192InfotainmentsysteemSelecteer Oproephistorie in het tele‐
foonhoofdmenu.
Selecteer q voor uitgaande oproe‐
pen, r voor gemiste oproepen, s
voor binnenkomende oproepen en
p voor alle oproepen. De desbetref‐
fende oproeplijst wordt weergegeven.
Selecteer de gewenste vermelding
om de oproep te starten.
Een nummer opnieuw kiezen
Het systeem kan het laatst gekozen
telefoonnummer opnieuw kiezen.
Druk op ; en selecteer vervolgens
Telefoon .
Selecteer v op het scherm of druk op
qw op het stuurwiel.
Snelkiesnummers gebruiken
Snelkiesnummers die op de mobiele
telefoon zijn opgeslagen, kunt u ook
met het toetsenblok van het telefoon‐ hoofdmenu kiezen.
Druk op ; en selecteer vervolgens
Telefoon .
Houd het desbetreffende getal op het
toetsenblok ingedrukt om de oproep
te starten.
Inkomend telefoongesprek
Een oproep aannemen
Als er bij een inkomende oproep een audiomodus, bijv. de radio- of USB-
modus, actief is, wordt het geluid van
de audiobron onderdrukt en blijft dit
zo totdat het gesprek wordt beëin‐
digd.
Er verschijnt een melding met het
telefoonnummer of de naam van de
beller (indien beschikbaar).
Selecteer v in het bericht of druk op
qw op het stuurwiel om de oproep te
beantwoorden.
Een oproep weigeren
Selecteer J in het bericht of druk op
xn op het stuurwiel om de oproep
te weigeren.
Beltoon wijzigen
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Bluetooth en dan Beltonen
om het desbetreffende menu weer te geven. Er verschijnt een lijst met alle
gekoppelde apparaten.
Infotainmentsysteem193Kies het gewenste apparaat. Er wordt
een lijst weergegeven met alle belto‐
nen voor dit apparaat.
Selecteer een van de beltonen.
Functies tijdens het gesprek Tijdens een telefoongesprek
verschijnt het hoofdmenu op het
display.
Handsfree-modus tijdelijk
deactiveren
Activeer m om het mobiele telefoon‐
gesprek te vervolgen.
Deactiveer m om terug te keren naar
de handsfree-modus.
Microfoon tijdelijk deactiveren
Activeer n om de microfoon uit te
schakelen.
Deactiveer n om de microfoon weer
te activeren.
Telefoongesprek beëindigen
Selecteer J om het gesprek te
beëindigen.
Voicemailbox
U kunt uw voicemailbox via het Info‐
tainmentsysteem bedienen.
Voicemailnummer
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Bluetooth. Blader door de
lijst en selecteer Voicemailnummers .
Er verschijnt een lijst met alle gekop‐
pelde apparaten.
Kies de desbetreffende telefoon. Er
verschijnt een toetsenblok.
Voer het voicemailnummer van de
desbetreffende telefoon in.Voicemailbox bellen
Druk op ; en selecteer vervolgens
Telefoon .
Selecteer t op het scherm. De
voicemailbox wordt gebeld.
U kunt het voicemailnummer ook met de telefoontoetsen invoeren.
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur
Montage- en
gebruiksvoorschriften
Bij de montage en het gebruik van
een mobiele telefoon moeten de
modelspecifieke montagehandlei‐
ding en de gebruiksvoorschriften van
de fabrikant van de telefoon en de
handsfree-carkit in acht genomen
worden. Anders kan de typegoedkeu‐
ring van de auto vervallen (EU-richt‐
lijn 95/54/EG).
204Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 205
Controle over de auto ..............205
Sturen ...................................... 205
Starten en bediening .................205
Nieuwe auto inrijden ................205
Contactslotstanden ..................205
Vertraagde uitschakeling stroom .................................... 206
Motor starten ........................... 206
Uitrol-brandstofafsluiter ...........207
Stop/Start-systeem ..................208
Parkeren .................................. 210
Uitlaatgassen ............................. 211
Uitlaatfilter ............................... 211
Katalysator .............................. 212
AdBlue ..................................... 213
Automatische versnellingsbak ...216
Versnellingsbakdisplay ............216
Keuzehendel ........................... 217
Handmatige modus .................218
Elektronische rijprogramma's ..218
Storing ..................................... 219
Stroomonderbreking ................219
Handgeschakelde versnellings‐ bak ............................................. 220Remmen.................................... 220
Antiblokkeersysteem ...............220
Handrem .................................. 221
Remassistentie ........................223
Hellingrem ............................... 223
Rijregelsystemen .......................223
Traction Control .......................223
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 224
Interactief rijsysteem ...............226
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ......................................... 227
Cruise control .......................... 227
Snelheidsbegrenzer ................229
Adaptieve cruise control ..........231
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 237
Indicatie afstand tot voorligger 241
Actieve noodrem .....................242
Parkeerhulp ............................. 243
Blindehoeksysteem .................246
Achteruitkijkcamera .................248
Verkeersbordherkenning .........250
Lane Departure Warning .........253
Brandstof ................................... 255
Brandstof voor benzinemotoren .....................255
Brandstof voor dieselmotoren . 256Brandstof voor het rijden op aardgas .................................. 257
Brandstof voor rijden op LPG ..257
Tanken .................................... 258
Trekhaak .................................... 263
Algemene informatie ...............263
Rijgedrag en aanhangertips ....263
Aanhanger trekken ..................263
Aanhangerstabilisatie ..............267
Rijden en bediening213AdBlue
Algemene informatie
Selectieve katalysatorreductie
(BlueInjection) is een methode voor
het aanzienlijk terugbrengen van het
aandeel stikstofoxide in de uitstoot
van uitlaatgassen. Dit wordt bewerk‐
stelligd door het inspuiten van een
dieseluitlaatvloeistof (DEF) in het
uitlaatsysteem. De uit de vloeistoffen
vrijkomende ammoniak reageert met
nitreuze gassen (NO x) uit de uitlaat en
zet deze om in stikstof en water.
De naam van deze vloeistof is
AdBlue ®
. Het is een niet-giftige, niet-
ontvlambare, kleur- en geurloze vloei‐ stof die uit 32% ureum en 68% water
bestaat.9 Waarschuwing
Voorkom dat er AdBlue in uw ogen
of op uw huid komt.
Bij contact met de ogen of de huid
met water uitspoelen.
Voorzichtig
Voorkom dat er AdBlue op het lakwerk komt.
Bij contact met water afspoelen.
AdBlue bevriest bij een temperatuur
van ongeveer -11 °C. Aangezien de
auto is uitgevoerd met een AdBlue-
voorverwarmer, is er ook bij lage
temperaturen minder uitstoot. De
AdBlue-voorverwarmer werkt auto‐
matisch.
Het karakteristieke AdBlue-verbruik
is zo'n 1,2 liter per 1000 km bij auto's
met motor B16DTH of B16DTJ en
ongeveer twee liter per 1000 km voor
auto's met motor B20DTH. Het
verbruik kan afhankelijk van het rijge‐
drag (bijv. zware belasting of rijden
met een aanhangwagen) hoger zijn.
AdBlue-tank
Bij een restvolume van ongeveer vijf
liter, is er een vloeistofpeilschakelaar. Waarschuwingsberichten verschij‐
nen alleen onder die drempel. Tank‐
inhoud 3 328.
Peilwaarschuwingen
Afhankelijk van de berekende actie‐
radius van de AdBlue verschijnen er
verschillende berichten op het Driver
Information Center. De berichten en
de beperkingen zijn wettelijk vereist.
De eerste mogelijke waarschuwing is Actieradius AdBlue: 2400 km .
Deze waarschuwing verschijnt één
keer kort met de berekende actiera‐
dius. Doorrijden is zonder enige
beperkingen mogelijk.
Het volgende waarschuwingsniveau
wordt bereikt bij een actieradius van
minder dan 1750 km. Het bericht met
de huidige actieradius verschijnt altijd
bij het inschakelen van het contact en moet worden bevestigd 3 120. Tank
AdBlue bij voordat u naar het
volgende waarschuwingsniveau
gaat.
Bij een AdBlue-actieradius van
minder dan 900 km verschijnen de
volgende waarschuwingsberichten
afwisselend en kunnen deze niet
worden weggedrukt.
214Rijden en bediening●AdBlue laag Nu bijvullen
● Herstart motor verhinderd in 900
km .
Ook knippert controlelamp Y continu.
Let op
Bij een hoog AdBlue-verbruik kan
deze waarschuwing zonder de voor‐ afgaande waarschuwingsstadia op
het Driver Information Center
verschijnen.
Het laatste waarschuwingsniveau
wordt bereikt wanneer de AdBlue-
tank leeg is. Opnieuw starten van de
motor is niet mogelijk. De volgende
waarschuwingsberichten verschijnen
afwisselend en kunnen niet worden
weggedrukt:
● AdBlue leeg Nu bijvullen
● Herstarten motor niet mogelijk .
Ook knippert controlelamp Y continu.
Bij actief voorkomen van een motor‐
start verschijnt het volgende bericht:
Vul AdBlue bij om voertuig te starten .
Tank de AdBlue-tank helemaal vol,
omdat u anders de motor niet kunt starten.Waarschuwingen m.b.t. hoge
uitstoot
Als de uitstoot van uitlaatgassen tot
boven een bepaalde waarde stijgt,
worden waarschuwingen weergege‐
ven op het Driver Information Center.
Er worden verzoeken om het uitlaat‐
systeem te laten nakijken en ten
slotte de aankondiging om opnieuw
starten van de motor te voorkomen
weergegeven. Deze beperkingen zijn wettelijk vereist.
Roep de hulp in van een werkplaats.
AdBlue bijvullenVoorzichtig
Gebruik alleen AdBlue die aan de
Europese normen DIN 70 070 en
ISO 22241-1 voldoet.
Gebruik geen additieven.
Verdun AdBlue niet.
Anders kan het systeem voor
selectieve katalysatorreductie
beschadigd raken.
Let op
Gebruik wanneer er op een pomp‐ station geen pomp met een vulpis‐
tool voor personenauto's beschik‐
baar is alleen AdBlue-flessen of -
jerrycans met een afgedichte tank‐
adapter om bij te tanken, om terug‐
spatten en morsen te voorkomen en
om ervoor te zorgen dat de dampen uit de tank worden opgenomen en
niet eruit stromen. AdBlue in flessen
of jerrycans is verkrijgbaar bij veel
pompstations en is te koop bij bijv. Opel dealers en andere detailhan‐
delaars.
Controleer vóór het bijtanken van
AdBlue de houdbaarheidsdatum
ervan, omdat het maar beperkt
meegaat.
Let op
Het systeem detecteert alleen dat er
AdBlue is bijgetankt als de boven‐
genoemde vloeistofpeilschakelaar
in de tank geactiveerd is.
Als het systeem het bijtanken van
AdBlue niet detecteert:
Rijden en bediening2151. Rijd gelijkmatig gedurende10 minuten en zorg daarbij dat
de rijsnelheid altijd meer dan
20 km/u is.
2. Als het systeem detecteert dat er
AdBlue bijgetankt is, verdwijnen
de actieradiusbeperkingen i.v.m. AdBlue.
Roep de hulp van een werkplaats in als het systeem nog steeds niet
detecteert dat er AdBlue bijgetankt
is.
Bij het bijtanken van AdBlue bij
temperaturen van minder dan
-11 °C wordt dit wellicht niet door het
systeem gedetecteerd. Parkeer de
auto in dat geval op een locatie met
een hogere buitentemperatuur
totdat de AdBlue weer vloeibaar wordt.
Let op
Bij het losschroeven van de tankdop
van de vulpijp kunnen er ammoniak‐ dampen vrijkomen. Adem deze
dampen niet in, omdat ze scherp
geuren. Eventueel ingeademde
dampen zijn onschadelijk.Tank de AdBlue-tank helemaal vol.
Doe dit als het waarschuwingsbericht
over het voorkomen van opnieuw
starten van de motor al is versche‐
nen.
Zet de auto op een vlakke onder‐
grond.
De vulopening voor AdBlue zit achter de tankklep, rechtsachter op de auto.
De tankklep kan alleen bij een
ontgrendelde auto worden geopend.
1. Sleutel uit contactslot verwijde‐ ren.
2. Sluit alle portieren om ammonia‐ dampen in het interieur te voorko‐men.
3. Ontgrendel de tankklep door tegen de klep te duwen 3 258.
4. Schroef de tankdop van de
vulpijp.
5. Open de AdBlue-jerrycan.
6. Sluit een uiteinde van de slang aan op de jerrycan en schroef het
andere uiteinde op de vulpijp.
7. Til de jerrycan op totdat deze leeg
is of totdat er niets meer uit de
jerrycan stroomt. Dit kan zo'n vijf
minuten duren.
8. Zet de jerrycan op de grond om de
slang te laten leeglopen, wacht 15 seconden.
9. Schroef de slang van de vulpijp.
10. Breng de tankdop aan en schroef deze rechtsom vast.
216Rijden en bedieningLet op
Voer de AdBlue-jerrycan volgens de
lokale milieuregels af. De slang kan
worden hergebruikt na doorspoelen
met water voordat de AdBlue
opdroogt.Automatische
versnellingsbak
Met de automatische versnellingsbak
kunt u zowel automatisch (automati‐
sche modus) als handmatig schake‐
len (handmatige modus).
Met de hand schakelen is mogelijk in
de handmatige modus M door de
keuzehendel naar + of - 3 218 te
tikken.
VersnellingsbakdisplayDe modus of ingeschakelde versnel‐
ling verschijnt op het Driver Informa‐
tion Center.
In de automatische modus wordt het
rijprogramma aangegeven door D.
In de handgeschakelde modus
worden M en het nummer van de
geselecteerde versnelling aange‐
duid.
R geeft de achteruitversnelling aan.
N duidt de neutrale stand aan.
P duidt de parkeerstand aan.
270Verzorging van de auto● Aangezien AdBlue maximaaltwee jaar meegaat, moet eventu‐eel te oude vloeistof worden
ververst. De hulp van een werk‐ plaats inroepen.
● Zo nodig kentekenplaat monte‐ ren.
Verwerking van sloopauto
Eventueel wettelijk verplichte infor‐
matie over autodemontagebedrijven
en de recycling van sloopauto's vindt
u op onze website. Laat dit werk
uitsluitend over aan een erkend auto‐ demontagebedrijf.
Auto's op gas moeten worden afge‐
voerd door een speciaal daartoe
bevoegd bedrijf.Controle van de auto
Werkzaamheden uitvoeren9 Waarschuwing
Controles in de motorruimte alleen
met uitgeschakelde ontsteking
uitvoeren.
De koelventilator kan ook bij uitge‐ schakelde ontsteking gaan
draaien.
9 Gevaar
Het ontstekingssysteem werkt met
een extreem hoge spanning. Nietaanraken.
Motorkap
Openen
Aan de ontgrendelingshendel trekkenen in de uitgangspositie terugduwen.