277
C4-cactus_nl_Chap10b_SMEGplus_ed01-2016
Niveau 1Niveau 2 Niveau 3 Aanwijzingen
Telefoon -
verbinding
Secundaire pagina Bluetooth
verbinding Zoeken
Externe apparatuur zoeken.
Loskoppelen De Bluetooth-verbinding van het geselecteerde
externe apparaat beëindigen.
Updaten De contacten van de geselecteerde telefoon
importeren om ze in de autoradio op te slaan.
Verwijderen De geselecteerde telefoon Verwijderen.
Bevestigen De instellingen opslaan.
Telefoon -
verbinding
Secundaire pagina Zoeken naar apparatuur Gedetecteerde
apparatuur
Telefoon
Het zoeken naar externe apparatuur starten.
Streaming audio
Internet
Telefoon -
verbinding
Secundaire pagina Opties Telefoon In de wacht
De microfoon tijdelijk uitschakelen zodat uw
telefonische gesprekspartner het gesprek met de
passagier niet kan horen.
Updaten De contacten van de geselecteerde telefoon
importeren om ze in de autoradio op te slaan.
Beltonen De melodie en het volume van de beltoon kiezen
als de telefoon overgaat.
Geheugenstatus Gebruikte en beschikbare items, percentage
gebruik van intern telefoonboek en van de
contacten via Bluetooth.
Bevestigen De instellingen opslaan.
.
Audio en telematica
280
C4-cactus_nl_Chap10b_SMEGplus_ed01-2016
Beheer van
telefoonverbindingen
Met behulp van deze functie kan randapparatuur worden
gekoppeld of losgekoppeld en kan randapparatuur uit de
lijst van gelinkte randapparatuur worden verwijderd.Gebruik de telefoon bij voorkeur niet
onder het rijden.
Parkeer de auto.
Gebruik de toetsen op het stuur wiel om
te bellen.
Druk op Telefoon
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Bluetooth" om de lijst
van gekoppelde apparatuur weer te
geven.
Selecteer de randapparatuur in de lijst.
Selecteer " Zoeken naar
apparatuur "
Of "Verbinden / Loskoppelen " om via
Bluetooth verbinding te maken met
de geselecteerde randapparatuur of
de verbinding te verbreken.
Of "Verwijderen " om de koppeling te
verwijderen.
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en
verschijnt een pop-upvenster op het scherm.
Druk kort op de toets TEL op het
stuur om het gesprek aan te nemen.
Houd de toets
TEL op het stuurwiel langer ingedrukt
om het gesprek te weigeren
Of Selecteer " Ophangen ".
Bellen
Een nieuw nummer bellen
Druk op Telefoon om de
hoofdpagina weer te geven.
Voer het nummer in via het digitale
toetsenbord.
Druk op " Bellen" om het nummer te
bellen.
Een contact bellen
Druk op Telefoon om de
hoofdpagina weer te geven.
Of houd de toets
TEL op het stuur wiel enige tijd
ingedrukt.
Audio en telematica
281
C4-cactus_nl_Chap10b_SMEGplus_ed01-2016
Selecteer "Contacten ".
Selecteer het gewenste contact in de weergegeven lijst.
Selecteer "Bellen".
Laatste nummers bellen
Druk op Telefoon om de
hoofdpagina weer te geven.
Selecteer " Gesprekkenlijst ".
Selecteer het contact in de weergegeven lijst. U kunt altijd rechtstreeks met uw
telefoon bellen. Zet in dat geval de auto
uit veiligheidsoverwegingen stil.
Contacten / items beheren
Druk op Telefoon om de
hoofdpagina weer te geven.
Selecteer " Contacten ".
Selecteer " Raadplegen ".
Selecteer " Aanmaken " om een
nieuw contact toe te voegen.
Of "Wijzigen " om het geselecteerde
contact te wijzigen.
Of "Verwijderen " om het geselecteerde
contact te verwijderen.
Of "Alles wissen " om alle informatie
van het geselecteerde contact te
verwijderen. Selecteer "
Op naam" om de lijst met
contacten te raadplegen.
.
Audio en telematica
285
C4-cactus_nl_Chap10b_SMEGplus_ed01-2016
Media
VR A AGANTWOORD OPLOSSING
Het afspelen van de
muziek op mijn USB-stick
begint pas na lang wachten
(ongeveer 2 tot 3 minuten). Door bepaalde bestanden die standaard op een USB-stick kunnen
staan kan het erg lang duren tot de muziek op de USB-stick wordt
afgespeeld (tot 10 keer de fabrieksopgave).
Wis de bestanden die standaard op de USB-stick
staan en beperk het aantal submappen in de
mappenstructuur van de USB-stick.
Als ik met mijn iPhone verbinding
maak met de telefoonfunctie
en ik hem gelijktijdig op de
USB-poort aansluit, kan ik de
muziekbestanden niet afspelen.Als de iPhone automatisch verbinding maakt met de telefoonfunctie,
forceert deze de streamingfunctie. De streamingfunctie krijgt
voorrang boven de USB-functie die daardoor niet gebruikt kan
worden. Bij apparatuur van Apple
® wordt in dat geval een gedeelte
van de track niet afgespeeld. Koppel de USB-aansluiting los en sluit deze weer
aan (de USB-functie krijgt dan voorrang boven de
streamingfunctie).
De CD wordt steeds
uitgeworpen of kan niet
worden afgespeeld door de
CD-speler.
De CD is ondersteboven in de speler geplaatst, kan niet worden gelezen, bevat geen
audiobestanden of bevat audiobestanden die niet door de autoradio gelezen kunnen worden.Controleer of de CD op de juiste wijze in de speler
is geplaatst.
Controleer de staat van de CD: de CD kan niet
worden gelezen als deze te veel is beschadigd.
Controleer de inhoud van de CD als deze zelf is
gebrand: raadpleeg de rubriek "AUDIO".
De CD-speler van de autoradio kan geen DVD's
afspelen.
De kwaliteit van sommige zelfgebrande CD's is
onvoldoende om deze door de autoradio te laten
afspelen.
De gebrande CD is niet compatibel met de CD-speler (udf, ...).
De CD is voorzien van een beveiligingssysteem dat niet door de
audio-installatie wordt herkend.
Na het laden van een CD
of het aansluiten van een
USB-stick moet u enige tijd
wachten. Bij het plaatsen van een nieuwe gegevensdrager leest het systeem
een aantal gegevens uit (index, titel, artiest, enz.). Dit kan enkele
seconden tot enkele minuten duren.
Dit is een normaal verschijnsel.
.
Audio en telematica
291
C4-cactus_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
C
DAB (Digital Audio Broadcasting) - Digitale radio ....................................... 244, 245
Dagrijverlichting
........................ 7
9, 83, 197, 198
Dagteller
................
.......................................... 37
Dagteller resetten
........................................... 37
D
ashboardkastje
........................................ 6
9 -71
Dashboardverlichting (dimmer)
................
........................................ 39
Datum (instellen)
............................................. 38
D
atum instellen
............................................... 38
D
erde remlicht
............................................... 203
D
iesel
...............................
.............................15 6
Dieselmotor
............. 1
4, 156, 169, 218, 221, 222
Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting) ...............244, 245
Dimlicht
................................................... 78
, 198 Handopvoerpomp
..............................
...........
218
Handrem
...............
................................
12 4 , 174
Handsfree set
...............................
.........
278, 279
Het opslaan van de snelheid
........................ 1
41
Hill Start Assist
.............................................. 13
1
Hoedenplank
............................................. 76
, 77
Hoofdsteunen achter
...................................... 52
Ho
ofdsteunen verstellen
.................................
50
H
oofdsteunen vóór
.......................................... 50
Hulpoproep
............................................ 90
, 226
Hulpoproep gelokaliseerd
............................. 226
F
H
Follow-me-home-verlichting ...........................84
F requentie (radio) ............................... ...242, 243
Functie snelweg (richtingaanwijzers) ....................................... 81
D
CD .................................................................246
CD MP3 ................ ......................................... 246
CD-/MP3 -speler
........................................... 24
6
Centrale vergrendeling
................................... 41
CIT
ROËN
Con
nect
Box
........
..................................................... 226
CITROËN Multicity Connect
......................... 2
73
C
IT
ROËN
No
odoproep
gelocaliseerd
.............................................. 2
26
Claxon
............................................................. 90
C
onfiguratie van
de auto
............................................. 2
8, 30, 33
Contact
................
.................................... 6 4, 123
Controlelampjes
............................ 12
, 13, 16, 17
Controles
............................... 1
68, 169, 173, 174Eco-modus ...............................
.....................160
Eco-rijden (adviezen) ........................................ 9
E
lectronic Brake Force Distribution
(EBD)
...............
.............................................91
Electronic Stability Program (ESC)
...............
.....................16, 18, 91, 93, 94
Elektronische remdrukregelaar (REF)
..............................
..............................91
Elektronisch gestuurde versnellingsbak .... 9, 23,
70, 73, 127, 131, 132, 174
Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP) ....................................................... 16, 91
ESP
................................................................. 91
E
SP/ASR
...............................
..........................91
ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma)
.... 16
ESP
-systeem
..................................................16G
ordellampje ...................................................97
G
rip control .....................................................94
G
rootlicht
...............................
..........78, 197, 19 9
E
G
Gereedschap ................................ 18 5, 191, 192
Gevarendriehoek .................................... 7
6, 18 4
Gewichten
............................................ 2
20, 222
Gewichten, overzicht
........................... 2
20, 222
Gordel (lampje)
..............................
.................97Identificatie auto
............................................ 224
Identificatiegegevens
.................................... 2
24
Identificatieplaatjes constructeur
................. 2
24
Identificatie (stickers)
.................................... 224
I
nstellen van de uitrustingen ..............
2 8, 30, 33
Instellingen (Menu's) ..................................... 26
4
Instellingen van het systeem ........................ 271
I
nstrumentenpaneel
........................................11
In
teractieve hulp
.........................2
8, 30, 33, 270
Interieurfilter
...............................
...................173
I
.
Trefwoordenregister
3
5
Veiligheid
Noodoproep of Pechhulp
Wanneer de elektronische
eenheid airbags een botsing heeft
waargenomen, wordt onafhankelijk van
het eventueel afgaan van de airbags,
automatisch een noodoproep gedaan.
Noodoproep met lokalisatiefunctie
Druk in geval van nood langer
dan 2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene
ledlampje en een geluidssignaal
bevestigen dat de oproep naar
de alarmcentrale "Noodoproep
met lokalisatiefunctie" * is
verstuurd.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
Het groene ledlampje dooft.
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is
gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje
uit.
De alarmcentrale "Noodoproep met
lokalisatiefunctie" lokaliseert onmiddellijk uw
auto, neemt in uw landstaal contact met u
op ** en roept indien nodig de hulp in van de
bevoegde hulpdiensten ** . In landen waar de
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt
de oproep meteen doorgestuurd naar de
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie.
*
Afhankelijk van de algemene
gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de technische
beperkingen van het systeem.
Indien u gebruikmaakt van de dienst
Citroën Connect Box met SOS-
pakket en pechhulpservice, beschikt
u over aanvullende diensten via uw
persoonlijke pagina op de internetsite
voor uw land.
**
Afhankelijk van de geografische dekking
van "Pechhulp met lokalisatiefunctie" en
"Noodoproep met lokalisatiefunctie" en van
de officiële landstaal die door de eigenaar
van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
telematicadiensten kunt u bij uw verkooppunt
opvragen of op de internetsite voor uw land
bekijken.
4
Veiligheid
Pechhulp met lokalisatiefunctie
Wanneer u uw auto buiten het netwerk
van het Merk hebt gekocht, raden
wij u aan de aanwezigheid van deze
diensten bij het netwerk te laten
controleren en eventueel configureren.
In een meertalig land kunt u het
systeem laten configureren in de
officiële landstaal van uw voorkeur.
Om technische redenenen, zoals het
verbeteren van de telematicadiensten,
behoudt de fabrikant zich het recht
voor om op elk willekeurig moment
het telematicasysteem in de auto te
wijzigen.
Bij een storing in dit systeem kan er
met de auto worden gereden.
Druk langer dan 2 seconden op
deze toets voor het aanvragen
van hulp bij het stranden van de
auto..
Een gesproken bericht bevestigt
dat de oproep is verstuurd ** .
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de aanvraag geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken
bericht.
Het rode lampje blijft branden: de noodbatterij
moet worden vervangen.
Werking van het systeem
Bij het aanzetten van het contact,
gaat het groene lampje 3 seconden
branden. Dit duidt op een goede
werking van het systeem.
Het rode lampje knippert en dooft
ver volgens: er is een storing in
het systeem.
** Afhankelijk van de geografische dekking
van "Pechhulp met lokalisatiefunctie" en
"Noodoproep met lokalisatiefunctie" en van
de officiële landstaal die door de eigenaar
van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
telematicadiensten kunt u bij uw verkooppunt
opvragen of op de internetsite voor uw land
bekijken.
Voor alle landen uitgezonderd Rusland,
Wit-Rusland en Kazachstan.
Voor Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan.
In beide gevallen is het mogelijk dat de
Urgence-oproep of Assistance-oproep niet
meer werkt.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
gekwalificeerde werkplaats.
Geolokalisatie
U kunt de geolokalisatie uitschakelen door
gelijktijdig op de toetsen "Noodoproep
met lokalisatiefunctie" en "Pechhulp met
lokalisatiefunctie" te drukken en ver volgens
op "Appel d'Pechhulp met lokalisatiefunctie" te
drukken om te bevestigen.
Druk om de geolokalisatie weer in te schakelen
nogmaals gelijktijdig op de toetsen "Noodoproep
met lokalisatiefunctie" en "Pechhulp met
lokalisatiefunctie"en vervolgens op "Pechhulp
met lokalisatiefunctie" om te bevestigen.
Het rode lampje blijft branden: er
is een storing in het systeem.
Het rode lampje knippert: de noodbatterij moet
worden vervangen.