–Om de schermpagina en de opties
naar beneden te doorlopen of om de
weergegeven waarde te verlagen.
OPMERKING De knoppen+en
–activeren verschillende functies
afhankelijk van de volgende situaties:
hiermee kan binnen het menu naar
beneden of naar boven door de opties
gebladerd worden;
zorgen tijdens instellingen voor het
verhogen en verlagen van de waarden.
Het menu biedt de volgende functies:
VERLICHTING: voor het verstellen
van de verlichting van het dashboard en
instrumentenpaneel
PIEP SNELHEID: voor het instellen
van de snelheidslimiet van het voertuig
(km/h of mph). De bestuurder wordt
gewaarschuwd als deze snelheid wordt
overschreden.
ACTIVERING TRIP B/GEGEVENS:
voor de inschakeling ("On") en
uitschakeling ("Off") van de Trip
B-weergave (gedeeltelijke tripteller).
STEL UUR IN: voor het instellen van
de klok op het display
STEL DATUM IN: voor het instellen
van de datum op het display
AUTOCLOSE: voor het inschakelen
of uitschakelen van de automatische
portiervergrendeling bij een snelheid
hoger dan 20 km/h
MEETEENHED: voor het instellen
van de meeteenheden voor afstand en
brandstofverbruik
TAAL: voor het instellen van de taal
op het display
GELUIDSSTERKTE
WAARSCHUWINGEN: voor het
instellen van het volume (8 niveaus) van
het geluidssignaal (zoemer) dat klinkt
als een storing/waarschuwing wordt
weergegeven
PIEP VEILIGHEIDSGORDELS: voor
de herinschakeling van de SBR-zoemer
(wordt alleen weergegeven als het
SBR-systeem is ingeschakeld door het
Abarth Dealernetwerk)
SERVICE: geeft de kilometerstand
weer waarbij geprogrammeerd
onderhoud moet worden verricht
AIRBAG/AIRBAG PASSAGIER: voor
het inschakelen/uitschakelen van de
passagiersairbag
DAGLICHTEN: voor het inschakelen/
uitschakelen van de dagrijlichten
ITPMS RESETTEN: voor het
resetten van het iTPMS-systeem
(”inleren”, zie de paragraaf “iTPMS-
systeem”)
ZIE RADIO (indien aanwezig): voor
het inschakelen/uitschakelen van het
dupliceren van bepaalde radio-
informatie weergegeven in de weergave
van hetUconnect™-systeem op het
display van het instrumentenpaneel.
ZIE TELEFOON (indien aanwezig):
voor het inschakelen/uitschakelen
van het dupliceren van bepaalde
telefoongesprekinformatie weergegeven
in de weergave van hetUconnect™-
systeem op het display van het
instrumentenpaneel.
ZIE NAVIGATIE (indien aanwezig):
voor het inschakelen/uitschakelen van
het dupliceren van bepaalde
navigatie-informatie weergegeven in de
weergave van hetUconnect™-
systeem op het display van het
instrumentenpaneel.
MENU AFSLUITEN
43
TRIP COMPUTER
De Trip-computer geeft informatie over
de werking van de auto weer op het
display, wanneer de contactsleutel in de
stand MAR staat.
Deze functie wordt gekenmerkt door
twee afzonderlijke geheugens, “Trip A”
en Trip B” genaamd, waarin "volledige
reizen" van de auto worden
opgeslagen. Beide werken
onafhankelijk van elkaar. Voor bepaalde
versies staan hierin eveneens "Huidige
info" en "Best gemiddeld verbruik".
Beide geheugens kunnen gereset
worden: reset - begin van een nieuwe
rit.
“Trip A” geeft informatie over:
Bereik (waar aanwezig)
Afgelegde afstand A
Gemiddeld verbruik A
Huidig verbruik (waar aanwezig)
Gemiddelde snelheid A
Reistijd A (rijtijd)
Reset Trip A.
In "Best gemiddeld verbruik" wordt in
de ECO-modus een scherm
weergegeven waarin het beste
gemiddelde verbruik wordt samengevat
(waar aanwezig). Het symbool
geeft de beste prestaties weer.
Deze informatie kan worden gereset
door Trip A te resetten.In "Trip B" kunnen de volgende
parameters worden weergegeven:
Afgelegde afstand B
Gemiddeld verbruik B
Gemiddelde snelheid B
Reistijd B (rijtijd)
Reset Trip B.
"Trip B" kan worden uitgeschakeld (zie
de paragraaf "Menu-opties"). De
parameters “Actieradius” en “Huidig
verbruik" kunnen niet worden gereset.
“Huidige info" toont de volgende
waarden (waar aanwezig, als zij niet
getoond worden in het hoofdscherm):
Bereik
Huidig verbruik
WEERGEGEVEN
WAARDEN
Bereik (waar aanwezig)
Dit geeft bij benadering de afstand aan
die nog gereisd kan worden met de
aanwezige brandstof in de tank, op
voorwaarde dat de rijstijl ongewijzigd
blijft. Op het display verschijnt "- - -
-" wanneer:
de actieradius kleiner is dan 50 km
(of 30 mijl)
de auto lang stilstaat met een
draaiende motor.BELANGRIJK De actieradius kan
variëren op basis van verschillende
factoren: de rijstijl (zie de paragraaf
"Rijstijl" in het hoofdstuk "Starten en
rijden"), het type route (snelweg,
stadsverkeer, bergwegen, etc…) en de
gebruiksomstandigheden van het
voertuig (beladingstoestand,
bandenspanning, etc…). Bij de
planning van een reis dient men dus
rekening te houden met deze factoren.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand weer die de auto heeft
afgelegd sinds het begin van een
nieuwe reis.
Gemiddeld verbruik
Geeft het gemiddeld brandstofverbruik
van de auto weer sinds het begin van
een nieuwe reis.
Huidig verbruik (waar aanwezig)
Geeft het brandstofverbruik weer. Deze
waarde wordt continu bijgewerkt. Als
de auto stilstaat met draaiende motor
verschijnt de melding "----"ophet
display.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid weer
afhankelijk van de totale tijd die is
verlopen sinds het begin van de reis.
44
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Reistijd
Tijd die is verstreken sinds het begin
van de nieuwe reis.
TRIP KNOP
De TRIP-knop bevindt zich op de
rechterhendel fig. 48. Wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR-ON
wordt gedraaid, kunnen met deze knop
de hiervoor beschreven waarden
bekeken en ook gereset worden om
een nieuwe reis te beginnen:
kort indrukkenom de verschillende
waarden weer te geven;
lang indrukkenom te resetten en
een nieuwe reis te starten.Nieuwe reis
Deze begint na een:
“handmatige” reset door de
gebruiker door de betreffende knop in
te drukken;
"automatische" reset wanneer de
"afgelegde afstand" de waarde 99999,9
km bereikt of wanneer de "reistijd" de
waarde 999:59 bereikt (999 uur en
59 minuten);
nadat de accu losgekoppeld is
geweest.
BELANGRIJK Als het systeem wordt
gereset wanneer de parameters van
“Trip A” of “Trip B” worden
weergegeven, dan worden alleen de
gegevens van de betreffende functie
gereset.
Procedure om een
nieuwe reis te starten
Houd de TRIP knop langer dan 2
seconden ingedrukt met de
contactsleutel in de stand MAR om te
resetten.Trip verlaten
De TRIP-functie wordt automatisch
verlaten nadat alle waarden zijn
weergegeven of wanneer de MENU-
knop
langer dan 1 seconde wordt
ingedrukt.
TRIPTRIP
48AB0A0140C
45
Waarschuwingslampje Wat het betekent
iTPMS
(waar aanwezig)
Lage bandenspanning
Het waarschuwingslampje gaat branden om aan te geven dat de bandenspanning van een of meer
banden lager is dan de aanbevolen waarde, om een lange levensduur van de banden en een laag
brandstofverbruik te garanderen, of om aan te geven dat er langzaam spanning wordt verloren.
Zo wordt de bestuurder door het iTPMS gewaarschuwd dat een of meer banden leeg en mogelijk lek
kunnen zijn. In dat geval wordt geadviseerd de correcte bandenspanning te herstellen. Zodra de normale
bedrijfsomstandigheden van het voertuig hersteld zijn, de procedure Reset banden uitvoeren.
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere lekke banden, dit kan de bestuurbaarheid van de auto
in gevaar brengen. Breng het voertuig tot stilstand, voorkom bruusk remmen en sturen.
Storing iTPMS/iTPMS tijdelijk uitgeschakeld
Het waarschuwingslampje knippert ongeveer 75 seconden en blijft daarna permanent branden (er
verschijnt ook een speciaal bericht op het display) om aan te geven dat het systeem tijdelijk uitgeschakeld
of defect is. Het systeem gaat weer normaal werken zodra de bedrijfsomstandigheden dat toelaten. Als dat
niet het geval is, de procedure Reset banden uitvoeren na het herstellen van de normale
bedrijfsomstandigheden.
Als de storing blijft voortduren, zo snel mogelijk contact opnemen met het Abarth Servicenetwerk.
Waarschuwingslampje Wat het betekent
STADSLICHT EN DIMLICHT/FOLLOW ME HOME
Stadslicht en dimlicht
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht en het dimlicht worden ingeschakeld.
Follow Me Home
Het waarschuwingslampje gaat branden, bij sommige versies verschijnt er ook een bericht op het display,
als het "Follow me Home"-systeem in gebruik is.
52
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Symbool Wat het betekent
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN
Het symbool wordt weergegeven op het display samen met een speciaal bericht en een geluidssignaal,
wanneer de auto de snelheidslimiet overschrijdt die is ingesteld in het setupmenu (bijv. 120 km/h). Voor
sommige markten is het symbool rood.
Symbool Wat het betekent
KANS OP GLAD WEGDEK
Er wordt een symbool weergegeven wanneer de buitentemperatuur tot of onder de 3 °C zakt.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
STORING PARKEERSENSOR
(waar aanwezig)
Het symbool wordt weergegeven op het display samen met een speciaal bericht als er een storing is in de
parkeersensoren.
SERVICE (GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD) VERVALLEN
Wanneer het geprogrammeerd onderhoud bijna nodig is ("deadline geprogrammeerd onderhoud"), toont
het display dit symbool dat wordt gevolgd door het aantal kilometers/mijlen tot het onderhoud moet
plaatsvinden. Dit wordt automatisch weergegeven, met de contactsleutel op MAR, 2000 km (of het
equivalent in mijlen) vóór de onderhoudsbeurt of, voor bepaalde markten, 30 dagen vóór de
onderhoudsbeurt. Dit wordt ook weergegeven wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid of, voor
bepaalde markten, iedere 200 km (of het equivalent in mijlen).
Neem contact op met het Abarth Servicenetwerk om de werkzaamheden van het geprogrammeerd
onderhoud te laten verrichten en het bericht te laten resetten.
ASR-SYSTEEM
Bij sommige versies toont het display het symbool samen met een bijbehorend bericht op het display als
het ASR-systeem is uitgeschakeld.
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
59)Het ASR-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
60)De capaciteiten van het ASR mogen
nooit op onverantwoorde en gevaarlijke
wijze worden uitgetest, waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van anderen
in gevaar komt.
61)Neem nooit onnodige en
onverantwoorde risico's, ook al is het
voertuig uitgerust met een ASR-systeem.
Uw rijstijl moet altijd aangepast zijn aan
de conditie van het wegdek, het zicht en
het verkeer. De bestuurder is in elk geval
verantwoordelijk voor een veilige rijstijl.
62)Het PBA-systeem kan de grip van de
banden op het wegdek niet boven de
limieten van de natuurkundige wetten laten
toenemen; rijd altijd voorzichtig,
overeenkomstig de toestand van het
wegdek.
63)Het PBA-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
64)Het PBA-systeem is een ondersteuning
voor de bestuurder die altijd zijn volle
aandacht bij het rijden moet houden. De
uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt altijd
bij de bestuurder.
65)De capaciteiten van het PBA-systeem
mogen nooit op onverantwoorde en
gevaarlijke wijze worden uitgetest,
waardoor de veiligheid van de bestuurder,
de overige inzittenden van het voertuig
en andere weggebruikers in gevaar komt.iTPMS (indirect Tyre
Pressure
Monitoring System)
(waar aanwezig)
BESCHRIJVING
De auto kan uitgerust zijn met het
iTPMS (indirect Tyre Pressure
Monitoring System) dat via de
wielsnelheidsensoren de toestand van
de bandenspanning controleert.
Om toegang te krijgen tot de
iTPMS-schermen (fig. 50 - fig. 51), op
de toets TRIP drukken.
Het scherm fig. 51 verschijnt alleen als
een of meer banden leeg zijn.
Correcte bandenspanning
Als alle banden op de juiste spanning
zijn, toont het display het scherm fig.
50.Lage bandenspanning
Het systeem waarschuwt de
bestuurder als een of meer banden leeg
zijn door het aangaan van het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel.
Naast de banden fig. 51 wordt "KO"
samen met een waarschuwingsbericht
op het display weergegeven.
Als het systeem de spanningswaarde
van een of meer banden niet herkent,
toont het display streepjes "– –"
Deze waarschuwing wordt ook
weergegeven nadat de motor wordt
afgezet en weer gestart wordt, zolang
de RESET-procedure niet wordt
uitgevoerd.
50AB0A0123C
51AB0A0217C
66
VEILIGHEID
RESETPROCEDURE
Het iTPMS-systeem heeft een
"inleerfase" nodig (met een duur die
afhangt van de rijstijl en de
wegomstandigheden: bij optimale
omstandigheden wordt gereden op een
rechte weg met 80 km/h gedurende
minstens 20 minuten) die begint
wanneer de resetprocedure wordt
uitgevoerd.
De resetprocedure moet worden
uitgevoerd:
elke keer dat de bandenspanning
wordt gewijzigd;
wanneer ook maar één wiel
verwisseld wordt;
wanneer de banden worden
gedraaid of omgewisseld;
wanneer het ruimtebesparende
reservewiel wordt gemonteerd.
Pomp, voordat de RESET-procedure
wordt uitgevoerd, de banden tot de
juiste bandenspanning op, vermeld in
de bandenspanningstabel (zie de
paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk
"Technische gegevens").
Als de RESET-procedure niet wordt
uitgevoerd kan, in alle bovenstaande
gevallen, het waarschuwingslampje
onjuiste aanduidingen over een of
meer banden geven.Om de RESET-procedure uit te voeren,
bij stilstaand voertuig en de
contactsleutel op MAR gedraaid, het
instellingenmenu openen (zie
beschrijving onder paragraaf
“Menuopties”).
Na afronding van de Resetprocedure
verschijnt op display het bericht "Reset
opgeslagen" wat aangeeft dat het
"inleren" is gestart.
WERKINGSCONDITIES
66),67),68),69),70),71)
Het systeem is actief bij snelheden van
meer dan 15 km/h.
In enkele situaties, zoals sportief rijden,
bijzondere omstandigheden van het
wegdek (bijv. ijs, sneeuw, onverharde
wegen), kan de waarschuwing
vertraagd worden of kan het
spanningsverlies van meer dan één
band slechts gedeeltelijk gedetecteerd
worden.
Onder speciale omstandigheden (bijv.
auto asymmetrisch beladen aan één
kant, beschadigde of versleten band,
montage van het noodreservewiel,
gebruik van sneeuwkettingen, gebruik
van verschillende banden per as) kan
het systeem onjuiste indicaties geven of
tijdelijk uitgeschakeld zijn.Als het systeem tijdelijk uitgeschakeld
is, knippert het waarschuwingslampje
ongeveer 75 seconden en blijft
daarna vast branden; tegelijkertijd
wordt op het display een
waarschuwingsbericht weergegeven.
Deze waarschuwing wordt ook
weergegeven na het afzetten en
opnieuw starten van de motor, als de
correcte bedrijfsomstandigheden niet
hersteld worden.
In het geval van abnormale signalen,
wordt het aanbevolen om de
RESET-procedure uit te voeren. Als de
waarschuwingen opnieuw verschijnen
wanneer de RESET-procedure is
begonnen, controleer dan of het type
banden dat wordt gebruikt hetzelfde is
op alle vier de wielen en of de banden
niet beschadigd zijn; als het
ruimtebesparende wiel wordt gebruikt,
plaats dan zo snel mogelijk een band
met normale afmetingen in plaats
van het ruimtebesparende wiel,
verwijder indien mogelijk de
sneeuwkettingen, zorg ervoor dat de
lading correct verdeeld is en herhaal de
RESET-procedure, en rijd op een
schoon en verhard wegdek. Als de
waarschuwing blijft bestaan, contact
opnemen met het Abarth
Servicenetwerk.
67
Tijdens de gegevensoverdracht naar de
apparaten kunnen er berichten op het
display van de autoradio verschijnen
om de gebruiker op de juiste wijze door
deze handeling te leiden; volg deze
aanwijzingen op. Deze berichten
worden alleen weergegeven als de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en als een uitschakelvertraging van
het-systeem is ingesteld. De gegevens
worden bij het afzetten van de motor
automatisch naar de apparaten
verzonden. Overgedragen gegevens
worden op deze manier verwijderd uit
het systeem geheugen. U kunt kiezen
om de reisgegevens al dan niet op
te slaan, door op de toets "Instellingen”
te drukken en door de activering van
de opslag en de overdracht naar USB
of Cloud in te stellen.
OPMERKING Als de USB-
geheugenstick vol is, worden
waarschuwingsberichten op het
radiodisplay weergegeven.
Wanneer er langere tijd geen
eco:Drive™gegevens naar de
USB-geheugenstick worden verzonden,
kan het interne geheugen van het
Uconnect™ LIVEsysteem verzadigd
raken. Volg de instructies in de
berichten op het radiodisplay.my:Car
Met my:Car kunt u de toestand van uw
auto onder controle houden.
my:Car kan storingen in realtime
detecteren en de gebruiker informeren
over de vervaldatum van het
onderhoudsinterval. Druk op de knop
"my:Car" om van deze toepassing
gebruik te maken.
Op het display verschijnt een scherm
met de sectie "care:Index", waarin alle
gedetailleerde informatie over de status
van de auto wordt getoond. Druk op
de knop "Actieve waarschuwingen" om
de informatie (indien aanwezig) over
de storingen van het voertuig te tonen
die het branden van een
waarschuwingslampje tot gevolg
hadden.
De voertuigstatus kan worden
geraadpleegd op
www.driveuconnect.eu of via de
Uconnect™LIVEApp.
Instellingen
Druk op de knop
op het voorpaneel
voor de weergave van het menu
"Instellingen".
OPMERKING De weergegeven
menu-items hangen van de versie af.
Het menu omvat de volgende opties:
Scherm;
Eenheden;
Spraakopdrachten;
Klok & Datum;
Lichten (waar aanwezig);
Portieren+Vergrendeling;
Opties voertuig uit;
Audio;
Telefoon /Bluetooth®;
Configur. SiriusXM (waar aanwezig);
Configur. Radio;
Instellingen Resetten;
Persoonlijke gegevens wissen.
Navigatie (alleen
Uconnect™ 5" Nav LIVE)
Een route plannen
BELANGRIJK In het belang van de
veiligheid en om afleiding tijdens het
rijden te beperken, kunt u het beste
altijd uw route plannen voordat u op
weg gaat.
Ga als volgt te werk om een route te
plannen:
tik op het scherm om het
Hoofdmenu te openen;
tik op "Navigeer naar" of "Rijd naar";
tik op "Adres"; U kunt de land- of
provincie-instelling wijzigen door de
vlag aan te raken voordat u een stad
selecteert;
169