INSTRUMENTENPANEEL
1. Kilometerteller/dagteller en knop dagteller/Dashboardverlichting - 2. Kilometerteller 3. Snelheidsmeter - 4 Infodisplay
automatische versnellingsbak - 5. Kilometerteller/Info tripcomputer/Temperatuurmeter motorkoelvloeistof/Brandstofmeter/
Buitentemperatuur/Snelheidsbegrenzer/Cruise Control/INFO-display
4905020103-121-001AB
49
Versies met stuur rechts
1. Kilometerteller/dagteller en knop dagteller/Dashboardverlichting - 2. Kilometerteller 3. Snelheidsmeter - 4 Infodisplay
automatische versnellingsbak - 5. Kilometerteller/Info tripcomputer/Temperatuurmeter motorkoelvloeistof/Brandstofmeter/
Buitentemperatuur/Snelheidsbegrenzer/Cruise Control/INFO-display
5005020107-121-001AB
50
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Controlelampjes Betekenis
WAARSCHUWINGSLAMPJE LED KOPLAMP (indien aanwezig)
Dit gaat branden bij een storing van de led-koplampen. Neem zo snel mogelijk contact op met
het Abarth Servicenetwerk.
WAARSCHUWINGSLAMPJE LAAG BRANDSTOFNIVEAU
Het lampje gaat branden bij een resterende brandstof van ongeveer 9,0 liter.
Het moment waarop dit lampje gaat branden kan variëren omdat de brandstof in de
brandstoftank beweegt naar gelang de rij-omstandigheden en de afmeting van het voertuig.
Tank brandstof bij.
WAARSCHUWINGSLAMPJE LAAG PEIL RUITENSPROEIERVLOEISTOF (indien aanwezig)
Dit waarschuwingslampje geeft aan dat er weinig ruitensproeiervloeistof resteert. Voeg
ruitensproeiervloeistof toe.
CRUISE CONTROL-ACTIVERING
Dit waarschuwingslampje gaat branden wanneer het cruise control-systeem wordt geactiveerd.
SELECTEER MODUS INDICATIE
Wanneer de SPORTmodus geselecteerd is, gaat de selectiemodusindicator SPORT aan in de
instrumenteneenheid.
63
Groene waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje Betekenis
RICHTINGAANWIJZER LINKS
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gezet of, samen
met de rechter richtingaanwijzer, wanneer de knop voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
RICHTINGAANWIJZER RECHTS
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzerhendel omhoog wordt verplaatst of,
samen met de linker richtingaanwijzer, wanneer de knop voor de alarmknipperlichten wordt
ingedrukt.
STADSLICHT EN DIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht of het dimlicht wordt ingeschakeld.
MISTLICHT
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen voor worden ingeschakeld.
CRUISE CONTROL (INDICATIELAMPJE INSTELLING)
Het waarschuwingslampje gaat branden als er een cruise-snelheid is ingesteld.
INDICATIELAMPJE INSTELLING INSTELBARE SPEED LIMITER
Het waarschuwingslampje licht groen op als een snelheid is ingesteld (zie de paragraaf "Speed
Limiter" in het hoofdstuk "Starten en rijden").
65
STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart" van
het voertuig: dan kunt u zien hoe u het
potentieel ervan optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u het
voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echt "maatje"
voor u kan zijn, waarbij het comfort en
de portefeuille niet vergeten worden.DE MOTOR STARTEN.........114
PARKEREN................114
PARKEERREM..............115
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK..........116
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK..........117
SPORT MODUS.............121
CRUISE-CONTROL...........122
SNELHEIDSBEGRENZER.......125
PARKEERSENSORSYSTEEM. . . .129
TANKEN..................130
CAMERA ACHTER (PARKVIEW
ACHTERUITRIJCAMERA).......132
EEN AANHANGER TREKKEN. . . .136
113
CRUISE-CONTROL
Dit is een elektronisch geregeld
hulpsysteem waarmee de gewenste
rijsnelheid gehandhaafd kan worden,
zonder het gaspedaal in te hoeven
trappen.
Het systeem kan gebruikt worden bij
een snelheid van meer dan 25 km/h op
lange, droge en rechte wegen met
weinig veranderingen in de
rijomstandigheden (bijv. snelwegen).
Het gebruik van de cruise-control wordt
dus niet aanbevolen op buitenwegen
met druk verkeer. Gebruik het systeem
niet in de stad.
INSCHAKELEN /
UITSCHAKELEN
145) 146) 147) 148)
BELANGRIJK Bij de uitschakeling van
het contact wordt de status die het
systeem voor de uitschakeling had
behouden. Bijvoorbeeld, als het contact
tijdens de werking van de
cruise-controle uitgeschakeld wordt, zal
bij de volgende inschakeling van het
contact het systeem weer gebruikt
kunnen worden.
Het systeem inschakelen
Met snelheidsbegrenzer: druk op de
MODE-schakelaar. Het (gele)
waarschuwingslampje
gaat
branden.
BELANGRIJK Druk opnieuw op de
MODE-schakelaar om naar de
cruise-control over te schakelen als de
snelheidsbegrenzer na een druk op de
MODE-schakelaar werkt.
Zonder snelheidsbegrenzer: druk opde ON-schakelaar. Het (gele)
waarschuwingslampje
gaat
branden.
Het systeem uitschakelen
Met snelheidsbegrenzer: druk op de
OFF/CANCEL-schakelaar. Het (gele)
waarschuwingslampje
gaat uit.
BELANGRIJK Het systeem schakelt
over naar de instelbare
snelheidsbegrenzer als tijdens de
werking van het cruise-control-systeem
op de MODE-schakelaar wordt
gedrukt.
Zonder snelheidsbegrenzer: druk op
de OFF/CANCEL-schakelaar. Het (gele)
waarschuwingslampje
gaat uit.
Houd de OFF/CANCEL-schakelaar lang
ingedrukt of druk 2 keer op de
OFF/CANCEL-schakelaar als het
(groene) waarschuwingslampje gaat
brandenwanneer een kruissnelheid
is ingesteld
.
Druk op de OFF/CANCEL-schakelaar
als het (gele) waarschuwingslampje
gaat brandenwanneer geen
kruissnelheid is ingesteld
.
EEN GEWENSTE
SNELHEID INSTELLEN
Ga als volgt te werk:
Met snelheidsbegrenzer: activeer
de cruise-control met een druk op de
MODE-schakelaar. Het (gele)
9105100101-877-877AB
122
STARTEN EN RIJDEN
cruise-control waarschuwingslampje
gaat branden;
Zonder snelheidsbegrenzer:
activeer de cruise-control met een druk
op de ON-schakelaar. Het (gele)
cruise-control waarschuwingslampje
gaat branden;
versnel tot de gewenste snelheid,
welke hoger dan 25 km/h moet zijn, is
bereikt;
stel de cruise-control door op de
gewenste snelheid op de
"SET/-"schakelaar te drukken. De
cruise-control wordt ingesteld zodra op
"SET/-"-is gedrukt. Laat het gaspedaal
tegelijkertijd los. Het (groene)
waarschuwingslampje
gaat
branden.
Onder de volgende omstandigheden
kan de snelheid van de cruise-control
niet worden ingesteld:
Automatische versnellingsbak:de
selectiehendel is op P of N geplaatst;
Handgeschakelde
versnellingsbak: de selectiehendel is
in de vrijstand geplaatst;
De parkeerrem is geactiveerd;
Voertuigen met
snelheidsbegrenzer:de
MODE-schakelaar voor de instelbare
snelheidsbegrenzer is ingedrukt.
Laat de "SET/-"-schakelaar op de
gewenste snelheid los omdat de
snelheid anders zal afnemen zolang de"SET/-"-schakelaar ingedrukt wordt
gehouden (behalve in het geval dat het
gaspedaal wordt ingedrukt);
Op een steile helling kan het voertuig
tijdelijk afnemen bij het omhoog rijden
of toenemen bij het omlaag rijden.
De cruise-control zal uitgeschakeld
worden als de voertuigsnelheid tot
onder 21 km/h daalt wanneer een steile
helling wordt opgereden.
De cruise-control kan worden
uitgeschakeld als de voertuigsnelheid
tot circa 15 km/h onder de ingestelde
snelheid is gedaald wanneer een lange,
steile helling wordt opgereden.
De snelheid die met de cruise-control is
ingesteld wordt op het
instrumentencluster weergegeven.
SNELHEID VERHOGEN
Snelheid verhogen met de
cruise-control-schakelaar
Houd de "RESUME/+"-schakelaar
ingedrukt. Het voertuig zal geleidelijk
aan versnellen. Laat de schakelaar los
als de gewenste snelheid is bereikt.
Druk de "RESUME/+"-schakelaar in en
laat hem onmiddellijk losom de vooraf
ingestelde snelheid aan te passen.
Meerdere handelingen achtereen zullen
de vooraf ingestelde waarde verhogen
naar aanleiding van het aantal keer dat
de handeling is verricht.De snelheid met een enkele
bediening van de "RESUME/+"-
schakelaar verhogen
Meterweergave van de voertuigsnelheid
in km/h: 1 km/h.
De snelheid met het gaspedaal
verhogen
Druk het gaspedaal in om tot de
gewenste snelheid te versnellen.
Druk de "SET/-"-schakelaar in en laat
hem onmiddellijk los.
BELANGRIJK Geef gas als u bij
ingeschakelde cruise-control tijdelijk wilt
versnellen. Een hogere snelheid zal de
ingestelde snelheid niet hinderen of
wijzigen. Haal uw voet van het
gaspedaal om naar de ingestelde
snelheid terug te keren.
SNELHEID VERLAGEN
Houd de "SET/-"-schakelaar ingedrukt,
het voertuig zal geleidelijk aan
afremmen. Laat de schakelaar los als
de gewenste snelheid is bereikt.
Druk de "SET/-"-schakelaar in en laat
hem onmiddellijk losom de vooraf
ingestelde snelheid aan te passen.
Meerdere handelingen achtereen zullen
de vooraf ingestelde waarde verlagen
naar aanleiding van het aantal keer dat
de handeling is verricht.
123
De snelheid met een enkele
bediening van de "SET/-"-
schakelaar verlagen
Meterweergave van de voertuigsnelheid
in km/h: 1 km/h.
SNELHEID VERHOGEN /
VERLAGEN
Snelheid verhogen
Met de cruise-control-schakelaar:
houd de "RESUME/+"-schakelaar
ingedrukt, uw voertuig zal versnellen.
Laat de schakelaar los als de gewenste
snelheid is bereikt. Druk de
"RESUME/+"-schakelaar in en laat hem
onmiddellijk los om de vooraf ingestelde
snelheid aan te passen. Meerdere
handelingen achtereen zullen de vooraf
ingestelde waarde verhogen naar
aanleiding van het aantal keer dat de
handeling is verricht.
Met het gaspedaal: druk het
gaspedaal in om tot de gewenste
snelheid te versnellen. Druk de
"SET/-"-schakelaar in en laat hem
onmiddellijk los.
BELANGRIJK Geef gas als u bij
ingeschakelde cruise-control tijdelijk wilt
versnellen. Een hogere snelheid zal de
ingestelde snelheid niet hinderen of
wijzigen. Haal uw voet van het
gaspedaal om naar de ingestelde
snelheid terug te keren.SNELHEID OPNIEUW
AANNEMEN
Als naast de OFF/CANCEL-schakelaar
een andere methode werd gebruikt om
de kruissnelheid te annuleren (zoals
door het indrukken van het rempedaal)
en het systeem nog altijd geactiveerd is,
zal de meest recent ingestelde snelheid
weer worden aangenomen wanneer op
de "RESUME/+"-schakelaar wordt
gedrukt.
Laat de voertuigsnelheid toenemen tot
25 km/h of hoger en druk op de
"RESUME/+"-schakelaar als de
voertuigsnelheid lager is dan 25 km/h.
HET SYSTEEM TIJDELIJK
UITSCHAKELEN
Schakel het systeem tijdelijk uit aan de
hand van een van deze methodes: druk
het rempedaal een beetje in/druk het
koppelingspedaal in (versies met
handgeschakelde versnellingsbak)/druk
op de OFF/CANCEL-schakelaar.
Het systeem zal naar de eerder
ingestelde snelheid terugkeren als op
de RESUME/+ schakelaar gedrukt
wordt terwijl de voertuigsnelheid
25 km/h of hoger is.Opmerking
Het cruise-control-systeem wordt
tijdelijk uitgeschakeld als een van de
volgende omstandigheden zich
voordoet:
de parkeerrem is geactiveerd;
Versies met snelheidsbegrenzer:
de MODE-schakelaar voor de instelbare
snelheidsbegrenzer is ingedrukt;
Automatische versnellingsbak:de
selectiehendel is geplaatst op P of N; in
het geval van versies met een
handgeschakelde versnellingsbak:
de versnellingspook is in de vrijstand
geplaatst;
Automatische versnellingsbak:in
de handgeschakelde stand
(selectiehendel van D op M geplaatst)
kan de cruise-control niet uitgeschakeld
worden. De rem op de motor zal
daarom niet worden toegepast ook al
wordt de versnellingsbak naar een
lagere versnelling teruggeschakeld. Laat
de ingestelde snelheid afnemen of druk
het rempedaal in als moet worden
afgeremd;
De snelheid kan niet door een van de
toepasselijke uitschakelvoorwaarden
gereset worden als het cruise-control-
systeem tijdelijk is uitgeschakeld.
124
STARTEN EN RIJDEN