Rijden en bediening147● Het stop-startsysteem is manu‐eel uitgeschakeld.
● De motorkap is open.
● De veiligheidsgordel van de bestuurders is losgemaakt en hetbestuurdersportier is geopend.
● De motortemperatuur is te laag.
● Het oplaadniveau van de accu is onder een bepaald niveau.
● Het remvacuüm is niet voldoende.
● De auto reed minstens stap‐ voets.
● De klimaatregeling vereist het starten van de motor.
● De airconditioning wordt hand‐ matig ingeschakeld.
Als de motorkap niet volledig geslo‐
ten is, verschijnt een waarschuwings‐
bericht op het Driver Information
Center.
Als een elektrische accessoire, bijv.
een draagbare cd-speler op de
aansluiting is aangesloten, merkt u
mogelijk een korte terugval tijdens het
herstarten van de motor.Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Schakel de handrem in zonder
de ontgrendelingsknop in te
drukken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig
mogelijk. Trap tegelijkertijd het
rempedaal in om minder kracht
nodig te hebben.
● Zet de motor af.
● Wanneer de auto vlak of op een
oplopende helling staat, dan
vóór het verwijderen van de
contactsleutel de eerste
versnelling inschakelen of de
keuzehendel in stand P zetten.
Op een oplopende helling
bovendien de voorwielen van
de stoeprand wegdraaien.
Wanneer de auto op een aflo‐ pende helling staat, dan vóór
het verwijderen van de contact‐
sleutel de achteruitversnelling
inschakelen of de keuzehendel in stand P zetten. Bovendien de
voorwielen naar de stoeprand
toedraaien.
● Sluit de ramen en het schuif‐ dak.
● Trek de contactsleutel uit het contactslot. Bij auto's met auto‐
matische versnellingsbak kan de sleutel alleen worden verwij‐
derd met de keuzehendel in
stand P.
Stuurwiel verdraaien totdat het
stuurslot merkbaar vergrendelt.
● Vergrendel de auto.
● Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Let op
Bij een ongeval waarbij airbags
worden geactiveerd, wordt de motor automatisch uitgeschakeld als het
voertuig binnen een bepaalde tijd tot stilstand komt.
166Rijden en bedieningbetrekking tot uw afstand tot de
voorligger. De bestuurder is te
allen tijde volledig verantwoorde‐
lijk voor het op een veilige afstand volgen van de voorligger, volgens
de betreffende verkeersregels, het weer en de toestand van de weg.
Wanneer de tijd tot een mogelijke
botsing met een voorligger te kort
wordt en een botsing onvermijdelijk
lijkt, wordt er in het gezichtsveld van
de bestuurder een knipperende rode
led-streep op de voorruit geprojec‐
teerd.
Er klinkt tegelijkertijd een waarschu‐
wingsgeluid. Trap het rempedaal in
en voer de benodigde stuurhandelin‐
gen uit.
De gevoeligheid van het systeem
instellen
De gevoeligheid van het alarm kan op dichtbij, gemiddeld en ver worden
afgesteld.
Druk op V; de huidige instelling
verschijnt op het Driver Information
Center. Druk opnieuw op V om de
gevoeligheid van het alarm te wijzi‐ gen.
Deactiveren
Het systeem kan uitgeschakeld
worden. Druk op V totdat Botswaar‐
schuwing voor uit op het Driver Infor‐
mation Center verschijnt.
Algemene informatie
9 Waarschuwing
De frontaanrijdingswaarschuwing
is een waarschuwingssysteem dat
de remmen niet activeert. Bij het
met een te hoge snelheid naderen
190Verzorging van de autoAlgemene informatieAccessoires en modificatiesvan auto
Het wordt geadviseerd alleen gebruik te maken van originele onderdelen,
accessoires en andere uitdrukkelijk
door de fabriek voor uw autotype
goedgekeurde onderdelen. Voor
andere onderdelen kunnen wij – ook
als deze door autoriteiten of anders‐
zins zijn goedgekeurd – niet beoorde‐ len of deze betrouwbaar zijn en er
evenmin garant voor staan.
Bij eventuele aanpassingen, omzet‐
tingen of andere wijzigingen in de
standaard voertuigspecificaties
(waaronder, zonder beperkingen,
softwarematige aanpassingen,
aanpassingen in de elektronische
regeleenheden) wordt de door Opel
geboden garantie mogelijk ongeldig.
Dergelijke aanpassingen kunnen
bovendien van invloed zijn op de
bestuurdersondersteuningssyste‐
men, het brandstofverbruik, de CO 2-
uitstoot en andere emissies van de
auto. Ook kan dan de typegoedkeu‐ ring komen te vervallen.Voorzichtig
Wanneer het voertuig getranspor‐
teerd wordt op een trein of een
takelwagen kunnen de spatlappen beschadigd worden.
Auto stallen
Langdurig stallen Wanneer u de auto meerdere maan‐
den moet stallen:
● Auto wassen en conserveren.
● Conservering van motorruimte en bodemplaat laten controleren.
● Afdichtrubbers reinigen en conserveren.
● Brandstoftank helemaal vullen.
● Motorolie verversen.
● Sproeiervloeistofreservoir leeg‐ maken.
● Vorst- en corrosiebestendigheid koelvloeistof controleren.
● Bandenspanning instellen op de waarde voor maximale belading.
● Auto in een droge en goed geventileerde ruimte parkeren.Eerste versnelling of achteruit‐
versnelling inschakelen of keuze‐ hendel in stand P zetten. Voor‐
komen dat auto kan wegrollen.
● Handrem niet aantrekken.
● Motorkap openen, alle portieren sluiten en auto vergrendelen.
● Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat
geen van de systemen werkt,
waaronder het diefstalalarmsys‐
teem.
Weer in gebruik nemen Wanneer u de auto weer in gebruik
neemt:
● Poolklem op de minpool van de accu aansluiten. Elektronica voor
de elektrische ruitbediening
inschakelen.
● Bandenspanning controleren.
● Sproeiervloeistofreservoir vullen.
● Motoroliepeil controleren.
260TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 141
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............233, 238
Aanduidingen op banden ..........209
Aanhanger trekken ....................185
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 190
Accu ........................................... 195
Achterlichten .............................. 200
Achterruitverwarming ................... 36
Achteruitkijkcamera ...................169
Achteruitrijlichten .......................127
Adaptief rijlicht (AFL) .................123
Adaptive Forward Lighting ...........98
AdBlue .................................. 97, 149
Afmetingen auto ........................245
Airbag deactiveren ....................... 52
Airbag-deactivering ...................... 95
Airbag en gordelspanners ...........94
Airbaglabel.................................... 47
Airbagsysteem ............................. 47
Airconditioning ........................... 132
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 137
Alarmknipperlichten ...................126
Algemene informatie .................. 184
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 140
Andere auto slepen ...................227Antiblokkeersysteem .................157
Antiblokkeersysteem (ABS) .........96
Autogegevens ............................ 238
Autokrik....................................... 208 Automatische dimfunctie .............34
Automatische verlichting ............ 120
Automatische versnellingsbak ...152
Automatisch vergrendelen ...........28
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 226
Auto stallen ................................. 190
Autostop ..................................... 145
B Bagageruimte ........................ 29, 71
Bagageruimte-afdekking .............73
Bandenreparatieset ...................217
Bandenspanning .......................210
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 97, 211
Bandenspanningswaarden ........247
Batterijspanning .........................107
Bedieningsorganen ......................78
Bekerhouders .............................. 59
Bekleding .................................... 230
Beladingsinformatie .....................75
Beslagen lampglazen ................127
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 161
Beveiliging van de auto ................30
261Binnenspiegels............................. 34
Binnenverlichting .......................128
BlueInjection ............................... 149
Bolle vorm .................................... 33
Boordgereedschap .....................208
Boordinformatie .........................106
Brandstof .................................... 177
Brandstofkeuzeschakelaar ..........87
Brandstofmeter ............................ 86
Brandstof voor benzinemotoren 177
Brandstof voor dieselmotoren ...178
Brandstof voor lpg-aandrijving ....179
Buitenspiegels .............................. 33
Buitentemperatuur .......................81
Buitenverlichting .........................119
C
Centrale vergrendeling ................24
Claxon ................................... 13, 79
Code ........................................... 106
Conformiteitsverklaring ...............248
Contactslotstanden ....................141
Controlelampen ............................ 89
Controlelampjes............................ 85
Controle over de auto ................140
Controles .................................... 191
Cruise control ...................... 99, 161
D
Dagrijlicht ................................... 123
Dagteller ...................................... 85Dak............................................... 37
Dakbelasting ................................. 75
Dakdrager .................................... 75
De belangrijkste informatie voor uw eerste rit................................. 6
DEF ............................................ 149
Diefstalalarmsysteem ..................31
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 197
Dieseluitlaatvloeistof ...................149
Draagsysteem achterzijde ............61
Driepuntsgordel ........................... 45
Driver Information Center ...........100
E Elektrisch bediende ruiten ...........35
Elektrische aansluitingen .............84
Elektrische verstelling ..................33
Elektrisch systeem...................... 203
Elektronische rijprogramma's ....154
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....96
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 160
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ...............96
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............133
Elektronisch sleutelsysteem .........22
ERA GLONASS .......................... 117Erkenning van software ..............252
Event Data Recorders (EDR) .....256
F Fietsendrager ............................... 61
Flex-Fix-systeem .......................... 61
Frontaal airbagsysteem ...............50
Frontaanrijdingswaarschuwing ...165
G
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..255
Geluidssignalen .........................107
Gereedschap ............................. 208
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................74
Gloeilamp vervangen ................198
Gordelverklikker ........................... 94
Gordijnairbagsysteem .................. 52
Grootlicht ............................. 98, 120
Grootlicht-assistent ...............98, 121
H Halogeenkoplampen .................198
Handbediende ruiten ...................35
Handgeschakelde versnellingsbak ......................156
Handmatige dimfunctie ................34
Handmatige modus ...................154
Handrem ............................. 157, 158