80
Via deze aansluiting kunt u verschillende soorten
a udiobestanden (mp3, ogg, wma, wav…) via de
luidsprekers van het audiosysteem beluisteren.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur wiel of het bedieningspaneel van het
audiosysteem en ze weergeven op het display van
het instrumentenpaneel.
Tijdens het gebruik kan de draagbare
apparatuur automatisch worden opgeladen.
12 V-accessoireaansluiting
F Open, wanneer u een 12 V-accessoire
(maximaal vermogen: 120 W) wilt aansluiten, het
kapje en sluit een geschikte adapter aan. Het aansluiten van elektrische apparatuur die
niet is goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de
werking van de elektrische componenten van
de auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Matten
Plaatsen
Gebruik, wanneer u een nieuwe mat bevestigt aan
b estuurderszijde, uitsluitend de bevestigingen uit
het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Verwijderen
Verwijderen van de mat aan de bestuurderszijde:
F z et de stoel in de achterste stand,
F
m
aak de bevestigingen los,
F
v
erwijder vervolgens de mat.
Monteren
Terugplaatsen van de mat aan bestuurderszijde:
F leg de mat goed op zijn plaats,
F
d
ruk de bevestigingen vast,
F
c
ontroleer of de mat goed vastzit.
03
Ergonomie en comfort
11 9
Activeer, zodra dit lampje op het
instrumentenpaneel is gedoofd,
de startmotor door de sleutel in de
stand 3
te houden tot de motor is
aangeslagen; geef daarbij geen gas.
Laat de sleutel los zodra de motor
draait.
Onder winterse omstandigheden blijft het
lampje langer branden. Als de motor warm is,
gaat het lampje niet branden.
Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, zet
dan het contact uit. Wacht even alvorens
opnieuw te starten. Als de motor ook na een
aantal pogingen niet aanslaat, probeer dan
niet langer de motor te starten: de startmotor
en de motor zouden beschadigd kunnen
raken. Raadpleeg het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat de motor bij gematigde temperaturen
niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel
mogelijk weg zonder de motor veel toeren te
laten draaien. Laat de motor nooit stationair draaien
in een slecht geventileerde, afgesloten
ruimte: verbrandingsmotoren stoten giftige
uitlaatgassen uit, zoals koolmonoxide. Kans
op vergiftiging met dodelijke afloop. Om de
goede werking en de levensduur van de
mechanische onderdelen van de motor en de
versnellingsbak van uw auto te garanderen
moet u
bij zeer koud weer (temperaturen lager
dan -23
°C) de motor gedurende 4 minuten
stationair laten draaien alvorens weg te rijden.
Afzetten van de motor
F Breng de auto tot stilstand.
F D raai de sleutel maximaal linksom in de stand 1
(Stop) .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai om het stuurslot te vergrendelen aan het
stuurwiel tot het blokkeert.
Zet de voor wielen in de rechtuitstand alvorens
de motor af te zetten.Dit vergemakkelijkt het
ontgrendelen van het stuurslot.
F
C
ontroleer of de parkeerrem correct is
aangetrokken, met name als de auto op een
helling staat. Zet nooit het contact af voordat de auto
volledig tot stilstand is gekomen. Als
de motor wordt afgezet, worden ook de
rembekrachtiging en de stuurbekrachtiging
uitgeschakeld: u zou dan de controle over de
auto kunnen verliezen.
Als u
de auto verlaat, neem dan de sleutel
mee en vergrendel de auto.
Eco-mode
Na het afzetten van de motor (stand 1 - Stop )
k unt u nog gedurende maximaal 30 minuten
gebruikmaken van een aantal functies, zoals het
audio- en communicatiesysteem, de ruitenwissers,
het dimlicht en de plafonniers.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de eco-mode .
Sleutel vergeten
Als de sleutel niet uit het contactslot wordt
gehaald, klinkt een geluidssignaal bij het
openen van het bestuurdersportier.
06
Rijden
184
Er zijn twee zekeringen voor het cabriodak.F
M
aak het bekledingspaneel aan de bovenzijde
van de bagageruimte los door het paneel
omlaag te trekken, te beginnen aan de
linkerzijde.
F
V
erwijder het bekledingspaneel door het omlaag
te kantelen.
Zekering nr.
Stroomsterkte Functies
F8 20
A Multifunctioneel display, audiosysteem, audio-/navigatiesysteem,
elektronische eenheid inbraakalarm, sirene inbraakalarm.
F9 30
A 12
V-aansluiting, voeding houder portable navigatiesysteem.
F10 15
A Stuurkolomschakelaars.
F11 15
A Contactslot, diagnoseaansluiting, elektronische eenheid automatische
transmissie.
F12 15
A Regen-/lichtsensor, servicecentrale trekhaak.
F13 5
A Hoofdremlichtschakelaar, servicecentrale motor.
F14 15
A Elektronische eenheid parkeerhulp, elektronische eenheid airbags,
instrumentenpaneel, automatische airconditioning, USB-aansluiting,
hifi-versterker.
F15 30
A Vergrendeling.
F16 -Niet gebruikt.
F17 40
A Achterruit- en buitenspiegelverwarming.
SH -Shunt tijdens opslag.
Zekeringen onder de
hoedenplank
F Vervang de zekeringen.
08
Storingen verhelpen
189
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich onder de motorkap.
Toegang:
F
o
pen de motorkap via de hendel in het interieur
en gebruik vervolgens de veiligheidshaak aan
de buitenzijde,
F
b
evestig de motorkapsteun,
F
b
eweeg de kunststof afdekkap van de (+) pool
omhoog.
De minpool (-) van de accu is niet bereikbaar.
Op het linker voorscherm is een afzonderlijk
massapunt aangebracht.
Starten van de motor met een
hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan de motor
worden gestart met een hulpaccu (externe accu of
een accu van een andere auto) en startkabels of
een startbooster. Start de motor nooit door een acculader aan
te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V of
h o g e r.
Controleer eerst of de hulpaccu een nominale
spanning van 12
V en een capaciteit minimaal
gelijk aan die van de ontladen accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers (audiosysteem,
ruitenwissers, verlichting enz.) van beide
auto's uit.
Zorg er voor dat de startkabels zich niet in de
buurt van bewegende delen van de motor
(ventilator, riem enz.) bevinden.
Maak de klem van de pluspool (+) niet los bij
draaiende motor. F
S
luit de rode kabel aan op de pluspool (+) van
de ontladen accu A (bij het gebogen metalen
gedeelte) en ver volgens op de pluspool (+) van
de hulpaccu B of de startbooster.
F
S
luit de groene of zwarte kabel aan op de
minpool (-) van de hulpaccu B of de startbooster
(of op een massapunt van de auto met de
hulpaccu).
F
S
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van de
auto met de lege accu.
F
B
eweeg, indien uw auto hiermee is uitgerust, het
kunststof kapje van de pluspool (+) omhoog. F
S
tart de motor van de auto met de hulpaccu en
laat deze gedurende enkele minuten draaien.
F
S
tel de startmotor in werking van de auto met de
lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact af
en wacht even alvorens een nieuwe poging te doen.
F
W
acht tot de motor stationair draait.
F
N
eem ver volgens de kabels in omgekeerde
volgorde los.
F
B
reng, indien uw auto hiermee is uitgerust, het
kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F
L
aat de motor minimaal 30 minuten draaien,
rijdend of stilstaand, om het laadniveau van de
accu op een correct peil te krijgen.
08
Storingen verhelpen
191
F schakel alle stroomverbruikers uit (audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.),
F
z
et het contact uit en wacht vier minuten.
U hoeft slechts de klem van de pluspool (+) van de
accu los te nemen.
Accupoolklem met snelsluiting
Loskoppelen van de plusklem (+)
F Trek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om de
accupoolklem B te ontgrendelen.
Weer aansluiten van de plusklem (+)
F Plaats de geopende accupoolklem B op de
pluspool (+) van de accu.
F
D
ruk verticaal op de accupoolklem om hem
goed tegen de accu aan te drukken.
F
Z
et de accupoolklem vast door de hendel A
omlaag te bewegen. Forceer de hendel niet door erop te duwen,
aangezien de accupoolklem niet kan worden
vergrendeld als deze niet correct is geplaatst;
herhaal de procedure.
Na het opnieuw aansluiten van de
accu
Zet na het opnieuw aansluiten van de accu het
contact aan en wacht 1
minuut alvorens de motor
te starten, zodat de elektronische systemen
geïnitialiseerd kunnen worden.
Mochten er zich na deze handeling kleine storingen
blijven voordoen, raadpleeg dan het dealernetwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het zelf
opnieuw initialiseren van bepaalde systemen of
instellingen, zoals:
-
d
e sleutel met afstandsbediening,
-
d
e elektrische ruitbediening,
-
d
e datum en tijd,
-
de
voorkeuzezenders.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer
starten van de motor, werkt het Stop & Start-
systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt het systeem pas weer als
de auto gedurende een bepaalde periode, die
afhankelijk is van de omgevingstemperatuur
en de laadtoestand van de accu (maximaal
8
uur), niet is gebruikt.
Slepen
U kunt de auto laten slepen door een andere auto
of een andere auto slepen met behulp van het
sleepoog.
Toegang tot het gereedschap
Het sleepoog is opgeborgen onder de vloerplaat
van de bagageruimte.
Toegang:
F
o
pen de bagageruimte,
F
t
il de vloerplaat op,
F
v
erwijder de opbergbak van polystyreen,
F
n
eem het sleepoog uit de houder.
08
Storingen verhelpen
1
7 inch touchscreen
GPS-navigatie – Multimedia-
autoradio – Bluetooth®-
telefoon
Inhoud
Basisfuncties
2
St
uurkolomschakelaars
3
M
enu's
3
N
avigatie
4
R
adio
7
D
AB-radio (Digital Audio Broadcasting)
9
M
edia
9
I
nstellingen
1
1
Connect-services
1
2
Telefoon
1
4
Veelgestelde vragen
1
7Dit systeem is zodanig gecodeerd dat het
uitsluitend in uw auto functioneert.
Uit veiligheidsoverwegingen moet de
bestuurder handelingen die veel aandacht
vergen altijd bij stilstaande auto uitvoeren.
Als de melding "eco-mode" wordt
weergegeven, wordt het systeem spoedig
uitgeschakeld. Zie voor meer informatie de
rubriek over de eco-mode.
Touchscreen 7 inch
7
Druk op de secundaire pagina.Selecteer " Instellingen ".
Selecteer " Opties verkeer ".
Selecteer:
-
"Nieuwe berichten melden ",
-
"Spraakweergave berichten ",
Verfijn vervolgens het gebied van het
f i l t e r.
Selecteer " Bevestigen".
Wij adviseren een filtergebied van:
-
2
0 km in de stad,
-
5
0 km op de snelweg.
Beluisteren van TA-berichten
Druk op Navigatie om de hoofdpagina
weer te geven.
Druk op de secundaire pagina. Selecteer " Instellingen ".
Selecteer " Spraak".
Schakel " Verkeer (TA) " in of uit. De functie TA (Traffic Announcement) geeft
voorrang aan verkeersinformatieberichten.
Om te worden geactiveerd moet deze
functie een radiozender die deze berichten
uitzendt, goed kunnen ontvangen. Zodra
een verkeersinformatiebericht wordt
uitgezonden, wordt de geluidsbron die op dat
moment wordt weergegeven automatisch
onderbroken voor de weergave van het TA-
verkeersinformatiebericht. Zodra dit bericht
is afgelopen, wordt de weergave van de
oorspronkelijke geluidsbron hervat.
Radio
Selecteren van een zender
Druk op Radio Media
om de
hoofdpagina weer te geven.
Selecteer " Lijst" op de hoofdpagina.
of Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina. Selecteer " Lijst zenders " op de
secundaire pagina. Selecteer een radiozender in de weergegeven lijst.
Selecteer " Lijst updaten " om de lijst bij
te werken.
Selecteren van een opgeslagen voorkeuzezender.
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Selecteer " Opslaan".
Selecteer een opgeslagen voorkeuzezender in de
lijst.
Selecteer indien nodig een andere audiobron.
Selecteer " FM-radio".
of "AM-radio ".
Touchscreen 7 inch
8
De radio-ontvangst kan worden verstoord door
het gebruik van elektrische apparatuur die
niet door DS AUTOMOBILES is goedgekeurd,
zoals een op de 12
V-aansluiting aangesloten
lader met USB-aansluiting.
Er kunnen storingen in de ontvangst optreden
door obstakels in de omgeving (bergen,
gebouwen, tunnels, parkeergarages enz.), ook
als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit is een
normaal verschijnsel en heeft niets te maken
met een storing in het audiosysteem.
Wijzigen van een frequentie
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Automatisch zoeken naar frequenties
Druk op 3
of 4
of verplaats de cursor om
automatisch te zoeken naar de zender met een
hogere of lagere frequentie.
VERVOLGENS
Selecteer het wijzigen van de audiobron.
Selecteer " FM-radio".
of "
AM-radio ".
OF Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Druk op " Frequentie ".
VERVOLGENS Voer de volledige frequentie (bijv.:
92,10 MHz) in met het toetsenbord en
druk ver volgens op " Bevestigen".
Veranderen van radiozender
Door te drukken op de naam van de huidige
radiozender wordt de zenderlijst weergegeven.
Druk op de naam van de door u
gekozen andere
radiozender om van zender te veranderen.
Opslaan van een radiozender
Selecteer een zender of een frequentie (zie de
desbetreffende rubriek).
Druk op " Opslaan".
Selecteer een nummer in de lijst om de eerder
gekozen/ingestelde zender op te slaan.
Door een nummer ingedrukt te houden wordt de
zender onder dat nummer opgeslagen. of
Door op de toets rechts boven op het scherm te
drukken worden de zenders achtereenvolgend
opgeslagen.
Oproepen van opgeslagen zenders
Druk op Radio Media
om de
hoofdpagina weer te geven.
Selecteer " Opslaan".
In-/uitschakelen van het RDS
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina. Selecteer " Instellingen ".
Selecteer " Radio".
Schakel " Volgen RDS " in/uit.
Als de RDS-functie is ingeschakeld, zoekt
de radio steeds naar de sterkste frequentie
van een zender, zodat u
ernaar kunt blijven
luisteren zonder dat u
zelf de frequentie hoeft
te wijzigen. Sommige RDS-zenders zijn echter
niet in het hele land te ontvangen, omdat de
frequenties van de zender niet het hele land
dekken. Dit verklaart dat de zender tijdens het
rijden kan wegvallen.
Touchscreen 7 inch