186Rijden en bedieningKogelstang monteren
Stekkerdoos ontgrendelen en
omlaagklappen. Afsluitplug uit kogel‐ stangopening trekken en opbergen.
Spanstand kogelstang controleren
● Het rode merkteken op de draai‐ knop moet naar het groene merk‐
teken op de kogelstang gericht
zijn.
● De opening tussen de draaiknop en de kogelstang moet ca.
6 mm bedragen.
● De sleutel moet in stand c staan.
Anders moet de kogelstang vóór het
monteren worden aangespannen:
● Ontgrendel de kogelstang door de sleutel naar stand c te
draaien.
● Draaiknop uittrekken en zover mogelijk rechtsom draaien.
Kogelstang monteren
Rijden en bediening187Aangespannen kogelstang in de
kogelstangopening steken en stevig
omhoogduwen totdat deze hoorbaar vastklikt.
De draaiknop springt automatisch
terug in de uitgangspositie en rust zonder speling tegen de kogelstang.9 Waarschuwing
Draaiknop bij het monteren niet
aanraken.
Vergrendel de kogelstang door de
sleutel naar stand e te draaien. Sleu‐
tel verwijderen en beschermkapje dichtdrukken.
Oog voor veiligheidskabel
Veiligheidskabel aan oog vasthaken.
Correcte montage van de kogelstang
controleren
● Het groene merkteken op de draaiknop moet naar het groenemerkteken op de kogelstang
gericht zijn.
● Tussen de draaiknop en de kogelstang mag geen spelingzitten.
● De kogelstang moet stevig in de kogelstangopening vergrendeld
zijn.
● De kogelstang moet zijn en de sleutel moet verwijderd zijn.9Waarschuwing
Rijden met een aanhanger is
alleen toegestaan bij een correct
gemonteerde kogelstang. Als u de kogelstang niet correct gemon‐
teerd krijgt, de hulp van een werk‐ plaats inroepen.
Kogelstang demonteren
Verzorging van de auto223
Het reservewiel ligt in de bagage‐
ruimte onder de vloerafdekplaat.
Deze is vastgezet met een vleugel‐
moer.
Een beschadigd volwaardig wiel
in de bagageruimte opbergen
De reservewielbak is niet gemaakt
voor bandenmaten die afwijken van
die van het reservewiel.Een beschadigd volwaardig wiel moet
in de bagageruimte worden opgebor‐ gen en met een riem worden
geborgd.
Boordgereedschap 3 208.
Zet het wiel als volgt vast: 1. Plaats het wiel in het midden van de bagageruimte.
2. Plaats de lus van de band door het
sjoroog aan een zijde.
3. Haal de haak van de riem door de
lus en trek eraan totdat de riem
stevig aan het sjoroog bevestigd
is.4. Steek de riem door de spaken van
het wiel zoals weergegeven in de
illustratie.
5. Doe de haak in het tegenoverge‐ legen sjoroog.
6. Trek de riem strak en borg deze met de gesp.
9 Gevaar
Rijd na het opslaan van een
beschadigd reservewiel in de
bagageruimte altijd met opge‐
klapte en vastgeklikte achterbank‐ rugleuningen.
Verzorging van de auto229Bij een bezoek aan een wasstraat, de
aanwijzingen van de exploitant opvol‐ gen. De voorruitwisser en achterruit‐wisser moeten worden uitgescha‐
keld. Antenne en accessoires op de
buitenkant van de auto zoals een
dakdragersysteem verwijderen.
Bij handmatig wassen erop letten dat
ook de binnenkant van de wielkasten
grondig schoongespoten wordt.
Randen en naden van geopende
portieren, achterklep en motorkap en
de gebieden die erdoor bedekt
worden reinigen.Voorzichtig
Gebruik altijd een reinigingsmid‐
del met een pH-waarde van 4 tot 9.
Gebruik reinigingsmiddelen niet
op warme oppervlakken.
Laat de scharnieren van alle portieren smeren door een werkplaats.
Reinig de motorruimte niet met een
stoomcleaner of hogedrukreiniger.
Daarna de auto grondig afspoelen en afzemen. Zeemlap vaak uitspoelen.
Voor de carrosserie en de ruiten
verschillende zeemlappen gebruiken:
wasresten op de ruiten belemmeren het zicht.
Teervlekken niet met harde voorwer‐
pen verwijderen. Op gelakte opper‐
vlakken een spray voor het verwijde‐
ren van teervlekken gebruiken.
Rijverlichting De glazen van de koplampen en de
andere lampen zijn gemaakt van kunststof. Geen schurende, bijtende
of agressieve middelen of ijskrabbers
gebruiken en ze niet droog reinigen.
Polijsten en in de was zetten Zet de auto regelmatig in de was
(uiterlijk wanneer het water geen
druppeltjes meer vormt). Anders zal
het lakwerk uitdrogen.
Polijsten is alleen nodig als de laklaag
mat geworden is of aanslag vertoont.
Autopolish met siliconen vormt een
vuilwerende laag, waardoor in de was
zetten overbodig is.
Kunststof carrosseriedelen mogen niet met autowas of polijstmiddelen
worden behandeld.Ruiten en ruitenwisserbladen
Een zachte, pluisvrije doek of een
zeemleer en een ruitenreiniger en
insectenverwijderaar gebruiken.
Wrijf bij het reinigen van de achterruit van de binnenkant altijd parallel aan
het verwarmingselement om schade
te voorkomen.
Om handmatig ijs te verwijderen, een ijskrabber met een scherpe rand
gebruiken. IJskrabber stevig tegen de
ruit drukken, zodat er geen vuil onder de krabber kan komen en er geenkrassen op de ruit worden gemaakt.
Wisserbladen die strepen trekken,
met een zachte doek en een ruiten‐
reiniger reinigen.
Verwijder achtergebleven vuil van
wisserbladen die strepen op de ruit
veroorzaken, met een zachte doek en ruitenreiniger. Zorg dat u ook achter‐
gebleven was, insecten en dergelijke
van de ruit verwijdert.
IJs, verontreiniging en continu vegen
op droge ruiten beschadigen of
vernietigen zelfs de wisserbladen.