Page 30 of 220
KLIMAATREGELING
De klimaatregeling gebruikt R-1234yf
koelgas met een lage milieuvoetafdruk
(GWP < 150) overeenkomstig de
"MAC-richtlijn".
Het bijvullen moet plaatsvinden met
specifieke olie, zoals aangegeven op het
typeplaatje (in de motorruimte),
weergegeven in fig. 25. Neem voor deze
werkzaamheid contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
25A0J0999C
28
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 103 of 220

ONREGELMATIGE WERKING
Indien zich een storing voordoet, wordt
het Start&Stopsysteem uitgeschakeld.
De fout wordt aangegeven door het
inschakelen van het symbool
(op
sommige versies wordt ook een specifiek
bericht weergegeven) op het display.
Neem in dit geval contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
LANGDURIGE STILSTAND VAN DE AUTO
100)
Als het voertuig enige tijd niet gebruikt
wordt (of als de accu wordt vervangen),
moet speciale aandacht besteed worden
aan het loskoppelen van de
stroomvoorziening van de accu.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid,
minstens 1 minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen.
BELANGRIJK
25)Als een comfortabele temperatuur
prioritair is, dan kan het Stop/Start-systeem
worden uitgeschakeld zodat de
klimaatregeling kan blijven werken.
BELANGRIJK
100)Als de accu vervangen moet worden,
neem dan altijd contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk. Vervang de accu
door een exemplaar van hetzelfde type
(HEAVY DUTY) en met dezelfde
specificaties.
CRUISE-CONTROL
(indien aanwezig)
BESCHRIJVING
Dit is een elektronisch geregeld
hulpsysteem, waarmee het voertuig (bij
een snelheid boven 30 km/h) op lange,
rechte en droge wegen (bijv. snelwegen),
met een constante, vooraf ingestelde
snelheid blijft rijden zonder het
gaspedaal te hoeven bedienen. Het
gebruik van de cruisecontrol wordt dus
niet aanbevolen op buitenwegen met
druk verkeer. Gebruik het systeem niet in
de stad.
HET SYSTEEM INSCHAKELEN
101) 102)
Draai ring 1 fig. 71 op ON.
Het systeem kan niet worden
ingeschakeld als het voertuig in de 1
e
versnelling of in de achteruit staat. Het is
raadzaam om het systeem in te
schakelen vanaf de 5
eversnelling of
hoger.
101
Page 153 of 220

BELANGRIJK
130)Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen die brand kunnen veroorzaken.
131)Wees erg voorzichtig bij het uitvoeren
van werkzaamheden in de motorruimte
wanneer de motor nog warm is: gevaar voor
brandwonden. Kom niet te dicht bij de
koelventilator van de radiateur: de
elektrische ventilator kan inschakelen;
gevaar voor verwondingen. Sjaals, dassen of
andere loszittende kleding kunnen door de
bewegende onderdelen worden
meegetrokken.
132)Wacht voor het bijvullen van de
motorolie tot de motor is afgekoeld alvorens
de vuldop los te maken. Dit geldt in het
bijzonder voor voertuigen met een
aluminium vuldop (waar aanwezig).
WAARSCHUWING: gevaar voor
brandwonden!
133)Het koelsysteem staat onder druk.
Vervang, indien nodig, de dop alleen door een
origineel exemplaar om de werking van het
systeem niet negatief te beïnvloeden. Draai
bij warme motor de dop van het reservoir
niet los: gevaar voor brandwonden.
134)Rijd nooit met een leeg
ruitensproeiervloeistofreservoir:
ruitensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een goed zicht. Herhaaldelijke
werking van het systeem zonder vloeistof
kan leiden tot schade aan of snelle
verslechtering van sommige
systeemcomponenten.135)Sommige in de handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn ontvlambaar.
De motorruimte omvat warme onderdelen
die bij contact met de vloeistof brand kunnen
veroorzaken.
136)Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als er per ongeluk remvloeistof
gemorst wordt, moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen met water en
neutrale zeep. Vervolgens met veel water
afspoelen. In geval van inslikken onmiddellijk
een arts raadplegen.
137)Het symbool
, op het reservoir van
de remvloeistof geeft aan dat een
remvloeistof een synthetische of op
mineralen gebaseerde vloeistof is. Het
gebruik van minerale vloeistoffen kan de
speciale rubberen pakkingen in het
remsysteem onherstelbaar beschadigen.
BELANGRIJK
2)De gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk zijn voor het
milieu. Het verdient aanbeveling de olie en de
filters te laten vervangen door het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
3)Gebruikte versnellingsbakolie bevat
stoffen die schadelijk zijn voor het milieu.
Men adviseert om voor het vervangen van de
olie contact op te nemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De procedure voor het
opladen van de accu is uitsluitend
bedoeld ter informatie. Neem contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk om
deze handeling te laten uitvoeren.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid en
het bestuurdersportier is gesloten,
minstens een minuut voordat u de
elektrische voeding van de accu
loskoppelt en vervolgens weer aansluit.
Het verdient aanbeveling de accu
langzaam en met een laag amperage
gedurende ongeveer 24 uur op te laden.
De accu langer opladen, kan de accu
beschadigen.
BELANGRIJK De kabels van het
elektrische systeem moeten weer
correct worden aangesloten op de accu,
d.w.z. de pluskabel (+) op de plusklem en
de minkabel (–) op de minklem. De
accuklemmen zijn gemarkeerd met de
symbolen plus (+) en min (–), en zijn
weergegeven op het deksel van de accu.
De kabelklemmen moeten ook
corrosievrij zijn en stevig aan de
klemmen bevestigd worden. Als een
acculader van het "snelle" type wordt
gebruikt terwijl de accu in het is voertuig
gemonteerd, moeten eerst beide kabels
van de accu losgemaakt worden alvorens
151
Page 162 of 220
IDENTIFICATIEGEGEVENS
De identificatiegegevens van de auto zijn:
VIN plaatje;
Chassismarkering;
Identificatieplaatje carrosserielak;
Motorcode.
PLAATJE
VOERTUIGINDENTIFICATIENUMMER
(VIN)
Dit plaatje is aangebracht in de
motorruimte, op de voorste traverse en
bevat de volgende identificatiegegevens
fig. 126:
AAN: Naam van de fabrikant
B: Nummer typegoedkeuring
C: Identificatiecode autotype
D: Chassisnummer
E: Max. toelaatbaar totaalgewicht van de
auto
F: Max. toelaatbaar totaalgewicht van de
auto met aanhanger
G: Max. toelaatbaar gewicht op vooras
H: Max. toelaatbaar gewicht op achteras
I: Motortype
L: Code carrosserieversieM: Nummer voor onderdelen
N: Waarde voor de uitlaatrookgasmeting
(alleen bij dieselmotoren)
126A0J0161C
160
TECHNISCHE GEGEVENS