KENNISMAKING MET DE AUTO
14
R
S
PORTIEREN/MOTORKAP/BAGAGERUIMTE OPEN (kleurendisplay)
De symbolen verschijnen op het display, samen met een speciaal bericht, op sommige versies, wanneer één of meerdere
portieren, de achterklep of de motorkap
(voor bepaalde versies/markten) niet goed gesloten zijn.
Er klinkt ook een geluidssignaal als de portieren geopend zijn en de auto in beweging is.
R
S
STORING “DUALOGIC” VERSNELLINGSBAK (voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje branden maar het moet na enkele seconden doven.
Het lampje gaat eerst knipperen, en er verschijnt een speciaal bericht op het display en er klinkt een geluidssignaal, om een
storing in de versnellingsbak aan te geven.
VEILIGHEIDSGORDELS NIET OMGELEGD
Het lampje gaat continu branden wanneer bij stilstaand voertuig de veiligheidsgordel aan bestuurders- of passagierszijde
(indien een passagier aanwezig is) niet is omgelegd.
Wanneer met de auto wordt gereden met niet goed omgelegde veiligheidsgordels, dan gaat het lampje knipperen en klinkt
er een geluidssignaal.
Neem, voor permanente uitschakeling van het geluidssignaal (de zoemer) van het SBR-systeem. (Seat Belt Reminder)-
systeem neem contact op met een Fiat Servicenetwerk. Het systeem kan te allen tijde via het Set-up-menu weer
ingeschakeld worden.
<<
EBD STORING (Multifunctioneel display)
Wanneer de waarschuwingslampjes bij draaiende motor tegelijk gaan branden, dan is er een storing in het EBD-systeem of
is het systeem niet beschikbaar. In dit geval kunnen de achterwielen bij hard remmen plotseling blokkeren waardoor de
auto begint te slippen.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats van het Fiat Servicenetwerk om het systeem te laten controleren.
x
>x
>
101
BESCHERMINGS-
SYSTEMEN
INZITTENDEN
Tot de belangrijkste
veiligheidsvoorzieningen van de auto
behoren de volgende
beschermingssystemen:
❒ veiligheidsgordels;
❒ SBR-systeem (Seat Belt Reminder);
❒ hoofdsteunen;
❒ kinderzitjes;
❒ frontairbags en zijairbags.
Lees de informatie vermeld op de
volgende pagina’s uiterst aandachtig
door. Het is van fundamenteel belang
dat de beschermingssystemen op de
juiste manier gebruikt worden om het
maximaal mogelijke veiligheidsniveau
voor de bestuurder en de passagiers te
garanderen.
Zie voor de verstelling van de
hoofdsteunen paragraaf
“Hoofdsteunen” in het hoofdstuk
“Kennismaking met het voertuig”
.
GORDELS EN
GORDELSPANNERS
22) 12)
VEILIGHEIDSGORDELS
Alle stoelen van het voertuig zijn
uitgerust met veiligheidsgordels met
drie verankeringspunten en een
oprolautomaat.
Het mechanisme van de
oprolautomaat werkt door
vergrendeling van de gordel wanneer
er heftig geremd wordt of door een
sterke deceleratie wegens een botsing.
Zo kan de gordel vrij schuiven en kan
hij zich aanpassen aan het lichaam van
de inzittende. In het geval van een
ongeluk zal de gordel vergrendelen
waardoor het risico op botsing binnen
het passagierscompartiment en op het
naar buiten geprojecteerd worden,
wordt gereduceerd.
De chauffeur is verantwoordelijk voor
het in acht nemen van de plaatselijke
wettelijke voorschriften met betrekking
tot het gebruik van veiligheidsgordels
en dien er ook voor te zorgen dat de
overige inzittenden dit doen.
Maak de veiligheidsgordels altijd vast
alvorens weg te rijden.
Gebruik van de veiligheidsgordels
De veiligheidsgordel moet omgelegd
worden terwijl men goed rechtop, met
de rug tegen de rugleuning zit.
Pak, om de gordel om te leggen, de
gesp A fig. 67 en steek deze in de
sluiting B, totdat de klik van het
vergrendelen wordt gehoord.
Als tijdens het uittrekken de gordel blijft
blokkeren, laat hem dan een stukje
teruglopen en trek hem vervolgens
langzaam uit.
VEILIGHEID
BELANGRIJKE INFORMATIE EN AANBEVELINGEN
192
instrumentenpaneel brandt (zie “Frontairbag passagierszijde” in het
hoofdstuk “Frontairbags”). Bovendien moet de passagiersstoel zo
ver mogelijk naar achteren zijn geschoven om te voorkomen dat het
kinderzitje eventueel in aanraking komt met het dashboard.
•Aan beide zijden van de zonneklep aan passagierszijde is een etiket
aangebracht dat eraan herinnert dat de airbags verplicht
uitgeschakeld moeten worden als een naar achteren gericht
kinderzitje op de voorstoel wordt gemonteerd.
Neem altijd de aanwijzingen op de zonneklep aan passagierzijde in
acht (zie de paragraaf “Frontairbags”).
•Verplaats de voorste passagiersstoel of de achterbank niet als er
een kind op zit of als het kind in een geschikt kinderzitje zit.
24) MONTAGE ISOFIX-KINDERZITJE
•Monteer het kinderzitje overeenkomstig de aanwijzingen, die
bijgesloten moeten zijn.
•Er zijn kinderzitjes met Isofix bevestigingen beschikbaar,
waarmee het zitje veilig met de stoel verankerd kan worden zonder
de veiligheidsgordels van de auto te gebruiken. Zie voor dit type
zitjes paragraaf “Een Isofix kinderzitje monteren” in het hoofdstuk
“Veiligheid”.
•Als een universeel ISOFIX-kinderzitje niet aan alle drie de
verankeringspunten is vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind niet
goed kunnen beschermen. In geval van een aanrijding zou het
kind ernstig gewond kunnen raken of zelfs kunnen overlijden.
•Monteer het kinderzitje alleen bij stilstaande auto. Het kinderzitje
is op de juiste wijze aan de beugels bevestigd als de vergrendeling
hoorbaar vastklikt. Volg altijd de aanwijzingen op voor montage,
demontage en plaatsing die de fabrikant van de autostoel
verplicht is mee te leveren.
(GAAT DOOR)
PERSOONLIJKE VEILIGHEID
(DOORGEGAAN)
•Voor optimale veiligheid moet de rugleuning rechtop gezet
worden, moet men goed tegen de rugleuning aanzitten en
moet de gordel goed aansluiten op de borst en het bekken.
Draag altijd veiligheidsgordels, zowel voor- als achterin!
•Travelling without wearing seat belts will increase the risk of
serious injury and even death in the event of an accident.
•Het demonteren of aanpassen van onderdelen van de
veiligheidsgordel of gordelspanner is ten strengste verboden.
Werkzaamheden aan deze onderdelen moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerd en bevoegd personeel. Wendt
u altijd tot het Fiat Servicenetwerk.
•Nadat een gordel aan een zware belasting is blootgesteld
(bijvoorbeeld bij een ongeval), moet de veiligheidsgordel
compleet met de verankeringen, bevestigingsbouten en de
gordelspanner worden vervangen. Ook als er geen zichtbare
schade is, kan de gordel toch verzwakt zijn.
23) KINDEREN VEILIG VERVOEREN
ERNSTIG GEVAAR: Plaats NOOIT een kinderzitje
achterstevoren op de passagiersstoel van auto’s met een
actieve passagiersairbag.
Bij een ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig letsel en
zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben.
Het wordt geadviseerd kinderen altijd in kinderzitjes op de
achterbank te vervoeren, bij een ongeval biedt de achterbank
de meeste bescherming in geval van een botsing.
•Als een kind op de voorstoel in een tegen de rijrichting
gemonteerd kinderzitje vervoerd moet worden, dan is het
verplicht om de frontairbag aan passagierszijde uit te schakelen;
verzeker u ervan dat deze daadwerkelijk uitgeschakeld is door te
controleren of het speciale waarschuwingslampje op het