Page 151 of 334

149
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Controleer bij slecht weer en bij winterse
omstandigheden of de sensoren niet
worden bedekt met vuil, rijp of sneeuw.
Laat in het geval van een storing het
systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Als het systeem tijdens een manoeuvre
wordt gedeactiveerd, moet de
bestuurder het systeem weer activeren
om de meting voort te zetten.
Als de ruimte tussen uw auto en de
parkeerplek te groot is, kan het systeem
mogelijk de beschikbare ruimte niet meten.
Objecten die groter zijn dan de afmetingen
van de auto, worden bij een manoeuvre
niet gedetecteerd door het Park Assist-
systeem.
Deactiveren
Er verschijnt een melding op het scherm.
De bestuurder moet nu het stuur weer
overnemen.
U kunt het systeem deactiveren door op de
schakelaar van de Park Assist te drukken
(of op de toets Park Assist in het menu
"
Rijhulpsysteem " van het touchscreen tablet),
Het systeem wordt automatisch gedeactiveerd:
-
al
s het contact wordt afgezet,
-
al
s de motor afslaat,
-
al
s er binnen 5 minuten na het selecteren
van het type manoeuvre niet wordt gestart
met een manoeuvre,
-
al
s de auto tijdens de manoeuvre langdurig
blijft stilstaan,
-
al
s de antispinregeling (ASR) in werking
treedt,
-
al
s de maximale wagensnelheid wordt
overschreden,
-
al
s de bestuurder het stuur wiel tegenhoudt,
-
al
s de bestuurder de schakelaar van het
Park Assist-systeem indrukt (of op de toets
Park Assist in het menu "Rijhulpsysteem"
van het touchscreen tablet),
-
al
s het niet mogelijk is om de auto correct
in te parkeren (te veel manoeuvres nodig
voor het in- of uitparkeren),
-
al
s het bestuurdersportier wordt geopend,
-
al
s één van de voor wielen op een obstakel
stuit.
Uitschakelen
Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld:
- bi j het trekken van een aanhangwagen,
-
al
s het bestuurdersportier wordt geopend,
-
bi
j een wagensnelheid vanaf 70 km/h.
Raadpleeg om het systeem voor langere duur
te laten uitschakelen het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Storing
In het geval van een storing in het
systeem gaat het pictogram van de toets
(op het touchscreen tablet ) over op de
waarschuwingsmodus en knippert het
lampje even, waarna het uitgaat.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
6
Rijden
Page 152 of 334

150
C4-cactus_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bandenspanningscontrolesysteem
Het systeem bewaakt de spanning van de vier
banden zodra de auto begint te rijden.
Het systeem vergelijkt de signalen van de
snelheidssensoren van de wielen met de
referentiewaarden die elke keer nadat de
banden op spanning zijn gebracht of na het
ver wisselen van een wiel moeten worden
gereset.
Het systeem geeft een waarschuwing zodra
wordt gesignaleerd dat de spanning van een of
meer banden te laag is.Het bandenspanningscontrolesysteem is niet
meer dan een hulpmiddel, hetgeen inhoudt
dat de waakzaamheid van de bestuurder niet
door het systeem kan worden vervangen.
Het systeem onthoudt u niet van de
verantwoordelijkheid om elke maand de
bandenspanning te controleren (ook die van
het reservewiel). Doe dit ook voordat u een
lange rit gaat maken.
Het rijden met een te lage bandenspanning
heeft een nadelige invloed op het weggedrag
en de remweg van de auto en veroorzaakt
vroegtijdige bandenslijtage, vooral onder
zware omstandigheden (zware belading,
hoge snelheden, een lange rit).
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.
De voor uw auto voorgeschreven
bandenspanning vindt u op de sticker met
de bandenspanningen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de identificatie van
de auto.
De bandenspanning moet worden
gecontroleerd als de banden "koud" zijn
(de auto staat langer dan een uur stil of
er is minder dan 10 km gereden met een
beperkte snelheid).
Onder andere omstandigheden (bij warme
banden) moet de bandenspanning ten
opzichte van de op de sticker vermelde
spanning met 0,3 bar worden verhoogd.
Het rijden met een te lage
bandenspanning veroorzaakt
bovendien een hoger brandstofverbruik.
Rijden
Page 209 of 334

207
C4-cactus_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Zekeringen dashboard
De twee zekeringkasten bevinden zich aan
de onderzijde van het dashboard, onder het
stuurwiel.Zekering
n r. Ampère
(A) Functies
F01 10Rempedaal (schakelaar 2), Stop & Start.
F02 5Koplamphoogteverstelling, extra verwarming (diesel),
parkeerhulp, diagnoseaansluiting, buitenspiegels (elektrische
verstelling), Grip Control.
F03 10Brandstofadditiefpomp (diesel), elektrische stuurbekrachtiging,
koppelingspedaal (schakelaar).
F04 5Regen-/lichtsensor.
F06 10Rempedaal (schakelaar 1), diagnoseaansluiting.
F08 5Module stuurkolomschakelaars en stuurwieltoetsen.
F10 5Urgence-oproep / Assistance-oproep.
F12 5Stop & Start, ABS, ESP.
F13 5Parkeerhulp, achteruitrijcamera.
F14 10Elektronisch gestuurde versnellingsbak, schakelaarpaneel
(onder touchscreen tablet), airconditioning, touchscreen tablet.
F16 1512V-aansluiting.
F18 20Autoradio.
Toegang tot de zekeringen
F Maak het deksel los door het aan de bovenzijde
eerst links en vervolgens rechts los te trekken.
Linker zekeringkast
8
Storingen verhelpen