnen veroorzaken.
Zorg ervoor dat de versnellingspook in
stand P staat en dat de elektrische
parkeerrem is ingeschakeld, voordat u het
voertuig verlaat.
120)Schakel de versnellingspook niet naar
N (Vrijstand) en zet de motor niet af
wanneer heuvelafwaarts wordt gereden.
Deze manier van rijden is gevaarlijk en
beperkt de mogelijkheid om in te grijpen in
geval van wijziging van de verkeerssituatie
of het wegdek. U loopt het risico de
controle over het voertuig te verliezen en
ongevallen te veroorzaken.
137
Full Brake Control (systeem)......88
Gebruik van de auto onder
zware omstandigheden
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........201
Gebruik van het instructieboek......6
Geprogrammeerd onderhoud.....191
Geprogrammeerd
onderhoudsschema......192 ,196
Gewichten.................232
Gordelspanners.............100
krachtbegrenzers..........101
Grootlicht..................30
GSI (Gear Shift Indicator)........55
Handbediende klimaatregeling....37
Handgeschakelde
versnellingsbak............129
Herconfigureerbare laadvloer......47
Het voertuig opkrikken.........217
HHC (systeem)...............83
Hoofdairbag................121
Hoofdmenu.................56
Hoofdsteunen...............24
Hoogteregeling instelling
koplampen................31
Hoogteregeling koplampen.......31
i-Size kinderzitjes.............110
Identificatiegegevens
chassisnummer...........223
motorcode..............223VIN-plaatje..............223
Interieur (reiniging)............220
Interieurverlichting.............32
ISOFIX-kinderzitje (montage).....107
iTPMS (indirect Tyre Pressure
Monitoring System)..........93
Kentekenverlichting (lamp
vervangen)...............167
Keyless Entry (systeem).........18
Kinderen veilig vervoeren........103
Kinderslot..................20
Kinderzitjes................103
Kleurendisplay...............54
Klimaatregeling...............37
Koplampen (reiniging)..........219
Koplampen dimlicht/grootlicht
(lamp vervangen)...........165
Lakwerk
(reiniging en onderhoud)......218
Lamp buitenverlichting
vervangen...............165
Lampade
tipi di lampade............163
Lampjes en berichten...........58
Lane Assist systeem..........151
Lichtschakelaar..............28
Mistachterlicht..............29
Mistlampen.................29
Mistlampen (lamp vervangen).....166Monochroom display...........53
Mood Selector / Drive Mode
(keuzeschakelaar rijmodus).....147
Mopar Connect.............280
Motor....................224
code..................223
niveau motorkoelvloeistof.....209
Motor starten...............125
Motorkap..................45
Motorolie
niveau controleren..........209
verbruik................209
Motorruimte................202
Motorruimte (uitspuiten)........219
Niveaus controleren..........202
Noodstart.................181
Officiële typegoedkeuringen.....281
Onderhoudsprocedures........213
Park Assist (systeem).........149
Parkeerlichten...............29
PBA (systeem)...............82
Periodieke controles
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........201
Plafondverlichting voor..........32
Portieren...................18
Prestaties (topsnelheid).........243
RCP-systeem...............87
Regensensor................34
ALFABETISCH REGISTER
"Intelligente" wis-/wasfunctie......33