
126KlimaatregelingAchterruitverwarming, buitenspiegel‐
verwarming worden ook automatisch
ingeschakeld. Druk op Ü voor
uitschakelen zonder ruitontwase‐
ming/-verwarming te deactiveren. Het
luchtdebiet kan ook worden verlaagd.
Om de automatische modus opnieuwin te schakelen: V of AUTO indruk‐
ken.
Let op
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor loopt, wordt een Autostop
verhinderd totdat er opnieuw op V
wordt gedrukt.
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de
motor automatisch herstarten.
Stop-startsysteem 3 143.
Luchtverdeling
Druk herhaaldelijk op ï of î.
De pijlen op het display geven de
verdeelinstellingen aan:ï:naar de voorruit en de voorste
zijramen™:naar de voorruit, de voorste
zijramen en de voetenruimte²:naar de hoofdruimte³:naar de hoofd- en voetenruimteî:naar de voetenruimte
Om de automatische modus opnieuw in te schakelen: AUTO indrukken.
Koeling De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) als de buitentemperatuur een specifieke waarde overschrijdt.
Er kan zich dan condens vormen en
onder de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, A/C OFF indrukken om het koel‐
systeem uit te schakelen ter bespa‐
ring van brandstof. " A/C OFF"
verschijnt op het display.
Handmatige
luchtrecirculatiemodus
Druk op u om de luchtrecirculatie. u
verschijnt op het display.
9 Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten kunnen
beslaan. De kwaliteit van de
binnenlucht neemt na verloop van
tijd af, wat tot vermoeidheidsver‐
schijnselen bij de inzittenden kan
leiden.
Druk om de automatische modus opnieuw in te schakelen op u of
AUTO .
Verwarming achterin

128KlimaatregelingOm de verwarmingstijd tijdelijk aan te
passen, gebruikt u k of l. De
waarde kan worden ingesteld van 10 tot 120 minuten . Noteer vanwege het
stroomverbruik de verwarmingstijd.
Druk op Y om uit te schakelen.
Controleer om de standaard vooraf
bepaalde verwarmingsduur te wijzi‐
gen of de verwarming uitgeschakeld
is en houd k ingedrukt totdat het
display knippert en pas aan met k of
l .
Programmeren P
U kunt maximaal drie vooraf inge‐ stelde vertrektijden per dag of één
vooraf ingestelde vertrektijd in een
week programmeren.
● Druk één keer op P om voorkeu‐
zenummer 1 in het geheugen te
selecteren.
● Druk twee keer op P om voorkeu‐
zenummer 2 in het geheugen te
selecteren.● Druk drie keer op P om voorkeu‐
zenummer 3 in het geheugen te
selecteren.
● Druk nogmaals op P om het voor‐
keuzegeheugen af te sluiten.
Start verwarming binnen 24 uur ● Druk op P om het gewenste voor‐
keuzenummer 1, 2 of 3 in het
geheugen te selecteren.
● Druk kort op k of l. De vooraf
ingestelde tijd knippert.
● Pas de vooraf ingestelde tijd aan
met k of l.
● Druk op P om te bevestigen en
het voorkeuzegeheugen af te
sluiten.
Start verwarming tot maximaal
zeven dagen
● Druk op P om het gewenste voor‐
keuzenummer 1, 2 of 3 in het
geheugen te selecteren.
● Druk kort op k of l. De vooraf
ingestelde tijd knippert.
● Pas de vooraf ingestelde tijd aan
met k of l.● Na 5 seconden knippert de
vooraf ingestelde dag.
● Pas de vooraf ingestelde dag aan
met k of l.
● De vooraf ingestelde tijd en dag zijn ingesteld zodra de huidige
tijd op het display verschijnt.
Tijd en weekdag Þ instellen
Als de voertuigaccu afgekoppeld is of als de spanning ervan te laag is, moet
de eenheid opnieuw worden inge‐
steld.
● Druk op Þ totdat de tijd knippert.
● Druk op k of l om de huidige
tijd te wijzigen.
● De tijd is opgeslagen wanneer het display niet meer knippert.
● Wacht totdat de weekdag knip‐ pert.
● Druk op k of l om de weekdag
te wijzigen.
● De weekdag is opgeslagen wanneer het display niet meer
knippert.

Klimaatregeling1313 7:Lang indrukken: verwar‐
ming inschakelen, kort
indrukken: display aanzet‐
ten of selectie bevestigen4 k:Hiermee zet u de waarden
lager5 d:Lang indrukken: verwar‐
ming uitschakelen, kort
indrukken: display aanzet‐
ten of menu afsluiten
Afstandsbediening (type A)
1 Meter:Toont de vooraf inge‐
stelde, de huidige of vooraf
ingestelde tijd, tempera‐
tuur, Z, Ü , Y , Ö en x2 7:Lang indrukken: verwarming
inschakelen, kort indrukken:
display aanzetten of selectie
bevestigen3 l:Hiermee zet u de waarden
hoger4 d:Lang indrukken: verwarming
uitschakelen, kort indrukken:
display aanzetten of menu
afsluiten5 k:Hiermee zet u de waarden
lager
Als er niet binnen tien seconden op
een knop wordt gedrukt, gaat het
display automatisch uit.
Storingsdisplays afstandsbediening
(type A)
INIT:automatische detectie -
wachten totdat automa‐
tische detectie voltooid
isNO
SIGNAL:geen signaal - zekering
verwarming controlerenZ:zwak signaal -
ga dichterbijÜ:accu bijna leeg -
accu vervangenY:storing verwarming -
raadpleeg werkplaatsAdd,
AddE:systeem in inleermodus
Afstandsbediening (type A) inleren
Als de voertuigaccu opnieuw is
aangesloten, gaat de LED in het
instrumentenpaneel branden en
configureert het systeem automatisch
het afstandsbedieningsmenu. Selec‐
teer als de LED knippert Add of
AddE en bevestig.
Er kunnen ook bijkomende afstands‐ bedieningen worden geconfigureerd.
Druk op de knop tot de LED gaat knip‐ peren, schakel de afstandsbediening
in, selecteer Add en bevestig.
AddE leert alleen de huidige regel‐
eenheid van de afstandsbediening in
en blokkeert alle eerder geconfigu‐
reerde eenheden. Add leert maximaal
vier afstandsbedieningen in, maar
slechts één afstandsbediening kan
het systeem op hetzelfde moment
doen werken.

132KlimaatregelingAfstandsbediening (type B)1 Meter:Toont de vooraf inge‐
stelde, de huidige of vooraf
ingestelde tijd, tempera‐
tuur, Z, Ü , Y , Ö en x2 l:Hiermee zet u de waarden
hoger3 UIT:Schakel de verwarming uit of
druk tegelijkertijd op Y en
UIT om de selectie te beves‐
tigen4 Y:Schakel de verwarming in of
druk tegelijkertijd op Y en UIT
om de selectie te bevestigen5 k:Hiermee zet u de waarden
lager
Als er niet binnen 30 seconden op
een knop wordt gedrukt, gaat het
display automatisch uit.
9 Waarschuwing
Schakel tijdens het bijtanken
zowel de afstandsbediening als de verwarming uit!
De afstandsbediening heeft eenmaximaal bereik van 1000 m. Het
bereik kan afnemen door omgevings‐
omstandigheden en wanneer de accu leeg loopt.
Storingsdisplays afstandsbediening
(type B)
Z:zwak signaal -
pas positie aanFAIL:fout tijdens signaaloverdracht
- dichterbij komen of zekering verwarming controlerenÜ:accu bijna leeg -
accu vervangenAfstandsbediening (type B) inleren
Er kunnen ook vier bijkomende
afstandsbedieningen worden gecon‐
figureerd. Tijdens het extra inleren
wordt elke keer de oudste zender
gewist.
Verwarmingszekering gedurende
5 seconden eruit trekken en de zeke‐
ring weer aanbrengen. Druk binnen
2–6 seconden op UIT gedurende
1 seconde. Het inleren is voltooid.
Druk als de afstandsbediening gedu‐ rende langere tijd niet is gebruikt
6 keer op UIT met tussenpozen van
2 seconden, houd deze dan gedu‐
rende nog eens 2 seconden ingedrukt
en wacht 2 minuten.

Klimaatregeling133Handbediening
Afhankelijk van de versie kan de hulp‐
verwarming ook worden ingescha‐
keld voor de duur van de laatste
periode of standaard gedurende
30 minuten of meteen worden geblok‐ keerd, met behulp van de knop op het
instrumentenpaneel. De LED in de
knop bevestigt dat het systeem werkt.
Vervangen van de accu
Vervang de accu wanneer het bereik
van de afstandsbediening afgeno‐
men is of wanneer het symbool voor
het opladen van de accu knippert.
Open het klepje en vervang de batterij (type A: CR 2430, type B:
2CR 11108 of gelijkwaardig). Breng
de nieuwe batterij goed aan met de
plus ( <) kant naar de pluscontacten.
Zet de afdekking weer stevig op zijn
plaats.
Verwijder oude accu's volgens de
milieureglementering.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Bediening (type A)
Verwarming Y
Selecteer Y op de menubalk en druk
op G om te bevestigen. De voorafbe‐
paalde verwarmingstijd, v.b. L 30
knippert in de display. De fabrieksin‐
stelling is 30 minuten.
Stel de verwarmingstijd af met k of
l en bevestig. De waarde kan
worden ingesteld van
10 tot 120 minuten. Noteer vanwege
het stroomverbruik de verwarmings‐
tijd.
Om uit te schakelen, selecteert u
opnieuw Y op de menubalk en drukt
u op d.
Ventilatie x
Selecteer x op de menubalk en druk
op G om te bevestigen.
Stel de ventilatietijd af met k of l en
bevestig. De waarde kan worden
ingesteld van 10 tot 120 minuten.
Noteer vanwege het stroomverbruik
de verwarmingstijd.
Om uit te schakelen, selecteert u
opnieuw x op de menubalk en drukt
u op d.
Programmeren P
U kunt maximaal drie vooraf inge‐
stelde vertrektijden programmeren,
ofwel gedurende één dag of gespreid over één week.

Rijden en bediening139Rijden en bedieningRijtips......................................... 140
Economisch rijden ...................140
Controle over de auto ..............140
Sturen ...................................... 140
Starten en bediening .................141
Nieuwe auto inrijden ................141
Contactslotstanden ..................141
Motor starten ........................... 142
Regeling stationair toerental ....143
Uitrol-brandstofafsluiter ...........143
Stop/Start-systeem ..................143
Parkeren .................................. 146
Luchtvering .............................. 147
Uitlaatgassen ............................. 149
Roetfilter .................................. 149
Katalysator .............................. 150
AdBlue ..................................... 150
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 158
Geautomatiseerde versnellings‐
bak ............................................. 158
Versnellingsbakdisplay ............158
Motor starten ........................... 159
Keuzehendel ........................... 159
Handgeschakelde modus ........160Elektronische rijprogramma's ..161
Storing ..................................... 162
Stroomonderbreking ................162
Remmen .................................... 162
Antiblokkeersysteem ...............162
Handrem .................................. 163
Remassistentie ........................164
Hellingrem ............................... 164
Rijregelsystemen .......................165
Traction Control .......................165
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma (ESP) ........................ 166
Achteras met gedeeltelijke
blokkering ............................... 167
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ......................................... 168
Cruise control .......................... 168
Snelheidsbegrenzer ................170
Actieve noodrem .....................171
Parkeerhulp ............................. 174
Achteruitkijkcamera .................176
Lane Departure Warning .........178
Brandstof ................................... 179
Brandstof voor dieselmotoren . 179
Tanken .................................... 180
Trekhaak .................................... 182
Algemene informatie ...............182
Rijgedrag en aanhangertips ....182Aanhanger trekken ..................182
Aanhangerstabilisatie ..............183
Extra functies ............................. 183
PTO (krachtafnemer) ...............183

158Rijden en bedieningHandgeschakelde
versnellingsbak
Om de achteruitversnelling in te scha‐ kelen, vanuit stilstand het koppelings‐
pedaal bedienen, de ring op de
keuzehendel omhoogtrekken en de
versnelling in inschakelen.
Als de versnelling niet kan worden ingeschakeld, laat dan de koppeling
opkomen met de hendel in de
neutrale stand, trap opnieuw op de
koppeling en schakel opnieuw.
Laat de koppeling niet onnodig slip‐
pen.
Bij bediening het koppelingspedaal
helemaal intrappen. Uw voet niet op
het pedaal laten rusten.Voorzichtig
Het wordt afgeraden uw hand
tijdens het rijden op de schakel‐
pook te laten rusten.
Opschakelen 3 103.
Stop-startsysteem 3 143.
Geautomatiseerde
versnellingsbak
Met de geautomatiseerde versnel‐
lingsbak (MTA) is zowel handmatig
schakelen (handgeschakelde
modus) als automatisch schakelen
(automatische modus) mogelijk;
beide met automatische bediening van de koppeling.
Versnellingsbakdisplay
Weergave van modus en actuele
versnelling.

Rijden en bediening159Motor starten
Bij het starten van de motor het
rempedaal intrappen. Bij niet intrap‐
pen van het rempedaal brandt T op
het versnellingsbakdisplay en kan de
motor niet worden gestart.
Bij het intrappen van het rempedaal
schakelt de versnellingsbak automa‐ tisch naar N (neutraal). Op het
versnellingsbakdisplay verschijnt "N"
en de motor kan worden gestart. Dit
gebeurt mogelijk met enige vertra‐
ging.
KeuzehendelDe keuzehendel altijd zover mogelijk
in de gewenste richting bewegen. Als
de hendel wordt losgelaten, keert hij
altijd vanzelf terug naar de middelste stand.N:neutrale standA/
M:wisselen tussen automatische
en handgeschakelde modus
In de automatische modus
staat er "A" op het versnellings‐
bakdisplay.R:achteruitversnelling
Uitsluitend inschakelen als de
auto stilstaat. Bij inschakeling
van de achteruitversnelling
staat er "R" op het versnel‐
lingsbakdisplay.+:een hogere versnelling inscha‐ kelen.–:terugschakelen naar een
lagere versnelling.
Wegrijden
Bij het starten van de motor staat de
versnellingsbak in de automatische
modus. Rempedaal intrappen en de
keuzehendel naar + bewegen om de
eerste versnelling in te schakelen.
Bij het selecteren van R wordt de
achteruitversnelling ingeschakeld.
Na het loslaten van het rempedaal rijdt de auto langzaam weg. Om snelweg te rijden het rempedaal loslaten
en meteen na het inschakelen van
een versnelling gas geven.
In de automatische modus schakelt
de versnellingsbak automatisch
andere versnellingen in, afhankelijk
van de rijomstandigheden.
Schakel de handmatige modus in
door de keuzehendel in A/M te zetten.
De huidige versnelling verschijnt op
het versnellingsbakdisplay.
Om de eerste versnelling in te scha‐
kelen, het rempedaal intrappen en de
keuzehendel naar de + of - bewegen.
Naar een hogere of lagere versnelling schakelen door de keuzehendel naar de + of - te bewegen. Het is mogelijk
versnellingen over te slaan door de
schakelhendel meerdere malen met
korte tussenpozen te bewegen.